Regeling vervallen per 01-01-2020

Gedragslijn vermoeden van integriteitsschending Heerhugowoaard

Geldend van 12-08-2014 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Gedragslijn vermoeden van integriteitsschending Heerhugowoaard

Gedragslijn Vermoeden van integriteitschending Heerhugowaard

Inhoud

Algemene bepalingen 3

Artikel 1: Definities 3

Artikel 2: Werkingssfeer 3

Artikel 3: Melding vermoeden van integriteitschending 3

Artikel 4: Vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid 4

Artikel 5: Bescherming van de melder/indiener van de klacht 4

De melding 4

Artikel 6: Meldprocedure 4

Artikel 7: Standpunt sectordirecteur over instellen onderzoek 4

Artikel 8: Standpunt sectordirecteur over gemelde vermoeden 5

Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheden 5

Artikel 9: Klacht bij de Commissie 5

Artikel 10: Advies aan college van B&W/Dagelijks Bestuur 5

Artikel 11: Standpunt college van B&W 5

Verantwoording 6

Artikel 12: Rapportage 6

Algemene bepalingen

Artikel 1: Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    Melding: interne melding door een ambtenaar van een concreet vermoeden van een integriteitschending.

  • b)

    Klacht: klacht van een ambtenaar, die zich niet kan vinden in de gevolgde procedure of de uitkomst van de melding, bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid.

  • c)

    Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (p/a College voor Arbeidszaken, Postbus 30435, 2500 GK Den Haag): een externe adviescommissie van het college van B&W. Heeft als doel het onderzoeken van een bij hen binnengekomen klacht en het adviseren van het college van B&W over die klacht.

  • d)

    Vertrouwenspersoon: de vertrouwenspersoon die door de organisatie als zodanig is aangewezen.

  • e)

    Intern Meldpunt Integriteit: onderdeel van de sector Dienstverlening. Het meldpunt faciliteert de melding en adviseert de leidinggevenden en in voorkomende gevallen bestuurders voor, tijdens en na het onderzoek en geeft samen met de coördinator integriteit vorm aan het integriteitsbeleid.

  • f)

    Bureau Integriteit Amsterdam: Extern onderzoek / adviesbureau van de gemeente Amsterdam, waarmee een samenwerkingsrelatie bestaat.

  • g)

    Integriteitschending: aantastingen van de integriteit door onder andere: - Corruptie; - Fraude; - Diefstal; - Verduistering; - Belangenverstrengeling; - Onverenigbare functies en activiteiten; - Misbruik en manipulatie van informatie; - Verspilling en misbruik van gemeentelijke eigendommen; - Geweld en intimidatie; - Misdragingen (buiten werktijd). Het betreft hier alleen (strafbare) misdragingen die in verband staan tot het functioneren van de betrokkene, van buitengewoon ernstige aard zijn of schadelijk zijn voor het imago van de betreffende dienst, het betreffende stadsdeel of de gemeente in haar geheel.

Artikel 2: Werkingssfeer

Deze gedragslijn is niet van toepassing op ongewenst gedrag: seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. Voor klachten over ongewenst gedrag en afhandeling daarvan wordt verwezen naar het Reglement ongewenste omgangsvormen.

Artikel 3: Melding vermoeden van integriteitschending

  • 1. Iedere ambtenaar van de gemeente Heerhugowaard heeft de verantwoordelijkheid concrete vermoedens van een integriteitschending intern aan de orde te stellen.

  • 2. Iedere leidinggevende van de gemeente Heerhugowaard heeft de plicht concrete vermoedens van een integriteitschending intern aan de orde te stellen.

Artikel 4: Vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid

Een ieder die over informatie beschikt ten aanzien van de melding/klacht is verplicht om op een vertrouwelijke en zorgvuldige wijze met die informatie om te gaan. Dit ter bescherming van:

  • -

    De indiener van de melding/klacht;

  • -

    De persoon waarover gemeld is en;

  • -

    De verdere bij het onderzoek betrokken personen.

Artikel 5: Bescherming van de melder/indiener van de klacht

  • 1. De ambtenaar die te goeder trouw en conform de bepalingen van deze gedragslijn heeft gehandeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld vanwege zijn melding/klacht.

  • 2. De ambtenaar die korter dan twee jaar geleden een melding/klacht heeft ingediend conform deze gedragslijn kan niet worden ontslagen zonder voorafgaande toestemming van het college van B&W.

  • 3. Indien er in strijd met het eerste of tweede lid van dit artikel wordt gehandeld, kan de ambtenaar zich wenden tot de Commissie Klokkenluiders.

De melding

Artikel 6: Meldprocedure

1. Interne melding bij de (direct) leidinggevende

  • a)

    Een melding wordt in beginsel gedaan bij de direct leidinggevende. Indien de melder dit niet wenselijk acht, kan hij een melding doen bij een hogere leidinggevende. De melding kan ook bij het interne meldpunt integriteit worden gedaan.

  • b)

    De leidinggevende bij wie de melding is gedaan, informeert zijn direct leidinggevende over de melding.

  • c)

    Na ontvangst van de melding bevestigt de sectordirecteur zo spoedig mogelijk de ontvangst schriftelijk aan de melder. In de regel gebeurt dit zodra het onderzoeksbelang zich daar niet (meer) tegen verzet en voordat de onderzoekers de intern of extern betrokkenen verzocht heeft mondeling informatie te verschaffen. Daarnaast informeert de sectordirecteur, de gemeentesecretaris over de melding.

2. De vertrouwenspersoon

De ambtenaar die overweegt een melding te doen of dat daadwerkelijk gaat doen, kan voor advies of begeleiding een beroep doen op de vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon kan in beginsel niet in plaats of op verzoek van de ambtenaar een melding doen.

Artikel 7: Standpunt sectordirecteur over instellen onderzoek

  • 1.

    De sectordirecteur informeert de melder en de gemeentesecretaris zo spoedig mogelijk nadat hij op de hoogte is gebracht van de melding schriftelijk over zijn inhoudelijke standpunt over het al dan niet instellen van een onderzoek.

  • 2.

    In het geval dat de sectordirecteur van mening is dat een onderzoek ingesteld moet worden, dan geeft hij daartoe zo spoedig mogelijk een opdracht. Een dergelijk onderzoek, wordt als er sprake is van een intern onderzoek, uitgevoerd conform het intern onderzoeksprotocol. Een extern onderzoek van het Bureau Integriteit Amsterdam wordt uitgevoerd conform het onderzoeksprotocol van Bureau Integriteit Amsterdam.

Er kan ook voor gekozen worden een ander dan Bureau Integriteit Amsterdam de onderzoeksopdracht te verlenen.

3.Als de melding een sectordirecteur betreft, dan beslist de gemeentesecretaris over het instellen van een onderzoek. Is de melding gericht tegen een wethouder of gemeentesecretaris dan beslist de burgemeester over het instellen van een onderzoek. Is de melding gericht tegen de burgemeester dan beslist de Commissaris van de Koning.

Artikel 8: Standpunt sectordirecteur over gemelde vermoeden

  • 1. Binnen zes weken na de start van het onderzoek worden de melder en de gemeentesecretaris door of namens de sectordirecteur schriftelijk op de hoogte gesteld van een inhoudelijk standpunt over het gemelde vermoeden.

  • 2. Indien het standpunt bedoeld in het vorige lid niet binnen zes weken kan worden gegeven, deelt de sectordirecteur de melder en de gemeentesecretaris schriftelijk mee binnen welke termijn een inhoudelijk standpunt tegemoet kan worden gezien. Deze mededeling vindt zo spoedig mogelijk plaats, maar uiterlijk binnen de hiervoor genoemde termijn van zes weken.

Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheden

Artikel 9: Klacht bij de Commissie

Indien er ongenoegen is over de procedure of een standpunt genoemd in artikel 7 en 8, kan er binnen een redelijke termijn een klacht worden ingediend bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheden, hierna: de Commissie.

De commissie kan o.a. onderzoek (laten) doen, inlichtingen inwinnen en deskundigen aanwijzen.

Het college van B&W is verplicht de gevraagde inlichtingen te verschaffen en kan de commissie verzoeken vertrouwelijk met de informatie om te gaan.

Artikel 10: Advies aan college van B&W

  • 1. De Commissie brengt zo spoedig mogelijk advies uit aan het college van B&W. In het advies geeft de Commissie een oordeel over de beslissing van de sectordirecteur, of het uitblijven daarvan, die heeft geleid tot de klacht. Daarnaast wordt een advies gegeven over de verdere afhandeling van de kwestie.

  • 2. Binnen twee werkdagen nadat het advies aan het college van B&W is uitgebracht, worden de indiener van de klacht, de betreffende sectordirecteur en het meldpunt op de hoogte gebracht van het advies.

Artikel 11: Standpunt college van B&W

  • 1. Het college van B&W neemt naar aanleiding van het advies van de Commissie een standpunt in met betrekking tot de klacht.

  • 2. Het college van B&W informeert de indiener van de klacht, de betreffende sectordirecteur, de Commissie en het Meldpunt zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd, of het advies van de Commissie al dan niet is opgevolgd.

Verantwoording

Artikel 12: Rapportage

  • 1. Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld: a) het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b) het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft; c) het aantal onderzoeken die het meldpunt heeft verricht, en d) het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het meldpunt heeft uitgebracht.

  • 3. Dit jaarverslag wordt aan het college, de Gemeenteraad en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.