Regeling vervallen per 11-03-2016

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003

Geldend van 20-08-2004 t/m 10-03-2016

Intitulé

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003

De Raad van de gemeente Hilversum;

gezien het advies van de commissie Bestuur dd. 19 mei 2004;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Hilversum van 23 maart 2004;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat

  • 1.

    een juiste aanduiding van ieder deel van de openbare ruimte, meestal bestaande uit het adres, in de combinatie van (straat)naam, (huis)-nummer, -letter –toevoeging en woonplaats, van groot belang is in het maatschappelijk verkeer en voor de publieke dienstverlening;

  • 2.

    hiertoe afspraken nodig zijn over de wijze van het nemen van straatnamen- en huisnummerbesluiten en het registreren van deze besluiten in een Basisregistratie Adressen

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

College:

het college van burgemeester en wethouders van Hilversum.

b.

Openbare ruimte:

alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins vrij toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.

c..

Bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

d.

Gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

e.

Complex:

een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex met vakantiehuisjes, kazernecomplex, agrarisch complex, jachthavencomplex, etc.).

f.

Afgebakend terrein:

een terrein, waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt..

g.

Ligplaats:

een deel van het openbare water dat is bestemd voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark.

h.

Standplaats:

een kavel, die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten.

i.

Nummer:

een nummer dat bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of cijfer, of combinatie van letters en cijfers.

k.

Object:

een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats.

l.

Rechthebbende:

eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

m.

Uitvoeringsvoorschriften:

nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Artikel 2 Naamgeving van delen van de openbare ruimte

  • 1. Het college verdeelt de gemeente in wijken en buurten en duidt die wijken en buurten aan met nummers en of namen.

  • 2. Het college kent voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe aan te onderscheiden delen van de openbare ruimte en zonodig aan bouwwerken.

  • 3. Onder verdelen, toekennen en aanduiden, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de verdeling, toekenning en aanduiding.

Artikel 3 Nummering van objecten

  • 1. Het college kan aan een object of een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.

  • 2. Aan een object dat een nummer heeft gekregen, moet het nummer zijn aangebracht op een wijze zoals aangegeven in de Algemene Plaatselijke Verordening, afdeling 6, artikel 5.6.1 t/m artikel 5.6.5 en in de Technische Uitvoeringsvoorschriften van deze Verordening.

  • 3. Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de toekenning.

  • 4. Het is eenieder die daartoe niet bevoegd is, verboden aan zijn onroerende zaak zelf een nummer toe te kennen.

Artikel 4 Namen aanbrengen

  • 1. De door het college aan delen van de openbare ruimte toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse door de gemeente aangebracht.

  • 2. Het is eenieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimte, aan de daarin liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen namen of nummers toe te kennen.

Artikel 5 Gedoogplicht naamborden

  • 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar zijn en blijven.

Artikel 6 Nummerborden aanbrengen

  • 1. De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen.

  • 2. Tenzij door het college anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het in het eerste lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze zoals krachtens artikel 7 is bepaald.

  • 3. Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4. Het college kan de in het eerste en derde lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1. Het college stelt nadere technische uitvoeringsvoorschriften vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van nummerborden.

  • 2. Het college stelt, met het oog op het interbestuurlijk en het maatschappelijk belang van een systematische registratie van door hen uitgegeven namen en nummers, nadere registratieve voorschriften.

Artikel 8 Strafbepalingen

  • 1. Overtreding van artikel 4, tweede lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, kan worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de door het college aangewezen functionarissen

Artikel 9 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

  • 1. Namen en nummers die op grond van eerdere regels en voorschriften (de Algemene Plaatselijke Verordening) aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door het college te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 3. Bij het wijzigen van een naam of nummer, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een half jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening naamgeving en nummering Adressen Hilversum 2003”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 9 juni 2004

De griffier De voorzitter

A.E.M. van Uden-Fennis, plv. E.C. Bakker

Artikelgewijze toelichting op de

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003”.

Artikel 1

In artikel 1 is een nummer gedefinieerd als een cijferreeks die bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen.

Artikel 2

In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term “CBS-wijk- en buurtindeling”. Er bestaat op provinciaal en landelijk niveau onzekerheid over de actualiteitswaarde en vergelijkbaarheid van aan wijk- en buurtindelingen gerelateerde gegevens van verschillende gemeenten. Dit heeft het interprovinciaal Overleg (IPO) voor de ruimtelijke ordening ertoe aangezet de minister van Economische Zaken te vragen om het CBS te verzoeken zijn coördinerende rol qua wijk- en buurtindeling te reactiveren. De minister heeft dit verzoek ingewilligd. Dit heeft echter tot op heden nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels voor de wijk- en buurtindeling. Gemeenten dienen zich dan ook te houden aan de CBS-wijk- en buurtindeling uit 1970. In de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug, wat tot de bevoegdheid van het college wordt gerekend.

In het tweede lid is het benoemen van delen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, stations van de spoorwegen, dijken, meren en plassen veelal van namen voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte is een bevoegdheid van het college.

De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het college indienen. Zo’n aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Het derde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld. Naar de huidige opvattingen impliceert vaststellen, toekennen en verdelen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften is dat echter vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Artikel 3

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen. Hier is niet voor de term “huisnummer” gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaats en standplaats niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis. Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang, omdat woonschepen en woonwagens wettelijk worden beschouwd als woonruimte in de zin van de Woningwet.

Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten, etc.) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk nummer te voorzien. Uitgangspunt daarbij is dat achter de voordeur door de gemeente niet wordt genummerd. Kamers in verpleeghuizen, bejaardenhuizen, verpleegstershuizen, alsmede kantoorunits, ruimten ten behoeve van inwoning en dergelijke worden niet van gemeentewege genummerd.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook opnieuw in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

In het tweede lid is vastgelegd dat een object een toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers ook ter plaatse terug zijn te vinden. Het derde lid bepaalt dat onder toekennen, zoals vervat in het eerste lid, tevens wijzigen en intrekken moet worden verstaan. Naar de huidige opvattingen impliceert toekennen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Desondanks is dat bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Het derde lid verbiedt eenieder namen en nummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door deze namen en nummers aan te brengen. Vooral het door de burgers aanbrengen van zelfbedachte nummers aan de bij hen in gebruik zijnde onroerende zaken is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Dat geeft verwarring en staat daardoor een goede “vindbaarheid”in de weg.

Artikel 4

Dit artikel regelt dat naamborden overeenkomstig bepaalde richtlijnen zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. Het tweede lid van dit artikel verbiedt het aanbrengen van naamborden door onbevoegden.

Artikel 5

Het kan noodzakelijk zijn t.b.v. een goede dienstverlening dat naam- en of verwijsborden moeten worden aangebracht op particulier bezit. Deze naamborden worden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op particulier terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Natuurlijk zal de gemeente de betrokkene hiervan in kennisstellen.

Artikel 6

Het aanbrengen van nummerbordjes wordt in onze gemeente overgelaten aan de eigenaar. Die kan het overlaten aan de aannemer als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Omdat wij het overlaten aan de eigenaar is het van belang, dat we uitvoeringsvoorschriften voor het aanbrengen van nummerborden opstellen.

De verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een huisnummer zullen we in de tekst van de Nummerbeschikking regelen.

Artikel 7

Het eerste lid geeft de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen. Wij hebben gebruikgemaakt van die mogelijkheid.

Tegelijk met deze Verordening bieden wij u aan met bijlage A de Technische uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze Verordening.

Het tweede lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften van administratieve aard vast te stellen. Omdat die uitvoeringsvoorschriften voor intern gebruik zijn, hebben we ervoor gekozen die op te nemen in het Handboek Administratieve Organisatie.

Artikel 8

Het zichtbaar aanbrengen van huisnummers is in de eerste plaats van belang voor betrokkene zelf. Daarom is het de vraag of deze verplichting moet worden afgedwongen door middel van het opleggen van een geldboete. Wij voelen er meer voor de bewoner/gebruiker van het pand met het huisnummer erop te wijzen dat het zichtbaar aanbrengen in zijn eigen belang is. In het tweede lid kunnen bijvoorbeeld medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht (BWT) of van Openbare Ruimte worden aangewezen om te signaleren wanneer betrokkenen in gebreke blijven. Door middel van een brief zullen betrokkenen op de nadelen ervan worden gewezen.

Artikel 9

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.

Artikel 10

Het principe van het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren hebben vele voorschriften gegolden. In Hilversum gold de Algemene Plaatselijke Verordening. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle namen en nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te eisen. Lid 3 is een nadere uitwerking van lid 2.

Artikel 11

De term “huisnummer” is in principe geen juiste term voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of stand- en ligplaatsen en de term “straatnaamgeving” is geen goede term voor het benoemen van openbaar (sier)water en bouwwerken. Vandaar dat de titel van de modelverordening is veranderd in “naamgeving en nummering “Adressen”