Beleidsregel Hogere Grenswaarde

Geldend van 13-03-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Hogere Grenswaarde

Voorwoord.

Voor u ligt de beleidsregel ten aanzien van de voorkeursgrenswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting.

Het doel van de beleidsregel is om de lezer – zowel geluiddeskundigen als mensen met een interesse voor geluid – een helder en overzichtelijk (in)zicht te geven hoe Hof van Twente invulling geeft aan haar verplichtingen en taken op het vlak van hogere geluidgrenswaarden.In voorliggende beleidsregel is aangegeven welk beleid de gemeente Hof van Twente in dit kader wenst aan te houden. De beleidsregel sluit zoveel mogelijk aan bij het op grond van de oude Wet geluidhinder (Wgh), geldende beleid omdat dat beleid in het merendeel van de gevallen goed bleek te voldoen.

De gemeente Hof van Twente neemt deel aan een geluidproject in regionaal verband om te komen tot de ontwikkeling en vaststelling van gemeentelijk gebiedsgericht geluidbeleid. Dit beleid is nog niet als zodanig vastgesteld. In voorliggende beleidsregel is aangegeven welk beleid de gemeente Hof van Twente wenst aan te houden vanaf de wijziging van de Wet geluidhinder tot aan vaststelling van het gemeentelijk geluidbeleid. Deze beleidsregel zorgt voor een consistent beleid.

Voorliggende beleidsregel wordt medio 2008 naar verwachting in de nog op te stellen nota Geluidbeleid opgenomen.

Samenvatting

De wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. In de Wgh is het begrip zone geïntroduceerd om de kans op geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone kan worden gezien als een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidsbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Geluidbronnen zijn onder andere industrie, spoor- en wegverkeer.

Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Binnen de zone gelden voor de geluidgevoelige objecten bepaalde wettelijke grenswaarden. Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh een voorkeurgrenswaarde en een bovengrenswaarde (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) aangegeven. In principe moet altijd worden gestreefd worden naar de voorkeurgrenswaarde. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden maar niet worden overschreden. Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse ontheffingscriteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeurgrenswaarde kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter het besef ontstaan dat geluidhinder meestal een lokaal probleem is dat goed door de lokale overheid kan worden aangepakt. Met de wijziging van de Wgh die op 1 januari 2007 in werking is getreden, is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Dit betekent dat de bevoegdheid voor het verlenen van een hogere waarde in de meeste gevallen wordt gedecentraliseerd naar het college van burgemeester en wethouders. Daarom is door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt.

De gemeente Hof van Twente is eind 2007 gestart met de ontwikkeling van het gemeentelijk geluidbeleid. Aangezien dit beleid nog niet als zodanig is vastgesteld (verwachting medio 2008), is voorliggende beleidsregel opgesteld om er voor te zorgen dat de leemte die ontstaat in de tussenliggende periode vanaf de wijziging van de Wet tot aan vaststelling van het gemeentelijk geluidbeleid, wordt opgevuld.

In voorliggende beleidsregel is aangegeven welk beleid de gemeente Hof van Twente in dit kader wenst aan te houden. De beleidsregel sluit zoveel mogelijk aan bij het, op grond van de oude Wgh, geldende beleid omdat dat in het merendeel van de gevallen goed bleek te voldoen:

Bij de procedure in het kader van het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) zal de initiatiefnemer akoestisch onderzoek laten uitvoeren, gericht op het treffen van maatregelen voor de realiseren van de in deze beleidsregel genoemde voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen.

Daar waar toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de verwachte geluidsbelasting van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen tot de geldende voorkeursgrenswaarde, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige-, verkeer- of vervoerskundige-, landschappelijke- of financiële aard, zal gebruik worden gemaakt van de in deze beleidsregel genoemde ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen.

Burgemeester en wethouders zullen van deze ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting slechts onder voorwaarden gebruik maken. De voorwaarden zijn afhankelijk van de vraag welke geluidsbron het betreft, of het om woningen dan wel om andere geluidsgevoelige bestemmingen gaat, welk van de twee het eerste aanwezig was en onder welke omstandigheden de woningen of geluidsgevoelige bestemmingen dan wel de geluidsbron worden gerealiseerd. Deze voorwaarden komen overeen met de ontheffingscriteria die bij wijziging van de Wet geluidhinder zijn komen te vervallen en zijn in de voorliggende beleidsregel nader gespecificeerd.

1. Inleiding

  • 1.1 Aanleiding

    De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. Eén van de kenmerken van de Wgh ten opzichte van andere wetten is dat normen in de wet zijn opgenomen. Verder is het begrip zone in de Wgh geïntroduceerd om de kans op geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone is een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidsbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Bij industrielawaai wordt de geluidszone bepaald door de 50 dB(A)-contour. De Wgh schrijft langs wegen afstanden voor gebaseerd op een gemiddeld te verwachten geluidsbelasting van 50 dB(A) op de zonegrens. Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidsgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen. Luchtvaartlawaai wordt niet geregeld via de Wgh, maar via de Luchtvaartwet.

    Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.

    Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan, van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is, dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. In dat verband past het niet dat centraal ontheffingscriteria zijn bepaald, die door de lokale overheid in acht moeten worden genomen.

    Met de wijziging van de Wgh op 1 januari 2007 is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd is er door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt.

    De bevoegdheid voor het verlenen van een hogere waarde wordt (met de wijziging van de Wgh) in de meeste gevallen gedecentraliseerd naar burgemeester en wethouders. Ditbetekent dat een “hogere waarde” besluit nu niet langer ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van de provincie hoeft te worden voorgelegd.

    Volgens de nieuwe Wet geluidhinder is voor de volgende situaties het college van B&W bevoegd tot het vaststellen van hogere grenswaarden:

    • -

      de aanleg en reconstructie van een lokale weg;

    • -

      de aanleg en het wijzigen van een spoorweg, niet zijnde een hoofdspoorweg;

    • -

      de aanleg en het wijzigen van een geluidszone van een niet-regionaal bedrijventerrein;

    • -

      het bouwen van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen binnen zones van(spoor)wegen en industrieterreinen binnen het gemeentelijk grondgebied.

    Voor alle overige gevallen blijven Gedeputeerde Staten of de Minister bevoegd gezag. Tegelijkertijd vervallen de huidige ontheffingscriteria en zijn de Besluiten geluidhinder, industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai samengevoegd tot een nieuw Besluit Geluidhinder. Voortaan dient de gemeente zelf de ontheffing te onderbouwen en te motiveren.

  • 1.2 Reikwijdte en doel van de beleidsregel

    Het doel van de beleidsregel is om te informeren over de verantwoordelijkheden,bevoegdheden en procedures voor het vaststellen van hogere grenswaarden, onder de gewijzigde Wet geluidhinder (per 1 januari 2007). Ook biedt deze beleidsregel handvatten voor het formuleren van ontheffingsbeleid door de gemeente binnen de kaders van de nieuwe procedure hogere grenswaarde.

    Van 1 januari 2007 tot 1 april 2007 gold een overgangsregeling. Procedures op grond van de oude Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde regelgeving, die liepen op het tijdstip waarop de nieuwe Wet geluidhinder in werking is getreden, worden afgehandeld volgens het oude recht. Facultatief kon ook binnen drie maanden na inwerkingtreding van de gewijzigde Wet geluidhinder nog een keuze worden gemaakt om de oude wet of de gewijzigde wet toe te passen bij het nemen van hogere grenswaarde besluiten.

    Deze beleidsregel geeft een samenvatting van hetgeen in de gewijzigde Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn opgenomen met betrekking tot de hogere waarde procedures. Voor de uitgebreide wetstekst wordt verwezen naar de oorspronkelijke wetsteksten en toelichtingen bij deze wetsteksten.

  • 1.3 Leeswijzer

    In hoofdstuk 2 wordt onder andere ingegaan op de wettelijke kaders en bevoegdheden voor het aanvragen en vaststellen van een hogere grenswaarde. Hoofdstuk 3 behandelt het beleid bij de hogere grenswaarde en gaat in op een aantal begrippen. Het volgende onderdeel van de beleidsregel is de Nota van Toelichting, verder “de nota”. De nota bestaat uit diverse bijlagen. Bijlage 1 bevat een verklarende woordenlijst. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van geluidgevoelige objecten. De volgende bijlage, bijlage 3, geeft een overzicht van de wettelijk ten hoogst toelaatbare geluidnormen bij wegverkeer, railverkeer en industrielawaai. Tevens worden de voorwaarden genoemd voor toepassing van de ten hoogst toelaatbare geluidnormen. Bijlage 4 bevat een overzicht voor de onderbouwing van de ontheffingsgronden. In bijlage 5 wordt een toelichting gegeven op het wettelijk kader. De procedure hogere grenswaarde is beschreven in bijlage 6. Bijlage 7 bevat formulieren en standaardteksten. De bronnen die geraadpleegd zijn voor het opstellen van de beleidsregel zijn te vinden in bijlage 8.

  • 1.4 Vaststelling

    De voorliggende beleidsregel is door burgemeester en wethouders in vergadering van d.d. vastgesteld en bekendgemaakt conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregel treedt in werking nadat het bekend is gemaakt.

2. Wettelijk kader

  • 2.1 Inleiding

    De wijziging van de Wet geluidhinder (wgh) per 1-1-2007 is veelomvattend. In dit hoofdstuk worden de wijzigingen kort beschreven. Ook wordt ingegaan op een aantal termen, op bevoegdheden en termijnen. Bij de wijziging van de Wgh gaat het om de volgende wijzigingen:

    • -

      invoering Lden als nieuwe Europese dosismaat voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai;

    • -

      wijziging van de procedure voor verlening van een hogere waarde;

    • -

      aanpassen van het begrip “dove gevel”;

    • -

      verduidelijking van het zonebeheer;

    • -

      introductie van het concept van redelijke sommatie;

    • -

      eindmelding sanering langs wegen;

    • -

      burgemeester en wethouders worden bevoegd gezag voor het vaststellen van hogere grenswaarden bij de aanleg of wijziging van een geluidszone van niet-regionale industrieterreinen, de aanleg of reconstructie van lokale wegen en bij het bouwen van geluidgevoelige bestemmingen binnen zones van (spoor)wegen en industrieterreinen;

    • -

      afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op het vaststellen van hogere grenswaarden;

    • -

      de procedures voor het vaststellen van een bestemmingsplan, het voeren van een artikel 19 WRO en van een hogere grenswaarde procedure zijn aan elkaar gekoppeld;

    • -

      de hogere grenswaarde moet door de gemeente worden vastgelegd bij het Kadaster;

    • -

      in het nieuwe Besluit geluidhinder zijn geen ontheffingscriteria geformuleerd.

    In de nota wordt dieper ingegaan op het wettelijk kader. Hier wordt volstaan met het noemen van de belangrijkste wettelijke kaders.

    Het kader vanuit Europa betreft de “Richtlijn Omgevingslawaai” die via een wijziging van de Wet geluidhinder is opgenomen in Nederlandse wetgeving. Naast de Wet geluidhinder zijn in de volgende wetten bepalingen te vinden met betrekking tot geluid. De Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Woningwet met het Bouwbesluit en de Interim-wet Stad en Milieu.

  • 2.2 Europese dosismaat

    Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai wordt met de wetswijziging overgestapt op de Europese dosismaat Lden. Lden staat voor ‘Level day-evening-night’. In de Wgh wordt de nieuwe dosismaat Lden aangeduid met “dB”. De oude dosismaat Letm werd aangeduid met “dB(A)”. Beide dosismaten zijn “A-gewogen”, dat wil zeggen overeenkomend met de gevoeligheid van het menselijk oor.

    Letm is gebaseerd op de hoogste geluidbelasting tijdens drie (bij wegverkeer twee) etmaalperioden. Hiervoor is een etmaal onderverdeeld in drie periodes:

    • -

      dagperiode 07.00 – 19.00 uur

    • -

      avondperiode 19.00-23.00 uur

    • -

      nachtperiode 23.00-07.00 uur

    Voor wegverkeer wordt uitsluitend de dag- en nachtperiode meegenomen. Een bepaald geluidniveau in de avond en de nacht wordt door minder geluiden uit de omgeving als hinderlijker ervaren dan het geluid van overdag. Daarom wordt het niveau dat voor de avond wordt bepaald verhoogd met een ‘straffactor’ van 5 dB en het nachtniveau met een factor van 10 dB.

    De geluidsbelasting in Lden wordt bepaald als gemiddelde op jaarbasis over de dag-, avond- en nachtperiode waarbij ook rekening wordt gehouden met de duur van elke periode.

    Uit onderzoek is gebleken dat in Nederland de verdeling van de verkeersintensiteiten over het etmaal, binnen een zekere bandbreedte, constant is. Daarmee komt de geluidsbelasting in dB in getalswaarde gemiddeld 2 dB lager uit dan voorheen in dB(A).

    Om de nieuwe dosismaat zo beleidsneutraal mogelijk in te voeren, zijn daarom in de nieuwe Wgh ook alle normen met 2 dB verlaagd. Een voorkeursgrenswaarde die in de oude Wgh 50 dB(A) was, is nu dus 48 dB geworden. Voor alle duidelijkheid: dit is dus geen inhoudelijke aanscherping van de norm. Overigens is de dag/avond/nachtverhouding van de verkeersintensiteiten niet voor alle wegen en spoorwegen hetzelfde. Dit kan betekenen dat het verschil tussen Letm en Lden niet altijd 2 dB bedraagt.

    Volgens artikel 110h van de nieuwe Wgh moet een geldende hogere waarde (uitgedrukt in dB(A)) omgerekend worden in een nieuwe waarde (uitgedrukt in dB) volgens een methode die wordt vastgelegd in een Ministeriële Regeling. Bij deze methode is rekening gehouden met het feit dat de omrekening niet leidt tot een feitelijke versoepeling of aanscherping van die hogere waarde.

    Voor industrielawaai is Lden (nog) niet ingevoerd. Er wordt nog steeds gewerkt met de dosismaat Letm in dB(A).

  • 2.3 Dove gevel

    De Wgh kent reeds enkele jaren het begrip “dove gevel”, dat is een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en welke een zekere geluidswering dient te bezitten. Ingeval een geluidsgevoelige bestemming van een dergelijke gevel is voorzien, behoeft voor die gevel niet te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wgh.Met de wijziging van de Wgh is het begrip “dove gevel” verruimd. Nu mag ook sprake zijn van een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. De toelichting op de wetswijziging noemt een nooduitgang als voorbeeld. Relevant in dit kader is ook dat met het uitkomen van de nieuwe Handreiking Industrielawaai (de opvolger van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening) de toepassing van de “dove gevel” ook voor industrielawaai mogelijk wordt gemaakt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde eerder dat dit niet mogelijk was omdat het begrip “dove gevel” uitsluitend in de Wgh werd genoemd en niet in de Wet milieubeheer. Met de nieuwe Handreiking Industrielawaai wordt hieraan tegemoet gekomen.

  • 2.4 30 km-wegen

    De 30 kilometer wegen zijn een afwijkende categorie binnen de Wgh. Formeel kan voor deze wegen geen hogere grenswaarde aangevraagd of verleend worden, omdat ze geen zone hebben. Vanuit de ruimtelijke ordening moet echter wel beoordeeld worden of de geluidbelasting op woningen nabij een 30 kilometer weg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde. Als hulpmiddel bij deze beoordeling zijn grafieken opgesteld waarmee de ligging van de 48 dB contour vastgesteld kan worden op basis van voertuigintensiteit, wegdektype en bodemfactor. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van een SRM1 berekening met behulp van een standaardverdeling voor woonwijkwegen.

  • 2.5 Bevoegdheden

    2.5.1 Algemeen

    Door de nieuwe Wgh ontstaat er voor gemeenten een nieuwe situatie. In het geval de hogere waarde wordt aangevraagd in verband met de aanleg c.q. reconstructie van een lokale weg of de aanleg van een niet-regionaal industrieterrein, is het college van B&W bevoegd gezag.

    Ook in situaties waarin in het kader van een artikel 19 Wro-procedure, woningen worden gebouwd binnen een zone van een (spoor)weg of industrieterrein, is het college van burgemeester en wethouders, in alle gevallen het bevoegd gezag. Dus ook wanneer het hoofd(spoor)wegen en industrieterreinen van regionaal belang betreft.

    Naast de gemeente kunnen ook andere instanties c.q. personen bij het college van B&W een verzoek voor een hogere waarde indienen. Voor de aanleg of wijziging van provinciale wegen, hoofdspoorwegen en regionale industrieterreinen blijven Gedeputeerde Staten bevoegd gezag. In bepaalde situaties (Tracéwet en gekoppelde sanering) is de Minister het bevoegd gezag. Hierna is dit nader uitgewerkt voor situaties waarbij het college van B&W bevoegd gezag is c.q. Gedeputeerde Staten of de Minister bevoegd gezag zijn.

    2.5.2 Burgemeester en wethouders

    In het algemeen zijn burgemeester en wethouders bevoegd gezag voor het vaststellen van hogere grenswaarden binnen de grenzen van de gemeente. Met betrekking tot de geluidgevoelige bestemmingen binnen de gemeente kunnen de volgende instanties c.q. personen een hogere waarde aanvragen:

    • -

      de beheerder van een industrieterrein of het bestuur van de Kamer van Koophandel kan de hogere waarde aanvragen als deze betrekking heeft op een niet-regionaal industrieterrein;

    • -

      de weg-aanlegger kan een hogere waarde aanvragen als deze betrekking heeft op een zone langs een weg;

    • -

      de wegbeheerder kan een hogere waarde aanvragen als deze betrekking heeft op de aanleg of reconstructie van een rijksweg;

    • -

      in het geval het een industrieterrein van regionaal belang (aangewezen bij provinciale milieuverordening) betreft kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woningen of andere geluidgevoelige gebouwen c.q. terreinen zijn gesitueerd, de hogere waarde aanvragen, dan wel burgemeester en wethouders waarin het industrieterrein is of wordt gesitueerd;

    • -

      een verzoek voor een hogere grenswaarde die betrekking heeft op de zone langs een spoorweg kan gedaan worden door burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woningen of andere geluidgevoelige gebouwen c.q. terreinen zijn of worden gesitueerd, dan wel burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de spoorweg is of wordt gesitueerd;

    • -

      de spoorwegexploitant kan een hogere waarde aanvragen als het de aanleg of wijziging van een spoorweg betreft.

    De gemeente kan in bepaalde situaties aanvrager (bijvoorbeeld als wegbeheerder) zijn van een hogere waarde én bevoegd gezag. In dat geval kan het College van burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde ambtshalve vaststellen. De nieuwe Wgh geeft geen duidelijkheid hoe de gemeente daarbij dient te handelen. Gelet op vergelijkbare situaties die zich kunnen voordoen bij de uitvoering van de Wet milieubeheer, ligt het voor de hand een functionele scheiding van de aanvraag en debeoordeling binnen de gemeentelijke organisatie vast te leggen.

    Duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over welke afdeling de aanvraag behandelt en welke afdeling het verzoek beoordeelt. Teneinde gemeentegrensoverschrijdende situaties te ondervangen kan bij de realisatie van nieuwe woningbouwlocaties, aanleg van gemeentelijke wegen en zoneringsplichtige industrieterreinen in de directe omgeving van de gemeentegrens, de aanvraag voor een hogere waarde worden ingediend door Burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen zijn of worden gesitueerd, dan wel burgemeester en wethouders waarin de betreffende activiteit is of wordt gerealiseerd.

    2.5.3 Gedeputeerde Staten

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd een hogere grenswaarde vast te stellen, indien deze betrekking heeft op;

    • -

      de aanleg of de wijziging van een geluidszone van een regionaal industrieterrein zoals aangewezen in de provinciale milieuverordening;

    • -

      de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg (buiten de invloedssfeer van de Tracéwet), en;

    • -

      de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij de provincie of het Rijk.

    Indien een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld voor een gebouw dat ligt buiten de grenzen van de provincie, kan de hogere waarde pas worden vastgesteld nadat hierover overleg is gevoerd met Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het gebouw, waarvoor de hogere grenswaarde wordt verleend, is gesitueerd.

    2.5.4 Minister

    De Minister is bevoegd tot het vaststellen van een hogere grenswaarde in het geval van gekoppelde sanering en reconstructie van een weg of bij een wijziging van een spoorweg. Bij de wijziging van een spoorweg is de Minister zelfs bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor alle woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen langs het betreffende baanvlak, ook als het geen saneringssituaties betreft. Ook voor projecten die vallen binnen het regiem van de Tracéwet is de minister het bevoegd gezag voor de vaststelling van de hogere waarde.

  • 2.6 Kadaster

    Na het besluit of de afhandeling van een eventuele beroepsprocedure moet de vastgesteldehogere waarde worden opgenomen in het Kadaster, als informatie behorende bij de betreffende woning. Het Kadaster dient derhalve van de gemeente een afschrift te ontvangen van de verleende hogere waarde, zodat deze kan worden verwerkt. Daarnaast zal vrijwel direct nadat de hogere grenswaarde van kracht is geworden bij bestaande woningen een onderzoek moeten worden gestart naar de binnenniveaus in de woningen. In het Besluit geluidhinder is aangegeven binnen welke termijn bewoners/eigenaren van deze woningen een uitnodiging tot deelname aan een dergelijk onderzoek moeten ontvangen. Tevens is beschreven hoe moet worden gehandeld, indien bewoners/eigenaren niet mee willen werken aan een dergelijk onderzoek. In artikel 110i Wet geluidhinder is ten slotte bepaald dat burgemeester en wethouders een door hen genomen onherroepelijk geworden besluit, houdende een beslissing tot het vaststellen van een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde waarden, zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers.

    Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing als een besluit tot vaststelling van een hogere waarde, zijn waarde heeft verloren. Hiervan kan sprake zijn ingevolge een besluit of uitspraak in rechte waarbij dat besluit is ingetrokken of gewijzigd, of anderszins zijn waarde heeft verloren. In die gevallen moet ook een vermelding in het Kadaster plaatsvinden dat de hogere waarde wordt verwijderd bij de betrokken percelen.

  • 2.7 Wettelijke termijnen

    Bij het vaststellen van een hogere grenswaarde moet Afdeling 3.4 van de Awb worden gevolgd. De procedure voor het verzoek om een hogere waarde is voor industrielawaai, wegen- en spoorweglawaai nagenoeg gelijk. Meestal is een dergelijke procedure gekoppeld aan de vaststelling van een bestemmingsplan of een artikel 19 WRO-procedure (vrijstelling bestemmingsplan).

    Het College van burgemeester en wethouders moet binnen 6 maanden na de ontvangst van het verzoek hogere grenswaarde een besluit te nemen. De termijn van de inspraakprocedure bedraagt minimaal 10 weken als er geen zienswijzen zijn ingebracht. Als er wel zienswijzen zijn ingebracht moet toch rekening worden gehouden met 4 tot 6 weken (redelijke termijn) tijd voor het verwerken van de inspraakreacties. Daarmee bedraagt de inspraaktermijn circa 4 maanden.

    Voor de beoordeling van het verzoek hogere grenswaarden heeft de gemeente derhalve circa 2 maanden tijd. Bij het ambtshalve vaststellen van een hogere waarde (dus wanneer de gemeente initiatiefnemer is en dus aanvrager van de hogere waarde) staat niet vast wanneer de procedure start. Er is immers geen formele aanvraag. Dan gelden slechts de wettelijke termijnen voor de inspraakprocedure. De gemeente is immers zelf belanghebbende bij het tijdig nemen van het besluit met het oog op de vaststelling van het bestemmingsplan. In de nota is de procedure schematisch weergegeven.

3. Beleid bij hogere grenswaarden

  • 3.1 Algemeen, inleiding

    In de volgende subhoofdstukken worden de ontheffingsgronden op basis waarvan van de voorkeurswaarden kan worden afgeweken, en die opnieuw in de Wgh zijn opgenomen, verduidelijkt. Ook wordt hieronder weergegeven de wijze waarop burgemeester en wethouders willen omgaan met de ontheffingsgronden en in welke situaties zij een hogere waarde willen toestaan.

  • 3.2 Bron- en overdrachtsmaatregelen en gevelisolatie

    Met een goede ruimtelijke ordening kan een goede geluidskwaliteit worden bereikt. Dit kan betekenen dat voldoende afstand wordt gehouden tussen geluidsbron en ontvanger, waarmee geluidsknelpunten worden voorkomen. Aangezien ruimte schaars is en we ook te maken hebben met bestaande situaties, kan de oplossing niet altijd in de ruimtelijke ordening worden gevonden. Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder legt de Wgh de prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals toepassing van stille wegdekken. Als daarmee onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen. De achtergrondgedachte van deze volgorde is om een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau bloot te stellen. Dit leidt tot efficiënt gebruik van de ruimte.

  • 3.3 Ontheffingsgronden hogere grenswaarden

    In de regel wordt door of namens de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, bouwplan, of de aanleg/reconstructie van een weg of spoorweg in de voorbereidende fase een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit akoestisch onderzoek zal blijken of er een procedure hogere grenswaarde doorlopen moet worden. Het akoestisch onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting voor het maatgevende jaar (10 jaar na vaststelling bestemmingsplan). Ook dient onderzocht te worden of er bronmaatregelen, en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Indien dat niet mogelijk is dan dient dat voldoende gemotiveerd te worden.In de Wgh zijn de ontheffingsgronden (te beschouwen als hoofdcriteria) opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarde kan worden afgeweken en een hogere geluidsbelasting kan worden vastgesteld. De ontheffingsgronden/aspecten als doelmatig, stedenbouwkundig, verkeers- of vervoerskundig, landschappelijk of financiële aard blijven ook in de nieuwe Wgh van toepassing. Een toelichting op de criteria is te vinden in de nota van toelichting.

  • 3.4 Cumulatie

    Bij de hogere geluidwaarden procedure hoeven de aangevraagde hogere geluidniveaus niet gecumuleerd te worden. Bij het dimensioneren van gevelisolatie moet bij bijvoorbeeld wegverkeerslawaai wel rekening worden gehouden met cumulatie. Wegen die dicht bij elkaar liggen, worden indien akoestisch relevant (verschil minder dan 10 dB), en als de geluidsgevoelige bestemming gelegen is binnen de zones van deze wegen, wel bij elkaar opgeteld. Op basis van deze cumulatie wordt de gevelisolatie bepaald. Een betere gevelisolatie is ter bescherming van bewoners. Daar waar relevant wordt de hogere gecumuleerde geluidbelasting (energetisch optellen) gebruikt bij het dimensioneren van de gevelisolatie. Cumulatie heeft overigens slechts betrekking op één gevel van de woning en niet op alle gevels rondom de woning.

    Recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benadrukken dat de cumulatie van de geluidniveaus ook inzichtelijk gemaakt moet worden voor bijvoorbeeld wegverkeer, railverkeer en industrielawaai met de methode Miedema. De methode Miedema telt de verschillende bijdragen op tot één waarde en beoordeelt die situatie met de typering van matig, tamelijk slecht tot slecht.

    Op basis van vorenstaande overwegingen wordt met betrekking tot cumulatie van geluid aangesloten bij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

    Beleidsuitspraak

    Daar waar als gevolg van cumulatie, bepaald volgens de methode Miedema een hogere geluidsbelasting optreedt, wordt bij het dimensioneren van de gevelisolatie met deze hogere geluidsbelasting rekening gehouden.

  • 3.5 Beleidsregel hogere grenswaarde

    Met de wijziging van de Wgh zijn aan de gemeenten een aantal taken overgedragen. Om aan die taken invulling te geven, in afwachting van de vast te stellen nota Geluidbeleid, is onderstaande beleidsregel vastgesteld. De beleidsregel sluit aan bij de grenswaarden en criteria voor de ten hoogst toelaatbare geluidbelastingen uit de oude Wgh.

    Beleidsregel hogere grenswaarde.

    Bij een procedure in het kader van het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan, dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld inartikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal de initiatiefnemer akoestischonderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek is gericht op het treffen van maatregelenten behoeve van de in bijlage 3 genoemde voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen.

    Daar waar toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidbelasting van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen tot de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeer- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, zal gebruik worden gemaakt van de in bijlage 3, ten hoogste toelaatbare Geluidsbelasting voor woningen en andere gevoelige bestemmingen.

    Burgemeester en wethouders zullen van deze ten hoogst toelaatbare geluid-belasting slechts onder voorwaarden gebruik maken. De voorwaarden zijn afhankelijk van de geluidsbron en zijn opgenomen in bijlage 3

Bijlage 1 Verklarende woordenlijst, begrippenlijst

Awb: Algemene wet bestuursrecht

Bgs: Besluit geluidhinder spoorwegen

BRO: Besluit op de Ruimtelijke Ordening

College van B&W: College van Burgemeester en Wethouders

Cumulatie: het bij elkaar optellen van verschillende geluidbronnen

Geluidzone: afgebakend gebied waarbinnen de normen en grenswaarden van de Wet geluidhinder en bijbehorende uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn

Hogere grenswaarde: grenswaarde die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, maar nog voldoet aan de maximaal toelaatbare grenswaarde

Methode Miedema: Methode waarbij geluid met behulp van weegfactoren bij elkaar wordt opgeteld om te komen tot een één getalswaarde

Ontheffingsaanvraag: verzoek voor ontheffing van de voorkeursgrenswaarde, ook wel verzoek hogere grenswaarden genoemd

Ontheffingscriteria: criteria op basis waarvan een hogere grenswaarde verleent kan worden

SRM1: Standaard Rekenmethode 1 (eenvoudige rekenmethode)conform het reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai (2002)

Te projecteren woningen: Woningen die op een bepaalde plaats voorzien zijn, maar waarvoor nog geen concrete bouwplannen bestaan

Voorkeursgrenswaarde: grenswaarde die bij voorkeur niet wordt overschreden

Wgh: Wet geluidhinder

WRO: Wet op de Ruimtelijke Ordening

Geprojecteerde woning: een nog niet aanwezige woning waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven.

Woning in aanbouw: een nog niet aanwezige woning waarvoor een bouwvergunning is verleend;

Reconstructie weg: het van een bestaande weg wordt gewijzigd en; aanliggende woningen een verhoging van de geluidbelasting ondervinden van 2 dB of meer tengevolge van deze wijziging. Het effect van de wijziging wordt gebaseerd op akoestisch onderzoek, waarbij de akoestische situatie 10 jaar na reconstructie wordt vergeleken met de akoestische situatie vóór reconstructie.

Geluidgevoeligheid: geluidgevoelige gebouwen en terreinen die in de Wet geluidhinder zijn aangewezen als geluidgevoelig, zoals woningen, scholen en ziekenhuizen

Bijlage 2 Geluidsgevoelige bestemmingen

Geluidgevoelige bestemmingen zijn op basis van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder:

  • -

    woningen (Wgh);

  • -

    onderwijsgebouwen exclusief de gymzaal (Wgh, art. 1);

  • -

    ziekenhuizen en verpleeghuizen (Wgh, art. 1);

  • -

    verzorgingstehuizen (Bgs, art.1.2);

  • -

    psychiatrische inrichtingen (Bgs art 1.2);

  • -

    medisch centra (Bgs, art.1.2);

  • -

    poliklinieken (Bgs, art 1.2);

  • -

    medische kleuterdagverblijven (Bgs, art.1.2).

Onder woningen wordt op basis van jurisprudentie alles verstaan dat bedoeld is voor permanente bewoning. Dus ook woonboten en vakantiehuisjes indien hier permanent in gewoond wordt, ook indien dit op basis van het bestemmingsplan niet is toegestaan.

Geluidgevoelige terreinen zijn op basis van de Wet geluidhinder:

  • -

    Terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;

  • -

    woonwagenstandplaatsen.

Op basis van de lijst met geluidgevoelige bestemmingen kan geconcludeerd worden dat geluidgevoelige terreinen, de terreinen zijn behorende bij:

  • -

    verpleeghuizen;

  • -

    verzorgingstehuizen;

  • -

    psychiatrische inrichtingen;

  • -

    medisch centra;

  • -

    poliklinieken, en;

  • -

    medische kleuterdagverblijven.

Het terrein van een woonwagenstandplaats wordt beschermd in de Wet geluidhinder. Door de geluidbelasting op de grens van de woonwagenstandplaats te beperken wordt de geluidbelasting op de woonwagen zelf ook beperkt. Daarom wordt in de Wet geluidhinder een woonwagen niet afzonderlijk aangewezen als een geluidgevoelige bestemming.

Geluidgevoelige ruimten zijn op basis van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder:

  • -

    ruimten binnen een woning voor zover deze gebruikt worden als slaap- woon of eetkamer of voor een zodanig gebruik bestemd zijn, alsmede keukens met een oppervlakte van ten minste 11 m2;

  • -

    leslokalen, theorielokalen en theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

  • -

    onderzoeks- en behandelingsruimten, recreatie- en conversatieruimten alsmede ruimten voor patiëntenhuisvestiging van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  • -

    onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1.2 van het Bgs.

Bijlage 3 Ten hoogst toelaatbare geluidnormen en voorwaarden toepassing ten hoogst toelaatbare geluidnormen

  • I. Wegverkeerslawaai

    Op grond van de wijziging van de Wet geluidhinder, kan voor de gemeente Hof van Twente worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) voor het aspect wegverkeerslawaai akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB in acht moet worden genomen doch waarbij de hoogst toelaatbare gevelbelasting als volgt bedraagt:

    nieuwe woning / bestaande weg

    hoogst toelaatbare gevelbelasting

    nieuw te bouwen woningen

    stedelijk 63 dB

    buitenstedelijk 53 dB

    nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning

    stedelijk n.v.t.

    buitenstedelijk 58 dB

    Vervangende nieuwbouw

    stedelijk 68 dB

    langs autosnelweg 63 dB

    buiten bebouwde kom 58 dB

    BESTAANDE WONING / NIEUWE WEGAANLEG

    bestaande woningen

    stedelijk 63 dB

    buitenstedelijk 58 dB

    gelijktijdig met wegaanleg te bouwen woning

    stedelijk 58 dB

    buitenstedelijk 53 dB

  • Ingeval van reconstructie gelden de volgende waarden:

    Situatie woning / weg

    Voorkeursgrenswaarde

    hoogst toelaatbare gevelbelasting

    heersende geluidsbelasting < 48 dB

    48 dB

    -

    eerder is een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidsbelasting > 48 dB

    laagste van:

    heersende waarde vóór reconstructie of hogere vastgestelde waarde

    stedelijk: 63 dB

    buitenstedelijk 58 dB

    niet eerder is een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidsbelasting > 48 dB

    de heersende waarde vóór reconstructie

    stedelijk: 63 dB

    buitenstedelijk 58 dB

  • Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.

    Op grond van de Wgh en het Besluit geluidhinder kunnen voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen de volgende grenswaarden worden afgeleid:

    Situatie

    Voorkeurs -grenswaarde

    Hoogst toelaatbare gevelbelasting

    Andere geluidsgevoelige

    gebouwen en woonwagenstandplaatsen

    48 dB

    onderwijsgebouwen, zieken- of verpleeghuizen:

    buitenstedelijk gebied 58 dB

    stedelijk gebied 63 dB,

    andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen 53 dB

    Andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen

    53 dB

    58 dB

  • Ingeval van reconstructies gelden de volgende waarden:

    situatie

    Voorkeurs

    -

    grenswaarde

    hoogst toelaatbare gevelbelasting

    Geluidsbelasting voor reconstructie is niet hoger dan 48 dB (andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen) en niet hoger dan 53 dB (andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen)

    48 dB respectievelijk 53 dB

    Verhoging maximaal 5 dB

    Nog niet eerder was hogere waarde vastgesteld dan 48 dB (andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen) of 53 dB (andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen) maar heersende geluidsbelasting is wel hoger

    De heersende waarde

    Verhoging maximaal 5 dB en indien heersende waarde niet hoger dan 53 dB: 58 dB dan wel 63 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen in buitenstedelijk respectievelijk stedelijk gebied, 53 dB voor andere gezondheidszorggebouwen, indien heersende waarde wel hoger dan 53 dB: 68 dB voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen en 58 dB voor andere gezondheidszorggebouwen

    Eerder was hogere waarde vastgesteld dan 48 dB (andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen) of 53 dB (andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen) en heersende geluidsbelasting is ook hoger

    Laagste van de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde

    Verhoging maximaal 5 dB en maximaal tot hierboven genoemde waarden dan wel, indien eerdere hogere waarden dan die waarden zijn vastgesteld, die eerder vastgestelde waarden

  • Voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting aan de grens van geluidsgevoelige terreinen kunnen hogere waarden dan de hiervoor genoemde worden vastgesteld, met dien verstande dat de verhoging als gevolg van de reconstructie niet meer mag bedragen dan 5 dB en de waarde niet hoger mag worden vastgesteld dan 53 dB voor woonwagenstandplaatsen en 68 dB voor andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen.

    Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 33 dB. De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 33 dB.

  • II Railverkeerslawaai

    Voor het aspect railverkeerslawaai kan voor de gemeente Hof van Twente worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij de volgende systematiek van voorkeursgrenswaarden en ten hoogst toelaatbare gevelbelastingen in acht moet worden genomen:

    Situatie

    Voorkeursgrenswaarde

    Ten hoogst

    toelaatbare

    geluidsbelasting

    Woningen

    55 dB

    68 dB

    Andere geluidsgevoelige gebouwen

    53 dB

    68 dB

    Geluidsgevoelige terreinen

    55 dB

    63 dB

  • Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 35 dB. De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 35 dB.

  • III Industrielawaai

    Voor het aspect industrielawaai kan voor de gemeente Hof van Twente worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij de volgende systematiek van voorkeursgrens-waarden en ten hoogst toelaatbare gevelbelastingen in acht moet worden genomen:

    Voor bestaande zones geldt het volgende overzicht:

    Situatie

    Voorkeursgrenswaarde

    Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

    Nieuw te bouwen woningen

    50 dB(A)

    55 dB(A)

    Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

    50 dB(A)

    55 dB(A) voor geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen, 60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

    Vervangende nieuwbouw woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen

    50 dB(A)

    60 dB(A) voorzover niet eerder een hogere waarde was vastgesteld, anders 65 dB(A)

    Bij wijziging zone, in geval van reeds eerder vastgestelde hogere waarde

    De eerder vastgestelde hogere waarde

    Verhoging met maximaal 5 dB(A) tot maximaal 55 dB(A) voor geprojecteerde woningen en 60 dB(A) voor bestaande woningen

    Bij wijziging zone, in geval niet reeds eerder hogere waarde was vastgesteld

    50 dB(A)

    55 dB(A) voor geprojecteerde woningen 60 dB(A) voor bestaande woningen

  • Bij eerste zonevaststelling geldt het volgende overzicht:

    Situatie

    Voorkeursgrenswaarde

    Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

    Geprojecteerde woningen

    50 dB(A)

    55 dB(A)

    Woningen aanwezig of in aanbouw

    50 dB(A)

    60 dB(A)

    Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

    50 dB(A)

    55 dB(A) voor geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen, 60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

  • Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 35 dB(A). De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 35 dB(A)

    Het toepassen van de procedure voor hogere grenswaarden kan worden gevolgd voor de onderstaande situaties.

    Wegverkeerslawaai:

    I. Als gevolg van een aanwezige weg:

    a. voor nog niet geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom, die

    1e. verspreid gesitueerd worden, of

    2e.ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    3e.door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of

    4e.ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing;

    b. voor nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom, die

    1e.door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermendefunctie gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van hetaantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend -, of voorandere gebouwen of geluidsgevoelige objecten, of

    2e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    3e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of

    4e. ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing.

    II. Als gevolg van de aanleg of reconstructie van een nieuwe weg:

    a. voor geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde weg, voor zover die weg

    1e. een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen, of

    2e. een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg of reconstructievan die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningenbinnen de zone van een andere weg.

    Spoorweglawaai

    Voor woningen, die

    1e. in de omgeving van een station of halte gesitueerd worden, of

    2e. verspreid gesitueerd worden buiten de bebouwde kom, of

    3e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    4e. ter plaatse gesitueerd worden ter vervanging van bestaande bebouwing, of

    5e.door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend - of voor andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen, of

    6e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen.

    Industrielawaai

    Ingeval.

    1e. het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde benodigd is, hoger is dan of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein, of;

    2e. de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of;

    3e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of;

    4e. de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is dat de geluidsbelasting, vanwege dit industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, van ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A) (de zogenaamde geluidsluwe gevel), of

    5e. de woningen ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing.

Bijlage 4 Onderbouwing ontheffingsgronden

Inleiding.

In de regel wordt door of namens de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, bouwplan, of de aanleg/reconstructie van een weg of spoorweg in de voorbereidende fase een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit akoestisch onderzoek zal blijken of er een procedure hogere grenswaarde doorlopen moet worden. Het akoestisch onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting voor het maatgevende jaar (10 jaar na vaststelling bestemmingsplan). Ook dient onderzocht te worden of er bronmaatregelen, en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Indien dat niet mogelijk is dan dient dat voldoende gemotiveerd te worden.

In de Wgh zijn de ontheffingsgronden (te beschouwen als hoofdcriteria) opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarde kan worden afgeweken en een hogere geluidsbelasting kan worden vastgesteld. De ontheffingsgronden/aspecten als doelmatig, stedenbouwkundig, verkeers- of vervoerskundig, landschappelijk of financiële aard blijven ook in de nieuwe Wet van toepassing en zijn ter verduidelijking hieronder beschreven.

Doelmatig

Dit criterium wordt veel gebruikt bij geluidsschermen. Het aantal woningen met de verminderde geluidniveaus wordt vergeleken met de kosten van de schermen. Als de kosten te hoog zijn in vergelijking met de geluidreductie bij de woningen dan is het niet doelmatig.

Stedenbouwkundige aspecten.

Op grond van de oude Wet geluidhinder kon de provincie eisen stellen bij een geluidsbelasting van meer dan 55 dB(A) aan de indeling van de woningen. Dit stond op gespannen voet met de vrije indeelbaarheid die in de bouwregelgeving is opgenomen. In de nieuwe Wgh is dit artikel niet meer opgenomen. Om flexibiliteit bij indelingen te kunnen garanderen is de indelingseis ook niet opgenomen in deze beleidsregel. Wel is opgenomen dat er naar wordt gestreefd dat voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai er tenminste één geluidsluwe gevel aanwezig moet zijn. De vraag wanneer er sprake is van bezwaren van stedenbouwkundige aard, kan niet eenduidig worden beantwoord. Het realiseren van overdrachtsmaatregelen zoals bijvoorbeeld een geluidsscherm langs een gemeentelijke weg in een stadscentrum zal al snel als bezwaarlijk worden gezien. Vaak is daar geen ruimte voor, past een dergelijk scherm niet in een stedelijke omgeving en/of willen bewoners dergelijke maatregelen niet in verband met de belemmering van het uitzicht. Als de aanvrager kan aantonen dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden, dan is het mogelijk om op basis van stedenbouwkundige argumenten en locatiespecifieke kenmerken een hogere grenswaarde aan te vragen.

Landschappelijke aspecten.

Overdrachtsmaatregelen buiten de bebouwde kom kunnen in verband met bijvoorbeeld doorsnijdingen in het landschap en esthetische aspecten bezwaarlijk zijn. Vaak zal het relevant zijn dat een deskundige op de onderdelen landschap, flora en fauna de overdrachtsmaatregelen toetst.

Verkeers- of vervoerskundige aspecten.

Overwegingen van verkeers- of vervoerskundige aard hebben onder meer betrekking op maatregelen die het aantal verkeersbewegingen op een weg beïnvloeden. Te denken valt bijvoorbeeld aan verkeersbesluiten die voor vermindering van de verkeersintensiteiten en daardoor ook de geluidsbelasting zorgen. Dit is vaak niet eenvoudig omdat dit voor een ander deel van de gemeente voor een verslechtering kan zorgen. De consequenties van dergelijke besluiten dienen dan ook voor een groter gebied door een verkeersdeskundige en een geluiddeskundige onderzocht te worden. Tevens dienen de besluiten te passen binnen de systematiek van het verkeerscirculatieplan, mobiliteitsplan, verkeersveiligheidsplan. Ook kunnen overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen binnen de bebouwde kom) bijvoorbeeld tot verkeersonveiligheid leiden.

Financiële aspecten.

Overwegingen van financiële aard betreffen veelal de afweging tussen (de kosten van) het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen en het accepteren (aanvragen) van een hogere grenswaarde. Het zal bijvoorbeeld naarmate het om een groter aantal woningen gaat, eerder financieel acceptabel zijn om schermen te realiseren dan ingeval er slechts sprake is van een enkele woning. Ook bronmaatregelen als stil asfalt kunnen in verband met financiële aspecten niet opwegen tegen kosten van gevelisolatie als er slechts een gering aantal woningen geïsoleerd dient te worden. Er zijn in het kader van de sanering van bestaande situaties weliswaar toetsingsbedragen ontwikkeld welke bij de keuze voor saneringsmaatregelen een rol spelen, doch in nieuwe situaties zullen veelal geheel andere factoren een rol spelen. Bijvoorbeeld de aard van het gebied waar de woningen zijn gelegen of komen te liggen. In stedelijk gebied zal eerder een hoger geluidsniveau aanvaardbaar zijn dan in een landelijk gebied. Anders dan saneringssituaties (weg en woning zijn beiden aanwezig) heeft elke situatie immers zijn specifieke kenmerken waarvoor geen algemeen criterium kan worden ontwikkeld. Van geval tot geval zal de afweging tussen de kosten van geluidmaatregelen en het verzoeken om hogere grenswaarden moeten worden gemaakt. Belangrijk is in ieder geval dat uit het akoestisch onderzoek naar voren komt wat de kosten van mogelijke geluidmaatregelen zijn en welke afweging er wordt gemaakt om deze wel of niet te (laten) treffen. Als het initiatief van het project bij de gemeente ligt en er zijn geluidmaatregelen noodzakelijk dan dient hiermee in de bestemmingsplanexploitatie rekening te worden gehouden.

Cumulatie.

Bij de hogere geluidwaarden procedure hoeven de aangevraagde hogere geluidniveaus niet gecumuleerd te worden. Bij het dimensioneren van gevelisolatie moet bij bijvoorbeeld wegverkeerslawaai wel rekening worden gehouden met cumulatie. Wegen die dicht bij elkaar liggen, worden indien akoestisch relevant (verschil minder dan 10 dB), en als de geluidsgevoelige bestemming gelegen is binnen de zones van deze wegen, wel bij elkaar opgeteld. Op basis van deze cumulatie wordt de gevelisolatie bepaald. Een betere gevelisolatie is ter bescherming van bewoners. Daar waar relevant wordt de hogere gecumuleerde geluidbelasting (energetisch optellen) gebruikt bij het dimensioneren van de gevelisolatie. Cumulatie heeft overigens slechts betrekking op één gevel van de woning en niet op alle gevels rondom de woning.

Bijlage 5 Toelichting wettelijk kader

Eerder in deze beleidsregel is kort het meest relevant wettelijk kader aangestipt. In deze bijlage wordt dieper ingegaan op de meest relevante wet- en regelgeving.

Wet ruimtelijke ordening.

Volgens artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) dient de overheid zorg te dragen voor een goede ruimtelijke ordening. Bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan of wijziging van een bestaand bestemmingsplan (inclusief een wijziging op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening), moet daarom worden onderbouwd dat het bestemmen van een functie (activiteit) op een bepaalde plek mogelijk is binnen de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder.

In de meeste gevallen is voor de ruimtelijke onderbouwing een akoestisch onderzoek nodig. Als uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van geluidgevoelige bestemmingen wordt overschreden, dient een hogere grenswaarde te worden aangevraagd. Dit is vastgelegd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO).

Het akoestisch onderzoek kan eventueel worden gebruikt voor de onderbouwing van de aanvraag voor een hogere grenswaarde.

Artikel 15 van het BRO legt expliciet een koppeling met de Wet geluidhinder en uitvoeringsbesluiten. In het bestemmingsplan moet worden aangegeven hoeveel woningen en gebouwen (komen te) liggen binnen zones langs wegen, spoorwegen of industrieterreinen. Dan kan worden bepaald of en voor welke woningen hogere waarden moeten worden aangevraagd. Tevens moet de hoogste toelaatbare geluidbelasting worden aangegeven. Bij een bestemmingsplanwijziging kan worden volstaan met de hoogste toelaatbare geluidbelasting voor woningen en gebouwen, die vallen onder de wijziging van het bestemmingsplan.

Wet geluidhinder.

De procedure hogere grenswaarde is vastgelegd in de Wet geluidhinder en de daarbij behorende wijzigings- en uitvoeringsbesluiten. Het nieuwe Besluit geluidhinder vervangt de oude Besluiten geluidhinder industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. De procedure voor het vaststellen van een hogere grenswaarde wordt apart, maar wel gelijktijdig met de procedure voor de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan c.q. de vaststelling van een artikel 19 WRO uitgevoerd. Voor de reconstructie van bestaande wegen en bestaande spoorwegen kan in sommige situaties ook een procedure hogere grenswaarde noodzakelijk zijn, zonder dat sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan. In het nieuwe Besluit geluidhinder zijn geen ontheffingscriteria opgenomen voor de hogere grenswaarden. Het vaststellen van hogere grenswaarden dient echter nog steeds goed gemotiveerd te worden. Voor elke lawaaisoort geldt een voorkeursgrenswaarde en een maximaal toelaatbare waarde na ontheffing (grenswaarde). Daarbij is ook nog een differentiatie mogelijk naar het type geluidgevoelige bestemming (woningen, scholen, ziekenhuizen).

Bouwbesluit (Woningwet).

Het vaststellen van een hogere grenswaarde is alleen mogelijk als wordt voldaan aan het Bouwbesluit. Volgens het Bouwbesluit dient een minimum geluidniveau in woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen altijd gegarandeerd te zijn. De hoogst toelaatbare binnenniveaus kunnen verschillen naar het type bron en naar bestaande of nieuwe situatie. Bouwakoestisch onderzoek dient aan te tonen dat het wettelijk toelaatbare binnenniveau niet wordt overschreden. Zonodig moeten aanvullende geluidwerende voorzieningen worden getroffen.

Interim-wet Stad- en milieubenadering

De Interim-wet Stad- en milieubenadering biedt de mogelijkheid in bepaalde gevallen en onder strikte voorwaarden af te wijken van de maximale grenswaarden. Hiervoor is een zogenoemd stap 3-besluit nodig. Dit is alleen van toepassing bij nieuwbouw van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen en in uitzonderlijke gevallen bij het verhogen van de geluidbelasting als gevolg van een gezoneerd industrieterrein. Verder moet de gemeente altijd eerst de stappen 1 en 2 van de Interim-wet Stad en Milieu uitvoeren eer een stap 3-besluit kan worden genomen. Gedeputeerde Staten moeten dit besluit goedkeuren.

Wet milieubeheer.

Deze milieuwet is een kaderwet die op 1 maart 1993 in werking is getreden als opvolger van onder andere de Hinderwet. Met kaderwet wordt bedoeld dat de Wet milieubeheer met regelmaat wordt aangepast en dat daarin nieuwe hoofdstukken worden opgenomen ter vervanging van de huidige sectorale milieuwetten.

Het streven is om de Wgh te zijner tijd op te nemen in de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer kent de algemene zorgplicht dat een ieder die weet dat zijn handelen negatieve gevolgen voor het milieu kan hebben, dat handelen in beginsel moet laten. Daarnaast kent de Wet milieubeheer een verbod in de zin dat bedrijfsmatige activiteiten die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben niet zijn toegestaan zonder daartoe verleende vergunning of daartoe gedane milieumelding.

Bij bedrijfsactiviteiten binnen bedrijven maar ook bijvoorbeeld bij activiteiten op industrieterreinen wordt het geluidaspect getoetst aan de specifieke regels uit de Wgh.

Bijlage 6 Procedure

Inleiding, algemeen.

In de meeste gevallen is de procedure voor het vaststellen van een hogere grenswaardegekoppeld aan de vaststelling van een bestemmingsplan of een artikel 19 Wro-procedure. Initiatiefnemers kunnen ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of artikel 19 Wro-procedure, een verzoek om een hogerewaarde indienen. Dit kan uiteraard alleen indien de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan.

Door of namens de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, bouwplan, de aanleg van een niet-regionaal industrieterrein of de aanleg c.q. reconstructie van een weg, wordt in de voorbereidingsfase een akoestisch onderzoek uitgevoerd.

In het akoestisch onderzoek dient de geluidbelasting voor de relevante peiljaren in kaart te worden gebracht. Ook dient onderzocht te worden of bronmaatregelen en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk en haalbaar zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Indien maatregelen niet mogelijk zijn of onvoldoende doeltreffend zijn, kan een verzoek tot vaststelling van een hogere waarde worden opgesteld.

De hogere grenswaarde procedure

In de hogere grenswaarde procedure kunnen vijf fasen worden onderscheiden, namelijk de aanvraag, de beoordeling van de aanvraag door de gemeente, mogelijkheden voor inspraak, het besluit over de hogere waarde en eventueel bezwaar en beroep en de inschrijving van de hogere waarde in het register van Kadaster. Deze fasen zullen hierna beknopt worden toegelicht met uitzondering van inschrijving in het Kadaster, zie daarvoor hoofdstuk 2.

Aanvraag.

Voordat een formele aanvraag voor een hogere waarde wordt ingediend, vindt doorgaansvooroverleg plaats. In dit vooroverleg kan de gemeente op basis van de concrete situatie de aanvrager adviseren over enkele essentiële vereisten waaraan de aanvraag moet voldoen. Voorts is het van belang aan de volgende inhoudelijke punten aandacht te besteden tijdens het vooroverleg: geluidgevoelige bestemmingen; 30-kilometer wegen; cumulatie van geluid en de financiële onderbouwing. Met de aanvrager zullen ook afspraken worden gemaakt over de afbakening van het akoestisch relevante gebied. Hierbij gaat het vooral om het meenemen van alle relevante wegen, waaronder 30-kilometer wegen. Daarnaast is van belang dat een gevalideerd akoestisch model wordt gebruikt voor het akoestisch onderzoek. De aanvraag voor een hogere grenswaarde kan nu door verschillende partijen worden ingediend, waaronder door de gemeente zelf. In een vooroverleg is er tussen gemeente en aanvrager contact geweest over de uitvoering van het akoestisch onderzoek en over de informatie die moet worden aangeleverd. Aan het verzoek om vaststelling van een hogere grenswaarde zijn eisen gesteld. Het verzoek dient minimaal de volgende informatie te bevatten:

  • -

    de verzochte hogere waarde;

  • -

    de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen;

  • -

    de ruimtelijke onderbouwing;

  • -

    de financiële onderbouwing;

  • -

    een situatietekening van de onderzoekslocaties met inbegrip van de omgeving waarop alle geluidbronnen zijn weergegeven met een wettelijk vastgestelde zone die de onderzoekslocatie overlappen;

  • -

    een kaart van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring (niet bij een artikel 19 Wro-procedure;

  • -

    de resultaten van het akoestisch onderzoek.

In een dergelijk onderzoek moeten de volgende onderwerpen behandeld zijn:

  • -

    de geluidbelasting op de woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen, indien geen geluidreducerende maatregelen worden getroffen;

  • -

    de doeltreffendheid van maatregelen om te voorkomen dat de geluidbelasting in de toekomst boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt;

  • -

    de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting;

  • -

    de heersende geluidbelasting, indien het onderzoek betrekking heeft op reconstructie van een weg;

  • -

    indien relevant een overzicht van de gecumuleerde geluidbelasting;

  • -

    een verklaring dat maatregelen zullen worden getroffen om te voldoen aan het wettelijk binnenniveau (gevelmaatregelen). Het hoeft op het moment van het verzoek voor een hogere waarde nog niet gedetailleerd bekend te zijn welke maatregelen getroffen zullen worden. Aangezien de doeltreffendheid van maatregelen moet worden aangetoond, zal ook inzicht moeten worden gegeven in de kosten van de maatregelen en de geluidreductie die daarmee kan worden bereikt.

Beoordeling

Na ontvangst van het verzoek voor vaststelling van een hogere grenswaarde, vindt de ambtelijke beoordeling plaats. Tijdens de beoordeling van het verzoek kan zonodig aanvullende informatie worden opgevraagd bij de aanvrager van de hogere grenswaarde.In het geval de gemeente de aanvraag indient én beoordeelt (ambtshalve vaststellenhogere grenswaarde) is het aan te bevelen een functionele scheiding te organiseren tussen de opsteller en de beoordelaar van de aanvraag. Bijvoorbeeld door de aanvraag te laten opstellen door een medewerker van een andere afdeling dan de afdeling die verantwoordelijk is voor de beoordeling (doorgaans de afdeling waar de akoestisch medewerker werkzaam is). De gemeente heeft wel vaker met deze situatie te maken, bijvoorbeeld als de gemeente aanvrager en verlener is van een milieuvergunning. Indien het verzoek hogere grenswaarden betrekking heeft op geluidgevoeligebestemmingen die gesitueerd zijn in een andere gemeente, zal afstemming over het verlenen van de hogere grenswaarde moeten plaatsvinden met deze gemeente. Deze afstemming kan worden uitgevoerd op ambtelijk niveau. Indien gemeenten op ambtelijk niveau niet tot overeenstemming kunnen komen, kan het overleg worden gevoerd op het niveau van burgemeester en wethouders. Verder kan de provincie worden ingeschakeld bij aanzienlijke meningsverschillen. Bij de beoordeling spelen verschillende criteria een rol. In ieder geval dient de aanvraag goed onderbouwd en gemotiveerd te worden. De gemeente zal de aanvraag minimaal beoordelen op stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke en financiële overwegingen. Als de aanvrager kan aantonen dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden, is het in beginsel mogelijk om op basis van stedenbouwkundige argumenten en locatiespecifieke kenmerken, de ontheffing te verlenen. Daarbij dient aangegeven te worden of maatregelen de geluidbelasting kunnen beperken.

Deze maatregelen kunnen stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Bij landschappelijke overwegingen valt bijvoorbeeld te denken aan het voorkomen van doorsnijdingen met geluidafschermende voorzieningen in een open landschap. Dit is altijd een locatiespecifieke afweging die goed gemotiveerd moet worden in de aanvraag.

In de nieuwe Wet geluidhinder wordt sterker de nadruk gelegd op de financiële afweging van bron- en overdrachtsmaatregelen om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaardeen de kosten van gevelmaatregelen bij het verlenen van een hogere waarde. Pas als duidelijk is dat de bron- en overdrachtsmaatregelen om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde onacceptabel hoog zijn, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld.

Als eerste worden de bron- en overdrachtsmaatregelen doorgerekend en pas daarna de gevelmaatregelen. Op basis van deze doorrekening kan worden bepaald welke maatregelen het meest doelmatig zijn.

Wat wel en niet meer acceptabel is, is wettelijk niet vastgelegd. Daarin dient elke gemeente haar eigen afweging te maken. Het inzichtelijk maken vraagt wel dat er een eenduidig maatregelencriterium wordt gehanteerd. Met name in het kader van bijvoorbeeld saneringsmaatregelen zijn op basis van het Besluit geluidhinder maatregelencriteria beschikbaar. Voor niet saneringsituaties zal in overleg een criterium moeten worden geformuleerd.

In het Besluit geluidhinder worden geen eisen meer gesteld aan de situering van geluidgevoelige ruimten, alsmede de tot de woning behorende buitenruimten, ten opzichte van de relevante geluidbron. De gemeente kan in haar beleid vastleggen in welke situaties zij daar toch een uitzondering op wil maken. Bijvoorbeeld als sprake is van cumulatie van geluid (geluidbron op de voor- en achtergevel van de woning) of als de geluidbelasting op de gevel meer bedraagt dan 58 of 63 dB.

Het besluit hogere grenswaarde moet goed worden onderbouwd. In de oude Besluiten geluidhinder zijn criteria opgenomen waaraan een hogere grenswaarde verzoek kan worden getoetst. Deze criteria komen in het nieuwe Besluit geluidhinder volledig te vervallen. Elke gemeente kan zelf bepalen of een hogere waarde alleen in uitzonderlijke gevallen of altijd verleend kan worden. Het verlenen van een hogere grenswaarde moet wel goed worden gemotiveerd. De oude ontheffingscriteria bieden aanknopingspunten voor het onderbouwen van een ontheffingsbesluit.

Het opnemen van ontheffingscriteria in gemeentelijk beleid kan de procedure voor het vaststellen van een hogere grenswaarde eenvoudiger maken. Voor het goed onderbouwen van de hogere grenswaarde moet duidelijk zijn welke afwegingen zijn gemaakt. Daarbij zijn name de volgende zaken van belang:

  • -

    uit het bestemmingsplan moet blijken dat alleen op de gekozen plaats nog kan worden gebouwd en dat er binnen de gemeente in de komende periode een bepaald aantal woningen moet worden gerealiseerd;

  • -

    vervolgens moet uit het akoestisch onderzoek blijken dat er overwegende bezwaren zijn de geluidbelasting te reduceren tot de voorkeursgrenswaarde. Deze bezwaren moeten goed worden onderbouwd;

  • -

    verder moet worden bekeken of het vaststellen van hogere grenswaarden past binnen eerder genomen besluiten of nog te nemen besluiten, zoals het (vastgestelde) bestemmingsplan.

Wanneer binnen een gemeente veel ontwikkelingen spelen waarvoor een hogere grenswaarde aangevraagd moet worden, kan het opstellen van geluidbeleid zinvol zijn. Dit beleid kan dan dienen als basis voor de besluitvorming met betrekking tot de hogere grenswaarden. Een gemeente is hierbij uiteraard vrij om gebruik te maken van de ‘oude’ ontheffingscriteria. Deze ontheffingscriteria zullen in het beleid goed gemotiveerd moeten worden en waar nodig verduidelijkt. Het is belangrijk de ontheffingscriteria zo te formuleren dat er slechts één interpretatie mogelijk is.

Lokaal maatwerk is mogelijk als de gemeente een integrale geluidsniveaukaart opstelt in combinatie met gebiedsgerichte ontheffingscriteria. De gemeente kan dan aangeven voor welke gebieden zij een ‘stand still’ beleid voorstaat en dus geen hogere grenswaarde verzoeken in behandeling neemt. Daarnaast kunnen er gebieden worden aangewezen waar hogere geluidniveaus mogelijk zijn en waarbij de maximale grenswaarde kan variëren.

Daarbij kan worden gedacht aan de volgende ontheffingscriteria die per gebied kunnen worden gespecificeerd:

  • -

    voor nog niet geprojecteerde woningen die gesitueerd zijn in gebieden die momenteel een geluidbelasting ondervinden van meer dan 48 dB Lden of 50 dB(A) Letmaal, kan een hogere waarde worden vastgesteld tot een niveau dat aansluit bij de vastgelegde geluidbelasting conform de geluidsniveaukaart;

  • -

    voor nog niet geprojecteerde woningen die gesitueerd zijn in gebieden die momenteel een geluidbelasting ondervinden van meer dan 48 dB Lden of 50 dB(A) Letmaal, kan een hogere waarde worden vastgesteld tot een niveau dat maximaal 3 dB hoger is dan de vastgelegde geluidbelasting conform de geluidsniveaukaart.

Lokaal maatwerk met behulp van een integrale geluidsniveaukaart heeft een aantal voordelen. In een vroeg stadium van de planontwikkeling kan hiermee een adequate ruimtelijke onderbouwing worden gegeven, zodat wellicht een hogere grenswaarde verzoek niet nodig is. Immers bij de start van de ontwerpfase zijn er vaak meerdere mogelijkheden voor het invullen van een bepaald plan. Eventuele hogere grenswaarden kunnen dan wellicht nog worden beperkt door bron- of overdrachtsmaatregelen. Met het laten bekrachtigen van het ontheffingsbeleid (inclusief geluidkaart) door de gemeenteraad wordt voorkomen dat de gemeenteraad goedkeuring onthoudt aan een hogere grenswaarde tijdens de vaststelling van het bestemmingsplan.

Ook biedt een dergelijke geluidkaart met ontheffingsbeleid een goed communicatiemiddelvoor afstemming met Gedeputeerde Staten en buurgemeenten. De gemeente die besluit ontheffingsbeleid op te stellen, dient vooraf een afweging te maken tussen de voor- en nadelen van algemene ontheffingscriteria en gebiedsspecifieke ontheffingscriteria.

Beleid voor het verlenen van hogere grenswaarden is gericht op het oplossen van knelpunten. In veel gevallen zal de hogere grenswaarde kunnen worden verleend op basis van het vastgestelde beleid. Er zullen echter altijd situaties zijn waarin moet worden afgeweken van het vastgestelde beleid. Hierbij moet met name worden gedacht aan situaties die de gemeentegrens overschrijden en waarbij het beleid van beiden gemeenten op relevante punten conflicteert.

Naast de gebruikelijke aandachtspunten voor de onderbouwing en motivatie zal ook aangegeven moeten worden waarom in een bepaald specifiek geval wordt afgeweken van het vastgestelde beleid.

Indien vaak wordt afgeweken van het vastgestelde beleid, zal het beleid geëvalueerd moeten worden.

Inspraak.

Nadat het verzoek voor een hogere grenswaarde is beoordeeld en in aanmerking komt voor een Collegebesluit, dienen belanghebbenden hierover te worden geïnformeerd.Voor de inspraak van belanghebbenden bij de vaststelling van een hogere waarde wordt verwezen naar Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Deze procedure betekent onder meer dat:

  • -

    het voornemen tot vaststelling van een hogere waarde bekend wordt gemaakt in lokale bladen;

  • -

    een ieder in de gelegenheid wordt gesteld het ontwerpverzoek in te zien en schriftelijke opmerkingen te maken;

  • -

    een openbare zitting wordt gehouden, waarbij een ieder de gelegenheid wordt gegeven opmerkingen over het ontwerpverzoek te maken;

  • -

    een rapport wordt opgesteld van de wijze waarop de bevolking bij de totstandkoming van het hogere waarde verzoek is betrokken (inclusief verslag openbare zitting en schriftelijk gemaakte opmerkingen).

Wanneer een hogere grenswaarde procedure gerelateerd is aan een vaststelling of herziening van het bestemmingsplan moet het besluit hogere grenswaarden samen met de bestemmingsplanwijziging ter inzage worden gelegd.

Hoewel in artikel 110c lid 2 Wet geluidhinder niet expliciet vermeld staat dat deze gelijktijdige inzage ook geldt voor een artikel 19 Wro-procedure, moet ervan worden uitgegaan dat de wetgever dit wel als zodanig heeft bedoeld.

Besluit

Na inspraak wordt het verzoek voor een hogere grenswaarde door het college van B&W vastgesteld. De door het College vastgestelde hogere waarde moet in overeenstemmingzijn met het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft in principe de mogelijkheid het bestemmingsplan niet vast te stellen of te herzien als zij niet akkoord wenst te gaan met de door het College van burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde. Om dit soort situaties te voorkomen is het verstandig beleid voor het verlenen van hogere waarde formeel vast te leggen.

Ook is overleg tussen het College van burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten nodig bij hogere grenswaarden die door Gedeputeerde Staten worden vastgesteld en die betrekking hebben op een bestemmingsplan waarvoor de gemeenteraad bevoegd gezag is. De Vrom-inspectie hoeft geen advies uit te brengen bij het vaststellen van een hogere grenswaarde.

Op het besluit van het college (of de gemeenteraad) tot vaststelling van een hogere grenswaarde staat volgens artikel 146 van de Wet geluidhinder beroep open bij de administratieve rechter overeenkomstig hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer. Indien de hogere grenswaarde is vastgesteld voor een gezoneerd industrieterrein, zal de zonebeheerder hierover zo spoedig mogelijk moeten worden geïnformeerd, zodat de hogere waarde ook kan worden vastgelegd in het zonebeheermodel.

Interne organisatie.

Ten behoeve van een juiste en zuivere belangenafweging (zowel aanvraag als vaststelling van hogere grenswaarden vindt plaats door de gemeente), is het van belang om activiteiten binnen de organisatie zoveel mogelijk te scheiden. Er dient sprake te zijn van een zuivere functiescheiding. Met andere woorden: het kan niet zo zijn dat degene die het verzoek tot het verlenen van een hogere grenswaarde indient, dezelfde is als degene die ook de beschikking (het besluit) tot het verlenen van de hogere grenswaarde voorbereid. Het tweede aspect waarmee rekening moet worden gehouden is de verdeling van taken en verantwoording over de hogere grenswaarde procedure.

Het lijkt logisch dat voor hogere grenswaarden ten behoeve van bestemmingsplannen en artikel 19 Wro-procedures zonder bouwplan, de afdeling REO de aanvraag indient bij de afdeling V&H. Wanneer er sprake is van een artikel 19 Wro-procedure met bouwplan, dan verzorgt de afdeling V+H de coördinatie en begeleiding van de procedure. Bij reconstructie van wegen zou het initiatief voor de hogere grenswaarde procedure liggen bij de afdeling OW.

Aan de hand van deze uitgangspunten zal de organisatie rond de procedure verder moeten worden uitgewerkt en worden bepaald hoe onafhankelijke besluitvorming op een verzoek gaat plaatsvinden.

Procedure in schemavorm.

In artikel 110c is bepaald dat op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een hogere waarde de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is.

Indien burgemeester en wethouders bevoegd zijn de hogere waarde vast te stellen en het besluit ten behoeve van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan wordt genomen, wordt het ontwerp van het hogere grenswaardenbesluit tegelijkertijd met het ontwerp van het bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage wordt gelegd.

Wanneer het besluit verband houdt met de toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan het ontwerp van het besluit gedurende minimaal twee weken ter inzage worden gelegd. Belangrijk blijft dat de vaststelling/beschikking voor de hogere waarden niet later genomen mag worden dan de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hieronder is de procedure in een schema, in een tabel weergegeven met de termijnen die gelden voor de diverse onderdelen van de procedure.

Tabel: Overzicht procedure en termijnen

Actie

Termijnprocedure

Hogere GeluidWaarden

Werkzaamheden gemeente

Verlenging van de wettelijke termijn van 6 maanden (bijvoorbeeld bij onvolledige aanvragen)

Binnen 8 weken na de ontvangst van de aanvraag

Brief richting aanvrager

Ter inzage ontheffingaanvraag en ontwerpbeschikking

6 weken of 2 weken bij een art. 19 WRO procedure

De afdeling V+H stelt ontwerp-beschikking op en legt deze ter inzage. Tijdens de ter inzage termijn zal bij gebleken belangstelling een hoorzitting worden gehouden. Ontwerp bestemmingsplan/artikel 19 WRO en ontwerp hogere geluidwaarden moeten tegelijkertijd ter inzage worden gelegd. Eventueel een inspraakrapport over ingediende zienswijzen. Alleen inspraak door belanghebbenden.

B&W neemt besluit

Binnen 6 maanden na ontvangst aanvraag (tenzij aanvullende informatie is gevraagd opschorten termijn)

Toezenden beschikking aan aanvrager en belanghebbenden.

Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

binnen 6 weken na verzending beschikking

Bijlage 7 Aanvraagformulier, inlegvellen, besluit en beroepsmogelijkheden

Achterin de nota zijn diverse teksten opgenomen die kunnen worden gebruikt voor het in behandeling nemen van en het beslissen op een aanvraag om een hogere grenswaarde procedure.

Bijlage 8 Referenties en bronnen

  • 1.

    Wet geluidhinder (1979) en latere wijzigings- en uitvoeringsbesluiten

  • 2.

    Handreiking Stad en Milieu;

  • 3.

    Wet op de ruimtelijke ordening;

  • 4.

    Wet milieubeheer;

  • 5.

    Beleid t.a.v. de voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de gemeente Enschede;

  • 6.

    Interim beleid hogere grenswaarde van de gemeente Almelo;

  • 7.

    Handreiking procedure hogere grenswaarde Wgh door gemeenten van Witteveen+Bos, Regiegroep Geluid Limburg;

  • 8.

    Informatiebladen wijziging Wet geluidhinder van het Ministerie van VROM.

Colofon.

Beleidsregel “Hogere grenswaarde en de maximaal toelaatbare hoogste grenswaarden gemeente Hof van Twente.

Teksten:

Afdelingen Ruimtelijke en economische ontwikkeling, Vergunningverlening en handhaving, Openbare Werken.

Redactie:

Afdeling AZ/Communicatie

Vormgeving:

Afdeling Ruimtelijke en economische ontwikkeling en Vergunningverlening en handhaving

Uitgave:

Gemeente Hof van Twente, Postbus 54, 7470 AB Goor

Overname van de inhoud van deze beleidsregel of gedeelten ervan is slechtstoegestaan na overleg met de gemeente Hof van Twente onder de voorwaarde dat de bron duidelijk wordt vermeld.

Hoewel de inhoud van deze beleidsregel zorgvuldig tot stand is gekomen is ze nietuitputtend bedoeld. Aan de inhoud van de beleidsregel kunnen dan ook geenrechten worden ontleend.

Exemplaren van de beleidsregel kunnen worden opgevraagd bij de gemeente Hofvan Twente.

Beschikking hogere grenswaarde

Inleiding

In verband met de bouw van ---------(omschrijving bouwplan) op het perceel kadastraal bekend gemeente Hof van Twente, sectie --, nummer --, plaatselijk bekend ------ (adres) is onderzoek uitgevoerd naar de geluidsaspecten. Voor het realiseren van het bouwplan op deze plek in de voorgestelde vorm is het noodzakelijk dat vrijstelling van het bestemmingsplan wordt verleend na het volgen van een procedure ex artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Beoordeling

Uit de ruimtelijke onderbouwing van het project blijkt dat voor de Wet geluidhinder in dit verband de ------ (maatgevende weg) van belang is. Voor woningen binnen een zone geldt als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (Wet geluidhinder 2007). Indien de geluidsbelasting deze voorkeursgrenswaarde te boven gaat, kunnen wij een hogere grenswaarde vaststellen (artikel 83 Wet geluidhinder).

Op grond van dit artikel kan, indien het nog niet geprojecteerde woningen langs een aanwezige weg betreft, in binnenstedelijk gebied een hogere waarde tot maximaal 63 dB worden vastgesteld.

Deze waarde mag 68 dB (“vervangende nieuwbouw stedelijk”) niet te boven gaan. De woningen waarvoor een hogere waarde moet worden vastgesteld zijn gelegen binnen de bebouwde kom en zullen ter plaatse worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarden welke aan de toepassing van artikel 83 eerste en vijfde lid Wet geluidhinder worden gesteld.

Maatregelen in het overdrachtsgebied, het gebied tussen de geluidsbron, de weg en de gevels van de woningen waarvoor een hogere waarde nodig is, stuiten op bezwaren van stedenbouwkundige- en verkeerskundige aard.

Wij overwegen hierbij als volgt:

  • -

    er is tenminste één geluidsluwe gevel aanwezig;

  • -

    de verblijfsruimten alsmede de tot de woningen behorende buitenruimten worden niet aan de uitwendige scheidingsconstructie gesitueerd waar de hoogste geluidsbelasting optreedt.

Stedenbouwkundige of volkshuiskundige aspecten verzetten zich ertegen om de uitwendige scheidingsconstructie te situeren waar de hoogste geluidsbelasting optreedt en wij kunnen dan ook instemmen met een afwijking van deze voorwaarde voor de woonkamer.

Wij achten dit besluit gezien de gemaakte overwegingen verantwoord.

Procedure

Op de voorbereiding van dit besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Het ontwerp van dit besluit heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen vanaf ------ (datum). Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen ingediend.

Besluit

Gelet op de desbetreffende bepalingen in de Wet geluidhinder besluiten wij de hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ten behoeve van de bouw van het bouwplan gelegen aan de ---------(adres) als volgt vast te stellen:

adres

aantal woningen

hogere waarde in Lden dB(A)

hoogte (m)

De geluidbelasting t.g.v. Iependijk is inclusief toepassing van 5 dB aftrek.

Goor, d.d.--------(datum)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente,

Namens hen,

C.W. Kuijper

Hoofd afdeling Vergunningen en handhaving.

Hogere grenswaarde Wet geluidhinder - Kennisgeving beschikking

Publicatie op d.d.

Verzoek hogere grenswaarde Wet geluidhinder voor de bouw van ---------- op het perceel kadastraal bekend gemeente Hof van Twente, sectie ---, nummer -----, plaatselijk bekend ------------- te ---------.

Er is een aanvraag om bouwvergunning ingediend voor de bouw van --------------- op het perceel kadastraal bekend gemeente Hof van Twente, sectie ------, nummer -------, plaatselijk bekend --------- te ---------.

Alle wegen hebben van rechtswege een geluidszone. Nieuwe woningen gele­gen binnen de zone van een we­g moe­ten in prin­ci­pe op zo­da­nige afstand worden gepro­jec­teerd dat vol­daan wordt aan de voorkeursgrens­waarde die de Wet ge­luid­hinder daar­aan stelt.Uit onderzoek is gebleken dat ten gevolge van de Iependijk een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde zal optreden. Burgemeester en wethouders hebben besloten om voor deze bouwmogelijkheid op grond van art. 83 van de Wet geluid­hinder een hogere grenswaarde vast te stellen.

Beroep

De beschikking ligt m.i.v. ------------- gedurende zes weken voor een ieder ter inzage. Binnen deze termijn kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, door belanghebbenden:

  • -

    die tijdig zienswijzen hebben hebben ingediend tegen de ontwerpvergunning;

  • -

    zijnde adviseurs die advies konden uitbrengen over de ontwerpvergunning;

  • -

    die bezwaar hebben tegen de wijzigingen die in de vergunning t.o.v. de ontwerpvergunning zijn aangebracht;

  • -

    die redelijkerwijs niet kunnen worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend tegen de ontwerpvergunning.

Voorlopige voorziening

De beschikking wordt van kracht na afloop van de beroepstermijn tenzij gedurende de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend, indien er dringende belangen zijn waardoor een beslissing op beroep niet kan worden afgewacht, bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zie ook www.hofvantwente.nl

Aanvraagformulier hogere grenswaarden geluid

Aan:

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente,

Postbus 54

7470 AB Goor

Algemene gegevens

  • 1.

    Gegevens van de aanvrager (initiatiefnemer)

    gemeente/wegaanlegger:

    dienst/afdeling:

    contactpersoon:

    straat en huisnummer:

    postcode en woonplaats:

    telefoonnummer:

  • 2.

    Akoestisch onderzoek

    titel:

    rapportnummer:

    datum:

    uitgevoerd door:

  • 3.

    Bestemmingsplan

    vigerend bestemmingsplan:

    bestemming:

    bestemmingsplan in voorbereiding: Ja/Nee (doorhalen wat niet van toepassing is)

    Zo ja, wat is de naam:

    Wat is de bestemming:

  • 4.

    Kader van de aanvraag

    a) bestemmingsplanprocedure: ja/nee;

    b) artikel 19 Wro-procedure: ja/nee;

    c) aanleg/reconstructie van een weg buiten het bestemmingsplan;

    d) heroverweging vastgestelde waarde:

    - datum eerdere besluit:

    - nummer eerder besluit:

  • 5.

    In het bestemmingsplan van toepassing zijnde milieuaspecten.

    a) industrielawaai (ja/nee, bij ja, inlegvel I invullen);

    b) wegverkeerslawaai (ja/nee, bij ja, inlegvel W invullen);

    c) railverkeerslawaai (ja/nee, bij ja, inlegvel R invullen).

  • 6.

    Wet geluidhinder

    Op basis van welk artikel van de Wet geluidhinder is de aanvraag gebaseerd.

  • 7.

    Voorbespreking

    heeft u het verzoek voorbesproken: ja/nee (doorhalen wat niet van toepassing is).

    zo ja, met wie

    verslag van de bespreking is toegevoegd: ja/nee, doorhalen wat n.v.t. is.

  • 8.

    Aantal toegevoegde inlegvellen

    I (industrielawaai):

    W (wegverkeerslawaai):

    R (railverkeerslawaai):

  • 9.

    In te dienen bescheiden

    a) het aanvraagformulier

    b) akoestisch onderzoek

    c) inlegvel “I”, en/of “W” en/of “R”

  • 10.

    Ondertekening

    dit formulier dient te worden ondertekent door de aanvrager (initiatiefnemer)

    plaats:

    datum:

    aanvrager:

    handtekening

Inlegvel W Wegverkeerslawaai

Planopzet

W1 Welke bronmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?

W2 Welke bronmaatregelen zijn overwo­gen maar niet mogelijk gebleken? Waarom zijn deze niet mogelijk?

W3 Welke overdrachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?

W4 Welke overdrachtsmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk ge­bleken? Waarom zijn deze niet mo­gelijk? (Bij financiële overweging specificatie bijvoegen.)

W5 Welke stedenbouwkundige mogelijkhe­den zijn bij de ontwikkeling van het plan overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe­ler planop­zet te komen?

Omschrijving weg

W6 Wat is de naam van de weg die de overschrijding veroorzaakt?

W7 Wat is de naam van de weg die de overschrijding veroorzaakt?

aanwezig / te reconstrueren / te projecteren in bestemmingsplan

W8 Hoe wordt het gebied ter weerszijden van de weg aangemerkt?

stedelijk gebied ja/nee

buitenstedelijk gebied ja/nee

binnen de bebouwde kom ja/nee

auto(snel)weg ja/nee

Omschrijving woningen

W9 Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op woningen

0 School voor basisonderwijs

0 School voor voortgezet onderwijs

0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs

0 Ziekenhuizen/verpleeghuizen

0 Andere gezondheidszorggebouwen

N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld

W1 Wat is de status van de woningen binnen de zone van de weg waarvoor een hogerewaarde wordt verzocht?

aanwezig / in aanbouw / te projecteren in bestemmingsplan

W2 Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin­gen?

W3 Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar­den voor deze woningen?

W4 Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?

W5 Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit geluidhinder zijn voor deze woningen van toepassing?

Nieuw te bouwen woningen buiten de bebouwde kom

0 Verspreide situering

0 Grond- of bedrijfsgebondenheid

0 Opvulling open plaats

0 Vervanging bestaande bebouwing

Nieuw te bouwen woningen binnen de bebouwde kom

0 Doelmatig afschermende functie

0 Grond- of bedrijfsgebondenheid

0 Opvulling open plaats

0 Vervanging bestaande bebouwing

Bestaande woningen langs een te reconstrueren/nieuwe weg

0 Noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie

0 Aanmerkelijke ontlasting van andere wegen

Wat is, per woning, de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?

Adres/

locatie

Aantal

woningen

Waarneempunt

nummer

Waarneempunt

hoogte

gevel

hogere

waarde

toegepaste

aftrek

Inlegvel I Industrielawaai

Planopzet

I1 Welke bronmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?

I2 Welke bronmaatregelen zijn overwo­gen maar niet mogelijk gebleken? Waarom zijn deze niet mogelijk?

I3 Welke overdrachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?

I4 Welke overdrachtsmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk ge­bleken? Waarom zij deze niet mogelijk? (bij financiele overweging specificatie bijvoegen)

I5 Welke stedenbouwkundige mogelijkhe­den zijn bij de ontwikkeling van het plan overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe­ler planop­zet te komen?

Omschrijving industrieterrein

I6 Wat is de naam van het industrieterrein die de overschrijding veroorzaakt?

I7 Wat is de status van het industrieterrein die de overschrijding veroorzaakt?

aanwezig / te revitaliseren / te projecteren in bestemmingsplan

Omschrijving woningen

I8 Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op woningen.

0 School voor basisonderwijs

0 School voor voortgezet onderwijs

0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs

0 Ziekenhuizen/verpleeghuizen

0 Andere gezondheidszorggebouwen

N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld.

I9 Wat is de status van de woningen binnen de zone van het industrieterrein waarvoor een hogere waarde wordt verzocht?

aanwezig / in aanbouw / te projecteren in bestemmingsplan

I10 Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin­gen?

I11Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar­den voor deze woningen?

I12 Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?

I13 Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit geluidhinder, zijn voor deze woningen van toepassing?

0 Referentieniveau is niet hoger dan equivalente geluidsniveau industrieterrein

0 Grond- of bedrijfsgebondenheid

0 Opvulling open plaats

0 Eén uitwendige scheidingsconstructie heeft een geluidsbelasting lager dan 50 dB(A)

0 Vervanging bestaande bebouwing

I14 Wat is, per woning, de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?

zie tabel bij vorig inlegvel

Inlegvel r Railverkeerslawaai

Planopzet

R1 Is het betrokken baanvak opgenomen in een wijzigingsplan van de Nederlandse Spoorwegen?

ja vastgesteld d.d.

neen, in voorbereiding

neen

R2 Komen de gehanteerde gegevens overeen met dit wijzigingsplan?

ja / neen / niet van toepassing

R3 Welke overdrachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd? Waarom zijn deze niet mogelijk ? (Bij financiële overweging specificatie bijvoegen.)

R4 Welke stedenbouwkundige mogelijkhe­den zijn bij de ontwikkeling van het plan overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe­ler planop­zet te komen?

Omschrijving spoorweg

R5 Wat is het trajectnummer van de spoorweg die de overschrijding veroorzaakt?

R6 Wat is de status van de spoorweg die de overschrijding veroorzaakt?

aanwezig / Te reconstrueren / te projecteren in bestemmingsplan

Omschrijving woningen

R7 Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op woningen

0 School voor basisonderwijs

0 School voor voortgezet onderwijs

0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs

0 Ziekenhuizen/verpleeghuizen

0 Andere gezondheidszorggebouwen

N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld.

R8 Wat is de status van de woningen binnen de zone van de eerdergenoemde spoorweg waarvoor een hogere waarde wordt verzocht?

aanwezig / in aanbouw / te projecteren in bestemmingsplan

R9 Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin­gen?

R10 Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar­den voor deze woningen?

R11 Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?

R12 Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit geluidhinder, zijn voor deze woningen van toepassing?

Nieuw te bouwen woningen

0 In omgeving station of halte

0 Verspreide situering

0 Grond- of bedrijfsgebondenheid

0 Vervanging bestaande bebouwing

0 Doelmatig afschermende functie

0 Opvulling open plaats

Bestaande woningen langs een te reconstrueren/nieuwe spoorweg

0 Noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie

R13 Wat is, per woning, de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?

voor tabel zie ander inlegvel