Handhavingsuitvoeringsprogramma 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2010

Samenvatting

Het handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) omschrijft de wijze waarop de handhaving op het gebied van milieu, bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ontwikkeling (Bwt-RO), Algemene plaatselijke verordening (APV), bijzondere wetgeving en brandweerhandhaving in de gemeente Hof van Twente in 2010 wordt uitgevoerd.

De gemeente Hof van Twente geeft, conform de door de gemeenteraad op 30 september 2008 vastgestelde Nota integrale handhaving, op structurele en programmatische wijze invulling aan integrale uitvoering van de handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving.

Met behulp van de Risicomodule© handhaving, ontwikkeld door adviesbureau Oranjewoud en beperkt gehouden ambtelijke expertsessies is op alle taakvelden van de fysieke leefomgeving de prioriteitstelling van het nu voorliggende HUP tot stand gekomen.

Voor handhaving op de diverse beleidsterreinen zijn voor milieu ca. 5500, voor Bwt-RO ca. 4200, voor APV ca.1400 en brandweer ca. 1200 uren beschikbaar. De handhavingscapaciteit wordt voornamelijk ingezet op:

· APV: reclame-uitingen/-vergunning, vervuiling door hondenpoep en terrassen;

· Bwt-RO: inspecties bij bouw-en slooplocaties;

· Brandweer: controle gebruiksvergunningen bij woonzorggebouwen, kinderopvang en basisscholen en overige verblijfsgebouwen;

· Milieu: geprioriteerde milieucontroles, opleveringscontroles, het controleren van aandachtsbedrijven en handhavingsprojecten, het behandelen van klachten en uitvoering van bodemtaken.

Het HUP geldt voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot 1 januari 2011.

Het HUP is afgestemd met de volgende externe partners:Provincie Overijssel, Politie, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Rijn en IJssel, AID en het Openbaar Ministerie.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 zijn, waar mogelijk, per beleidsveld de doelstellingen zo concreet mogelijk benoemd en nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 geeft de wijze van uitvoering aan, de beschikbare capaciteit en een overzicht van de werkzaamheden. Daarnaast worden de projecten en de toezichtstrategie omschreven.

Hoofdstuk 3 geeft per beleidsveld de wijze van toetsing en monitoring aan.

In hoofdstuk 4 worden de ontwikkelingen omschreven die in 2009 verwacht worden en van invloed kunnen zijn op het gebied van handhaving.

Begrippenlijst/afkortingen

AAV

Actieplan Ammoniak Veehouderij

AID

Algemene Inspectiedienst

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

BERAP

Bestuursrapportage

Bevi

Besluit externe veiligheid inrichtingen

BOA

Bijzonder opsporingsambtenaar

BUGM

Besluit Uitvoering Gemeentelijk Milieubeleid

Bwt

Bouw- en woningtoezicht

DVO

Dienstverleningsovereenkomst

EVOA

Europese verordening inzake internationale afvaltransporten

GPBV

Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging

HUP

Handhavingsuitvoeringsprogramma

IPPC

Integrated Pollution Preventionand Conctrol

LOM

Landelijk Overleg Milieuhandhaving

MARAP

Managementrapportage

MEVO

Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel

OESO

Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking

PRS

Tijdsregistratiesysteem

RAHO

Regionaal Ambtelijk Handhavingsoverleg

RO

Ruimtelijke Ordening

Rood

voor

Rood

Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. De realisatie van dit doel vindt plaats door de sloop van landschapsontsierende bedrijfsgebouwen en door overige verbeteringen van de ruimtelijke kwaliteit

RUD

Regionale Uitvoeringsdienst

SEPH

Servicepunt Handhaving Overijssel

VAB

Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wm

Wet milieubeheer

Wvo

Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Inleiding

Conform de Nota integrale handhaving, vastgesteld door de gemeenteraad van Hof van Twente op 20 september 2008 geeft de gemeente Hof van Twente op structurele wijze invulling aan het op integrale wijze uitvoeren van handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving.

Programmatische handhaving

Handhaving in de gemeente Hof van Twente vindt plaats volgens een cyclisch proces.

De cyclus van programmatisch handhaven verloopt als volgt:

· formulering van handhavingsbeleid door de raad, dat van toepassing is op alle handhavingsgebieden (vastgelegd in handhavingsvisie) op het gebied van de fysieke leefomgeving;

· per handhavingstaakveld worden vervolgens specifieke aandachtspunten geformuleerd;

· jaarlijkse prioritering van handhavingsactiviteiten op basis van een uitgevoerde probleemanalyse middels toepassing van de “Risicomodule© handhaving omgevingsvergunning”, zoals deze is vastgesteld in de Nota Integrale handhaving Gemeente Hof van Twente;

· jaarlijks opstellen van een handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) door het college;

· monitoring van de voortgang;

· jaarlijkse verantwoording aan de gemeenteraad in de vorm van een jaarverslag.

Eventuele bijstelling van handhavingsbeleid kan plaatsvinden aan de hand van evaluatie in het jaarlijkse handhavingsverslag of tussentijds in management- en bestuursrapportages.

Integrale handhaving beoogt een verdergaande professionalisering van alle taakvelden van de fysieke leefomgeving. Milieuhandhaving heeft al een grote professionaliseringsslag gemaakt op basis van landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria. Op de taakvelden bouwen, RO, APV en de overige verordeningen is in 2009 een start gemaakt om het voorbeeld van de professionalisering van de milieuhandhaving te volgen. Gemeente Hof van Twente participeert in het provinciale project Wabo-intern. Het doel van dit project is om de protocollen uit het handboek professionalisering milieuhandhaving te verbreden naar de overige taakvelden voor de fysieke leefomgeving. Het project dient afgerond te worden voor de inwerkingtreding van de Wabo, voorzien medio 2010.

Voorts wordt in dit HUP aansluiting gezocht bij de handhavingsprioriteiten die door het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) zijn opgesteld. Ook aan het VROM-“Inspectiesignaal brandwerendheid woningscheidende constructies” wordt in dit Hup opgenomen.

Het HUP 2010 voldoet aan de eisen van de op 11 november 2005 in werking getreden Wet Handhavingsstructuur (opgenomen in hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer) en het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer (verder genoemd: Besluit). Het Besluit eist een geprioriteerd uitvoeringsprogramma, gebaseerd op een probleemanalyse.Ingevolge artikel 3 van het Besluit dient jaarlijks een uitvoeringsprogramma te worden opgesteld, waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het komende jaar zullen worden uitgevoerd. Het HUP 2010 voldoet tevens aan de kwaliteitseisen die zijn gesteld in hoofdstuk 7 van het concept-Besluit Omgevingsrecht.

Tevens is het HUP 2010 in overeenstemming met de kwaliteitseisen opgenomen in hoofdstuk 7 van het (concept) Besluit omgevingsrecht.

Dienstverleningsovereenkomst met provincie Overijssel (DVO)

Binnen de provincie Overijssel wordt gewerkt aan het opstellen van de dienstverleningsovereenkomst. Daarin staan de afspraken tussen de Overijsselse overheden beschreven. De overeenkomst wordt uiteindelijk bestuurlijk vastgesteld. Daarmee is een basis voor de samenwerking gelegd. Alle afspraken die met de Overijsselse partners moeten worden gemaakt bereidt de provincie voor. De Wabo-dienstverleningsovereenkomst is in concept opgesteld. De overeenkomst zal onder andere bepalingen over de samenwerking tussen provincie en gemeenten in Overijssel met betrekking tot de één loket gedachten, vergunningverlening, toezicht en handhaving en bezwaar- en beroepsprocedures bevatten. Hiervoor is een werkgroep in het leven geroepen waarin ook een aantal Twentse gemeenten zijn vertegenwoordigd. De gemeente Hof van Twente levert hiervoor geen capaciteit. Te leveren capaciteit met betrekking tot deze DVO worden geboekt onder beschikbare ad hoc uren.

Dienstverleningsovereenkomst met waterschappen (Water-deel-DVO)

Op 22 december 2009 treedt de Waterwet in werking. Dit heeft tot gevolg dat waterschappen de bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor lozingen op de riolering verliest. Deze gaat over naar de gemeente of provincie. In de invoeringswet van de Waterwet is wel een adviesrecht en een toezichthoudende bevoegdheid van de waterschappen opgenomen ten aanzien van lozingen op de riolering op basis van de Wet milieubeheer. De afspraken met de waterschappen (Regge & Dinkel en Rijn & IJssel) worden vastgelegd in de DVO. Op basis van de DVO worden werkafspraken tussen gemeenten en waterschappen vastgelegd. De ingevolge de inwerkingtreding van de Waterwet overgedragen taken en de opgestelde DVO houdt voor de cluster handhaving geen extra capaciteitsinzet in.

LOM-prioriteiten 2010

In het LOM (Landelijk Overleg Milieuhandhaving) werken de Ministeries van VROM, V&W, LNV, Justitie, EZ, het OM, de Raad van commissarissen, het IPO, de VNG en de Unie vanWaterschappen samen als het gaat om de milieuhandhaving. Binnen dit samenwerkingsverband worden handhavingsprioriteiten afgesproken voor een bepaalde periode of een jaar. Het LOM vraagt de handhavingspartners de onderstaande handhavingsprioriteiten op te nemen in het HUP 2010:

- asbest/bouw- en sloopafval;

- bodem- en grondstromen;

- legaal consumentenvuurwerk;

- natuurwetgeving;

- EVOA (betreft export van afval naar niet OESO-landen)

Ad1.

Doelstelling van het LOM is interventieteams op te starten ten einde de ketenhandhaving inzake asbest meer handen en voeten te geven. Hof van Twente neemt niet actief deel aan deze interventieteams. Voor regulier toezicht en handhaving is separate capaciteit gereserveerd.

Ad 2.

Binnen de provincie Overijssel zijn interventieteams opgezet voor ketentoezicht in de bodemwereld. De gemeente Hof van Twente conformeert zich aan de in regionaal verband gemaakte afspraken. Doelstelling is om een sluitend netwerk te realiseren waarmee een sluitend toezicht op grondstromen gerealiseerd kan worden. Voor bodemtaken is separate capaciteit gereserveerd.

Ad 3.

Toezicht op de handel in en het voorhanden hebben van verboden consumentenvuurwerk is geen prioriteit voor de lokale of regionale overheden. Verzocht wordt aan deze overheden alert te zijn op dit fenomeen en onregelmatigheden te melden aan de regionale milieuteams van de politie. Tijdens de reguliere handhavingstaak wordt hier aandacht aan geschonken, vooral in de maanden november en december als de opslag, verkoop en gebruik van consumenten vuurwerk weer actueel is. Voor de landelijke speerpunten is geen separate capaciteit gereserveerd.

Ad 4.

Het LOM verzoekt de handhavingorganisaties het onderdeel ‘natuurhandhaving’ op te nemen in het handhavingsuitvoeringsprogramma voor 2009. De gemeente Hof van Twente kent binnen haar handhavingstaakvelden geen bevoegdheden op grond van de natuurwet- en regelgeving. Wel vervult zij binnen de reguliere handhavingstaak een oog- en oorfunctie. Ongeregeldheden worden als vanzelfsprekend gemeld aan de BOA, de bevoegde instanties, waaronder de politie en de provincie Overijssel. Inzake het voorgaande en controle op (illegaal) kappen en uitvoeren van herplantplicht in het kader van de “Bomenverordening” is capaciteit gereserveerd.

Ad 5.

Export van afval naar niet OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking enOntwikkeling) is een serieus ketenprobleem. De LOM-partners werken sinds september 2008 aan een interventiestrategie om dit probleem het hoofd te kunnen bieden.

De lokale overheden wordt gevraagd hier alert op te zijn en voor zover relevant in relatie tot het eigen inrichtingenbestand en daarbij horende afvalstromen al of niet aan te sluiten bij een nog te ontwikkelen LOM-aanpak.

De gemeente Hof van Twente is in een ambtelijk en een bestuurlijk RAHO-overleg gevraagd akkoord te gaan met het uitvoeren van een project witgoed en elektronica in het jaar 2010. Hoe het project gestalte gaat krijgen is echter ten tijde van het opstellen van dit HUP niet duidelijk. Voor uitvoering van dit project is capaciteit gereserveerd.

Handhavingsarrangementen

Als gevolg van en herschikking van taken en strategie binnen het Openbaar Ministerie, moet het Functioneel Parket (FP) op een andere wijze invulling geven aan afstemming tussen bestuur- en strafrecht. Een gevolg hiervan is dat het FP een nieuwe bestuursovereenkomst in het kader van de handhavingssamenwerking niet kan ondertekenen. Ondanks het voorgaande wil het OM afspraken maken met opsporingsdiensten en lokale overheden. Het OM wil daarom op regionaal niveau handhavingsarrangementen af sluiten. Deze handhavingsarrangementen worden door het FP gezien als een goede manier om naast en in aansluiting op het samenwerkingsprogramma op regionaal niveau nadere afspraken vast te leggen.

Probleemanalyse op basis van de Risicomodule© handhaving

Voor de uitvoering van de handhavingstaken is sprake van beperkte financiële en personele middelen. Het is niet mogelijk om alle taken volledig uit te voeren. Prioriteitstelling in handhavingstaken is derhalve onontkoombaar.

Om handhavingstaken ten behoeve van het uitvoeringsprogramma te prioriteren wordt gebruik gemaakt van de Risicomodule© handhaving, ontwikkeld door adviesbureau Oranjewoud. Met behulp van ambtelijke expertsessies is op alle taakvelden van de fysieke leefomgeving de prioriteitstelling van het nu voorliggende HUP tot stand gekomen. Opgemerkt dient te worden dat de samenstelling van de expertsessies op bescheidener wijze vorm is gegeven dan het voorgaande jaar.

In het HUP 2010 is programmatische handhaving van de fysieke leefomgeving voor de volgende onderdelen opgenomen:

- Milieu;

- Bouwen en Ruimtelijke Ontwikkeling; APV en bijzondere wetten;

- Brandweer.

Het HUP geldt voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot 1 januari 2011.

Toezichtstrategie

Onder toezicht wordt verstaan; het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd. Bij toezicht heeft men te maken met het reguliere toezicht en het zogenaamde ad hoc toezicht en projectmatig toezicht. Toezicht vindt plaats op basis van programma's, in het kader van projecten en naar aanleiding van meldingen, klachten en calamiteiten. In het hieronder weergegeven toezichtstrategie worden de verschillende vormen van het uitvoeren van een controle nader toegelicht.

Om effectief en doelmatig te werk te gaan is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Deze vormen van toezicht vinden zowel aangekondigd als onaangekondigd plaats. Door het verrassingselement van een onaangekondigde controle wordt een vollediger beeld verkregen. De toezichtstrategie kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld op grond van kenmerken van de vergunninghouder en de handhavingshistorie.

In de gemeente Hof van Twente is er vooralsnog voor gekozen om een eerste bezoek van tevoren aan te kondigen. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld naar aanleiding van een melding) wordt een onaangekondigde eerste controle uitgevoerd. Elk toezichtbezoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de protocollen zoals in het Handboek professionalisering staat omschreven.

Per inrichting (indien er sprake is van een aandachtsbedrijf of een ingewikkelde handhavingszaak) vindt door de handhaver, in overleg met collega-handhavers, de vergunningverlener en de juridisch medewerker, afstemming plaats over de toe te passen toezichtsmethode zoals in de toezichtstrategie staat beschreven. In het kader van het project Wabo-intern zal in 2010 een nieuwe, regiobrede toezichtsstrategie gericht op de Wabo-systematiek worden opgesteld.

Hierbij kunnen de volgende manieren van toezicht worden toegepast:

Routinematig

Routinematig toezicht doelt op de uitvoering van een HUP, gericht op inzet van personeel en materieel dat als basis dient van de uit te voeren controlebezoeken bij de verschillende vergunningplichtige - en meldingsplichtige bedrijven. Routinematige toezichtbezoeken (reguliere controles) vinden plaats op basis van de risicoanalyse.

Ad hoc

Ad hoc toezicht zijn de zaken die niet in te plannen zijn, maar waar meestal als gevolg van bijzondere omstandigheden toch de nodige aandacht aan geschonken moet worden (in geval van calamiteiten, klachten, wijzigingen in de vergunning etc.) Voor 2009 is gekozen om ca. 10 % van de beschikbare tijd in te plannen voor ad hoc controles.

Projectmatig

Projectmatig toezicht is het toezicht dat plaatsvindt in het kader van een project. Dit kan betrekking hebben op een bepaalde branche, bepaalde wetgeving of in het kader van het regionale samenwerkingsverband.

Dieptecontrole

Als onderdeel van het reguliere toezicht kan ook verdieping van de controlewijze voorkomen. Op deelterreinen wordt gekeken naar achterliggende technische problemen die tot afwijkende situaties leiden, naar organisatorische oorzaken (procedures en werkinstructies) en financiële/administratieve aspecten. Het spreekt voor zich dat de technische, organisatorische en financiële/administratieve aspecten los van elkaar kunnen worden gecontroleerd, maar ook met elkaar verweven kunnen zijn (bij bijvoorbeeld grotere onderzoeken).

Integrale aanpak

Het toezicht kan ook worden verbreed. Dit zal met name voorkomen bij grote complexe milieuhandhavingsactiviteiten. Een integrale aanpak is hierbij wenselijk. Samen met andere bevoegde gezagen en inspecties kan een handhavingsplan worden opgesteld ten aanzien van deze bedrijven.

Toezicht bij bedrijven met een milieuzorgsysteem en auditing

Een onderdeel van een milieuzorgsysteem is de zorgplicht voor het milieu, de continue verbetering van de milieuprestatie en het leren van zaken die fout gaan. Bij een goed milieuzorgsysteem is de borging van de naleving van de voorschriften geregeld. Een goed functionerend systeem genereert meer en betere milieu-informatie waar de toezichthouder gebruik van kan maken.

De toezichthouder heeft dan ook een andere rol:

- Betrokkenheid bij het opstellen van een goed handhaafbare vergunning op hoofdzaken/vergunning op maat;

- Toetsen of het milieuzorgsysteem werkt en steekproefsgewijs controleren van de meet-, bemonster- en analysegegevens.

Administratief toezicht

Deze vorm van toezicht kan voor een groot deel plaatsvinden van achter het bureau. Hiervoor is een computersysteem nodig waarin consequent vergunningen en handhavingsgegevens zijn ingevoerd. Het vergaren van administratieve gegevens kan tijdens een bedrijfsbezoek, maar ook wanneer het bedrijf rapportageverplichtingen heeft. Administratief toezicht is het gebruik maken van de administraties van bedrijven als middel om het naleefgedrag van deze bedrijven ten aanzien van de milieuwet- en regelgeving te toetsen.

Overige capaciteitsverdeling

Professionalisering van de handhaving en het implementeren van allerlei nieuwe wet- en regelgeving zal naar verwachting in 2010 veel tijd vergen. Dit heeft te maken met het oppakken van de professionalisering op het gebied van onder meer de bouwhandhaving en de integratie c.q. afstemming tussen milieu- en bouwhandhaving. De verschillende regionale en provinciale projecten zijn voornamelijk gericht op verdergaande verbetering in het kader van de professionalisering. In het kader van regionale samenwerking vindt regelmatig overleg plaats tussen de verschillende handhavingspartners.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV), bijzondere wetten en overige verordeningen

Voor de APV, de Bomenverordening en de overige verordeningen heeft in 2009 aan de hand van de risicomodule/probleemanalyse prioriteitstelling middels expertsessies plaatsgevonden. Voor het jaar 2010 wordt de licht bijgestelde prioriteitstelling 2009 gehanteerd. In 2009 is in de handhavingscapaciteit voorzien middels aanstelling van een Bijzonder OpsporingsAmbtenaar (BOA). De BOA is in augustus 2009 beëdigd en kan nu de strafrechtelijke handhaving van de APV oppakken. Tevens zal handhavingscapaciteit worden ingezet op de Bomenverordening en de afvalstoffenverordening.

Bouw- en woningtoezicht en Ruimtelijke ordening (Bwt en RO)

In artikel 100 c lid 1 van de Woningwet is de verplichting aan burgemeester en wethouders opgelegd om aan te geven waarop het komende jaar zal worden gehandhaafd. Maatgevend voor Bwt- en RO handhaving is het Handhavings – en bouwbeleidsplan uit 2003 en het beleid ten aanzien van permanente bewoning van vakantiewoningen. Op het gebied van Bwt houdt dit in dat de onderdelen waarop getoetst wordt bij een bouwaanvraag, tevens de onderdelen zijn waarop tijdens de bouwinspecties zal worden geïnspecteerd.

Op het gebied van RO wordt evenals in voorgaande jaren actief gehandhaafd bij permanent bewoonde vakantiewoningen. Tevens wordt aandacht geschonken aan “Rood voor Rood” en het Beleid inzake vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB).

Aan de hand van expertsessies met toepassing van de risicomodule/probleemanalyse vindt prioritering met betrekking tot handhaving op de taakvelden plaats. Middels het gebruik van de risicomodule wordt een meetbare handhavingsdoelstelling geformuleerd.

Zoals reeds eerder genoemd wordt aansluiting gezocht bij de handhavingsprioriteiten die door het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) zijn opgesteld. Belangrijke prioriteit is controle op asbest, met name bouw- en sloopafval. Tevens zal prioriteit worden toegekend aan het “Inspectiesignaal brandwerendheid woningscheidende constructies”.

Brandweer

Evenals in 2009 is in een expertsessie met behulp van de risicomodule/probleemanalyse prioritering in de brandweerhandhavingstaken. Voor handhaving op brandweerzaken is geen specifiek beleid geformuleerd. Voor deze taak is 0,9 Fte inzetbaar.

Milieu

Op basis van de ingevulde risicomodule is op brancheniveau een prioritering bepaald. Op basis van het voorgaande wordt de beschikbare capaciteit evenals vorig jaar zo efficiënt mogelijk ingezet.

In voorgaande HUP’s is reeds aangegeven dat bedrijven met een lage milieubelasting (bijvoorbeeld detailhandel) niet meer periodiek worden gecontroleerd. Bedrijven met een hogere milieubelasting (bedrijven die op basis van hun processen en ligging in de milieucategorie 4 zijn ingedeeld) worden op hoofdzaken gecontroleerd.

Pilot doorontwikkelen “Slim handhaven”

Het project “slim handhaven” wordt, gelet op de positief opgedane ervaringen, in afgelopen jaren voortgezet en waar mogelijk uitgebouwd. Het project voorziet er in dat de beschikbare capaciteit voor milieuhandhaving effectiever, dus “slimmer” ingezet kan worden. Voor ondernemers heeft dit als bijkomend voordeel dat de toezichtstlast beduidend wordt verminderd. Middels de toegezonden checklist kan een ondernemer reeds actie ondernemen om eventuele tekortkomingen op te heffen, alvorens een handhaver het bedrijf bezoekt. Op deze wijze kan door de ondernemer een hercontrole worden voorkomen. Er wordt vanuit gegaan dat voor ondernemers ca. 50% en voor de handhavers ca. 25% tijdwinst kan worden behaald.

Met “slim handhaven” wordt bedoeld dat er methodes of werkwijzen dan wel procedures worden ontwikkeld die bijdragen aan een efficiëntere wijze van handhaven, of waarmee tijdwinst valt te behalen. Daarnaast wordt uitdrukkelijk gezocht naar mogelijkheden voor vermindering van de toezichtslast bij bedrijven.

In de vorm van een pilot worden er in 2010 onder de noemer van “slim handhaven” controles uitgevoerd waarbij niet op de gebruikelijke manier de administratieve afwikkeling plaatsvindt.Het is normaliter gebruikelijk dat geconstateerde overtredingen en gemaakte afspraken in een controlebrief worden vastgelegd. Hierin worden termijnen gesteld waarbinnen overtredingen ongedaan gemaakt dienen te worden. Deze traditionele werkwijze zorgt voor grote administratieve druk bij voornamelijk de handhavers.

Om deze druk te verminderen wordt tijdens deze pilot gewerkt met een daarvoor ontwikkeld controle- afsprakenformulier. Tijdens de controle worden met de ondernemer afspraken gemaakt over het opheffen van overtredingen. In het formulier worden de afspraken opgetekend. Het formulier (in 2-voud) wordt door zowel de ondernemer als de handhaver ondertekend. De proef bestaat uit ca. 60 controles bij agrarische bedrijven, welke uitgevoerd zullen worden in het eerste kwartaal van 2010. Naar inschatting levert deze werkwijze een tijdsbesparing van ca. 50% op. Na evaluatie van deze pilot wordt de mogelijkheid om deze methode toe te passen op bouw- en APV-handhaving onderzocht. Tevens wordt bekeken of de methode toepasbaar is op andere branches dan de agrarische voor wat betreft milieuhandhaving. De werkwijze past binnen de geëvalueerde handhaving- en gedoogstrategie fysieke leefomgeving Overijssel.

In 2010 wordt ook capaciteit ingezet op het uitvoeren van controles bij bedrijven waaraan recent een milieuvergunning is verleend. Omdat reeds in een vroeg stadium na vergunningverlening de voorschriften met de ondernemer worden doorgenomen, dragen deze opleveringscontroles bij aan een positief naleefgedrag.In het kader van de verdergaande professionalisering van de (milieu)handhaving wordt deelgenomen aan landelijke -, provinciale - en regionale handhavingsprojecten. Voorbeelden zijn o.a. de projecten “Wabo-intern en handhaving LPG-tankstations (Take me out).

In zijn algemeenheid wordt evenals in voorgaande jaren aandacht geschonken aan het verbeteren van het naleefgedrag bij ondernemers. Het naleefgedrag van een branche is derhalve niet uitsluitend bepalend voor de controlefrequentie of mate van diepgang bij controles. Het bevorderen van naleefgedrag wordt niet als doelstelling opgenomen in het Hup maar is structureel ingebed in de controlesystematiek.

Door voorafgaand aan controles meer informatie te verstrekken aan de ondernemers wordt gepoogd het naleefgedrag toe te laten nemen. Een goed voorbeeld hiervan is de wijze waarop de handhavingsweek in 2009 is uitgevoerd. Deze werkwijze, een projectmatige aanpak per branche met duidelijke communicatie vooraf, wordt in 2010 voortgezet.Om naleefgedrag te verbeteren bij ondernemers worden de navolgende instrumenten ingezet:

· controle- en sanctiemaatregelen (reguliere methode);

· sturen op naleving middels gerichte handhavingscommunicatie;

· “slim handhaven”.

Door middel van gerichte handhavingscommunicatie zoals gebruikt bij “slim handhaven” wordt gestuurd op naleving. Daarmee wordt de druk op arbeidsintensieve controles en hercontroles verminderd.

Hoofdstuk 1. Handhaving 2010

1.1 Algemene Plaatselijke Verordening, Bijzondere wetten en overige verordeningen

Gemeente Hof van Twente heeft geen expliciet beleid geformuleerd op het gebied van handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) en overige verordeningen zoals bijvoorbeeld de Bomenverordening en de Afvalstoffenverordening. In 2008 was binnen de cluster handhaving geen capaciteit beschikbaar is om dit aspect van de fysieke leefomgeving te handhaven. In het kader van Integrale handhaving is door het college in 2008 een voorstel gedaan voor uitbreiding van de handhavingscapaciteit ten behoeve van APV-handhaving. Dit heeft geresulteerd in 1 extra Fte. Deze Fte is in 2009 ingezet in de vorm van een Buitengewoon OpsporingsAmbtenaar (BOA). Het formuleren van handhavingstaken van deze BOA is afgestemd met de politie Hof van Twente. De politie heeft reeds in 2008 aangegeven dat deze handhavingstaken niet passen binnen de prioriteiten die zij heeft gesteld. De politie heeft aangegeven dat zij onvoldoende capaciteit heeft om alle toezicht en de handhaving hiervan op zich te nemen en geeft geen prioriteit aan het inzetten van extra capaciteit. De politie handhaaft voor wat betreft de APV/bijzondere wetten voornamelijk op aspecten waar meer zwaarwegende openbare orde of strafrechtelijke aspecten aan vast zitten. Het is dus aan de gemeente om te bepalen hoe wordt omgegaan met de “kleinere” overtredingen”, die overigens veel ergernissen kunnen opleveren. Hierin speelt de BOA een essentiële rol.

Overtredingen van de APV en de Bomenverordening lenen zich bij uitstek voor een strafrechtelijke handhaving (lik op stuk). Door het aanstellen van een BOA is een belangrijke voorwaarde geschapen om strafrechtelijk tegen overtredingen van de APV en de Bomenverordening op te treden. Uit de risicomodule/probleemanalyse, zijn de onderstaande onderwerpen hoog geprioriteerd.

Beschrijving

Klasse

Hondenpoep

I

Uitstalling op straat

I

Reclamevergunning

I

Evenementenvergunning > 500 personen

I

Kapvergunning (art. 2 Bomenverordening)

I

Herplantplicht (art.11 Bomenverordening)

I

Terrassen

II

Zwerfafval

II

Evenementenvergunning 50 -500 personen

II

Incidentele activiteit horeca

II

Verkeersbesluit

II

Ontheffing vreugdevuren

II

Sluitingsuur horecabedrijven

II

Ontheffing geluidshinder

II

De risicomodule/probleemanalyse vormt de basis voor de prioriteitstelling inzake de handhaving op het gebied van de APV en bijzondere wetten. Uit de probleemanalyse valt af te leiden dat zaken met betrekking tot leefbaarheid en veiligheid bijzonder hoog scoren. Uit bovenstaande tabel is gelet op de in te zetten capaciteit gekozen voor het oppakken van:

· Vervuiling door hondenpoep;

· uitstallingen op straat;

· controle op reclame-uitingen en vergunningen;

· handhaving terrassenbeleid;

· controle op kapvergunningen en herplantplicht.

Gelet op aard en inhoud van de geprioriteerde taken zijn deze gebundeld tot de volgende doelstelling:

Doelstelling:

Verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid voor inwoners van Hof van Twente.

Toelichting

Op de kernavonden in het kader van het leefbaarheids- en veiligheidsonderzoek kwam onder andere naar voren dat hondenpoep en zwerfvuil tot de grootste ergernissen van de inwoners van Hof van Twente behoren. Daarnaast is het een feit dat reclameborden en de uitstallingen van winkels op trottoirs in verschillende kernen tot overlast en ergernis leidt. Bovendien is het vermoeden dat opgelegde herplantverplichtingen in het kader van de Bomenverordening slecht worden nageleefd. Inwoners van de gemeente Hof van Twente verwachten dat de gemeente hiertegen optreedt. De werkzaamheden van een BOA zullen voornamelijk komen te liggen op het taakveld van de APV. Bij milieuhandhaving is capaciteit vrijgemaakt om handhaving van de Bomenverordening vorm te gaan geven. Tevens wordt gecontroleerd op illegale kap en het naleven van opgelegde herplantplicht.

Ondanks het gegeven dat controle op evenementenvergunningen > 500 personen hoog scoort op basis van prioritering middels de risicomodule wordt hierop in 2010 geen gemeentelijke handhavingscapaciteit ingezet. De politie heeft in 2009 aangegeven dat deze evenementen hoog op haar prioriteitenlijst staan en hierop actief te gaan handhaven.

1.2 Bouw- en woningtoezicht en Ruimtelijke ordening

Bij de programmering van handhaving Bouw- en woningtoezicht en Ruimtelijke Ordening is de risicomodule/probleemanalyse gebruikt. Naast prioritering middels de probleemanalyse worden voor de concrete toepassing, naleving en handhaving van Bouw- en woningtoezicht het door de raad in 2003 vastgestelde Handhavings- en bouwbeleidsplan in de vorm van het plan “Versterking zorgplicht Bouw- en woningtoezicht gemeente Hof van Twente” gehanteerd. Hierbij zijn bestuurlijke keuzen gemaakt in de mate en diepgang van toetsing, inspectie en handhaving. Daarbij is onder meer rekening gehouden met mogelijke risico’s en de daarbij behorende prioriteiten (bijvoorbeeld: constructieve veiligheid) en met de beschikbare middelen. Uit de risicomodule/probleemanalyse, zijn de onderstaande onderwerpen hoog geprioriteerd.

Beschijving

Klasse

Bouwen zonder/afwijking vergunning

I

Controle op reguliere

I

Gebruik in afwijking bestemmingsplan

II

Slopen zonder/afwijking vergunning

II

Wijzigen monument zonder/afwijking vergunning

II

Controle op sloopvergunning met asbest

II

Uit de prioriteitsstelling zijn de volgende hoofd- en subdoelstellingen geformuleerd:

Hoofddoelstelling:

Contoleren van alle afgegeven reguliere bouwvergunningen op met name veiligheidsaspecten.

Toelichting

Anders dan bij milieuhandhaving is de “werkdruk” en de planning bovenal afhankelijk van het aantal verleende reguliere bouwvergunningen en van de aanvang van de bouwwerkzaamheden. De laatste jaren was sprake van een flinke toename van het aantal bouwaanvragen. Dit hield in dat de “werkdruk” bij de handhavers toe nam en dat de intentie om op basis van het genoemde beleidsplan de inspecties te kunnen uitvoeren, onder grote druk stond. De afgelopen jaren is er in met name het controleren van reguliere bouwvergunningen en sloopvergunningen een achterstand ontstaan. De huidige terugval in de nederlandse economische situatie heeft er toe geleid dat in 2009 minder bouwvergunningen zijn aangevraagd. Dit heeft tot op heden niet geleid tot een geringere werkdruk bij de handhavers.

1.2.1 Subdoelstellingen Bouw- en woningtoezicht en Ruimtelijke ordening

1. Controle op alle sloopvergunningen met asbest;

2. Controle op bouwen zonder of in afwijking van de vergunning.

Toelichting

De subdoelstellingen zijn gekozen op basis van de prioriteitstelling overeenkomstig de risicomodule/probleemanalyse. Het LOM heeft tevens in haar handhavingsprogramam 2010 asbest m.b.t. bouw- en sloopafval geprioriteerd. Hierbij is in dit HUP aansluiting gezocht. Gelet op de asbestproblematiek binnen de gemeente Hof van Twente zal in het kader van toezicht op veilig werken tijdens het te slopen object waarbij asbest vrijkomt stringent toezicht plaatsvinden, mede gelet op de risico’s voor de volksgezondheid.De geprioriteerde aspecten hebben ook in grote mate te maken met het voorkomen en bestrijden van illegale handelingen.

Bouw- en woningtoezicht

Voor de toetsing van bouwaanvragen zijn werkprotocollen ontwikkeld. Risicobepalende factoren zijn bepalend geweest voor de mate waarin een bouwkundige toets van een bouwaanvraag plaatsvindt. Alleen deze getoetste bouwaanvraagonderdelen worden, conform de werkprotocollen, tijdens bouwtoezicht gecontroleerd. Deze werkwijze komt overeen met het huidige handhavings- en bouwbeleidsplan van 2003.

Ruimtelijke ordening

Wanneer tijdens een bouw- of milieucontrole wordt geconstateerd dat er sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan wordt de afhandeling hiervan te allen tijde door de betreffende handhaver opgepakt.

Daarnaast wordt er gehandhaafd op basis van het bestaand beleid, namelijk handhaving bij permanent bewoonde recreatieverblijven.

Tot 2008 zijn veel verzoeken om gedoogbeschikkingen in het kader van permanente bewoning van recreatiewoningen behandeld. In 2007 is begonnen met het daadwerkelijk uitvoeren van controles bij recreatiewoningen en als gevolg hiervan het starten van handhavingsacties. Deze acties vloeien voort uit de nota “permanente bewoning van recreatieverblijven”. Voor het uitvoeren van controles is in de begroting een bedrag gereserveerd voor externe inhuur. Dit houdt in dat de handhaving niet drukt op de uren voor de Bwt-handhaving.

Naar verwachting worden in 2010 minimaal 60 controles worden uitgevoerd (5 per maand).

In het kader van diverse beleidsregels (VAB, Rood voor Rood) worden met initiatiefnemers privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten om de uitvoering van het opgestelde landschapsplan te garanderen. Om te voorkomen dat initiatiefnemers ondertekening van de overeenkomsten uitsluitend zien als een formaliteit is handhaving in deze wenselijk. In 2010 zal dit onderwerp nader worden geconcretiseerd.

1.3 Brandweer

Op gebied van handhaving inzake brandweerzaken is zoals reeds aangegeven geen expliciet gemeentelijk beleid geformuleerd.

De risicomodule/probleemanalyse vormt ook hier de basis voor de prioriteitstelling inzake de handhaving op het gebied van de brandweerzaken. Uit de expertsessie is de volgende prioriteitstelling naar voren gekomen.

Beschrijving

Klasse

Campings (7.1)

I

(Woon)zorggebouw (1.1, 1.2, 1.6.1, 3.6)

I

Logiesgebouw (1.3, 1.4, 1.4.1, 1.5.1, 1.5.2, 1.5.3, 1.5.4)

I

Kinderopvang/Basisschool (3.1, 3.2, 3.3)

II

Evenementen met tent groter dan 500 personen

II

Horeca groter dan 500 personen, o.a. disco's (2.1)

II

Gelet op aard en inhoud van de geprioriteerde taken zijn deze gebundeld tot de volgende doelstelling:

Doelstelling:

Controle van alle in 2010 afgegeven gebruiksvergunningen en meldingen

Toelichting

De prioritering van het Hup is in een expertsessie eind 2009 opnieuw bekeken en bijgesteld voor 2010. Campings komen hierbij wederom boven aan de prioriteringslijst te staan.Dit ligt aan een aantal gegevens zoals het aantal personen die op een camping kunnen verblijven alsmede het risico van brandoverslag tussen de kampeermiddelen onderling. Ook is het gebruik van gasflessen bij de kampeermiddelen draagt bij aan eerder genoemd risico. Opgemerkt dient te worden dat bij de prioritering het naleefgedrag niet is meegenomen. Dit is gedaan omdat de grote horecaondernemingen en de organisaties met evenementen met tent > dan 500 personen vanwege de goede kennis van de regelgeving buiten de prioriteitstelling zouden vallen.

De prioriteit van de brandweer ligt echter anders dan de risicomodule/probleemanalyse aangeeft. De brandweer geeft prioriteit aan controles en handhaving van verleende gebruiksvergunningen zoals daar zijn verzorgingscentra, logiesgebouwen, kinderdagverblijven en scholen. De gebruiksvergunningplichtige instellingen zijn permanent in gebruik, Daarentegen is het gebruik van kampeermiddelen op campings seizoensgebonden.

1.4 Milieu

Met betrekking tot milieuhandhaving is gekozen voor één algemene hoofddoelstelling. De hoofddoelstelling voor 2010 is evenals in 2009 “inhaalslag controles agrarische bedrijven”. Uit de risicomodule/probleemanalyse, zoals omschreven in het Handboek professionalisering milieuhandhaving, zullen geprioriteerde branches worden bezocht. De branches die uit de analyse met risicoklasse I en II naar voren gekomen zijn worden weergegeven in de onderstaande tabel:

Beschrijving

Klasse

Agrarisch vergunning (0121, 0122, 0123, 0124, 0125, 9305)

I

Bevi, LPG, IPPC industrieel en overige aandachtbedrijven (alle categoriën, 1571, 1572)

I

Agrarisch Besluit (0111, 0112, 0113, 0121, 0122, 0123, 0124, 0125, 9305)

I

Horeca/sport/recreatie milieurelevant (5511-5552, 921-9232, 9234-9252, 9261.1, 9261.2, 9262, 9271, 9272.1, 9304)

II

Loonwerkers e.d. (014)

II

IPPC bedrijven agrarisch (0123, 0124)

II

1.4.1 Subdoelstellingen Milieu

Naast de hoofddoelstelling is gekozen voor de volgende subdoelstellingen:

1. Bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen voldoen 100% aan de regelgeving waar het gaat om externe veiligheid;

2. Milieurelevante Horeca-, sport-, recreatiebedrijven worden bezocht.

3. Relevante bedrijven voldoen aan de IPPC-richtlijn, in de Nederlandse terminologie, de Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging (GPBV) -richtlijn;

4. Loonwerkbedrijven worden gecontroleerd

Toelichting

Ad. 1

Het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid “Bewuste veiligheid op maat”, vastgesteld door de raad op 27 maart 2007 en het daaraan gerelateerde meerjaren uitvoeringsprogramma 2007 - 2010. Het meerjarenprogramma externe veiligheid Overijssel (MEVO), heeft tot doelstelling om externe veiligheid structureel in te bedden in de gemeentelijke organisatie. Provinciale gelden worden ingezet conform het eerdergenoemde uitvoeringsprogramma. Mede omdat veiligheid een speerpunt is bij de handhaving in gemeente Hof van Twente, worden alle bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen in 2010 gecontroleerd (11 bedrijven vermeld op de risicokaart). De bedrijven zijn opgenomen in de categorie “aandachtsbedrijven niet agrarisch”.

Ad. 2

Een drietal bedrijven vallende onder de categorie-, horeca-, sport-, en recreatiebedrijven die milieurelevant zijn worden integraal gecontroleerd in 2010. het betreft de openbare zwembaden.

Ad. 3

De term IPPC staat voor integrated pollution prevention control. De IPPC-richtlijn is een Europese richtlijn, die geheel is omgezet in nationale wetgeving. Deze richtlijn heeft tot doel het realiseren van een geïntegreerde preventie en beperking van verontreiniging door in bijlage 1 van de richtlijn aangegeven activiteiten. In de Nederlandse wetgeving worden deze aangeduid als GPBV-installaties (Geïntegreerde preventie en bestrijding bij vervuilende installaties). Uiterlijk 31 oktober 2007 dienden de GPBV-installaties milieuvergunningtechnisch in overeenstemming te zijn met de eisen zoals gesteld in de wet en regelgeving ter uitvoering van de GPBV-richtlijn. Bij oprichting of verandering van een inrichting moet meteen worden voldaan aan deze eisen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt of er wel of niet sprake is van een GPBV-installatie.

Alle installaties die deel uitmaken van een inrichting moeten worden getoetst aan de best beschikbare technieken (BBT). Bij de bepaling van de BBT moeten wij rekening houden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Met de in tabel 1 van deze regeling opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover het GPBV-installaties betreft.

In de gemeente Hof van Twente betreft het momenteel 34 bedrijven die onder de richtlijn vallen waarvoor de gemeente Hof van Twente bevoegd gezag is. Het betreft 33 agrarische- en 1 industrieel bedrijf. De controlebezoeken die zullen plaatsvinden zijn er op gericht om te aanschouwen of stalsystemen conform BBT worden uitgevoerd. Waardoor wordt bepaald of de GPBV-inrichtingen in overeenstemming met de vergunningen (ofwel conform de GPBV-richtlijn) in werking zijn. Het geheel wordt projectmatig vormgegeven.

Ad. 4

Evenals voorgaande jaren scoort de categorie loonwerkers hoog in het kader van de risicoanalyse. Vorig jaar is deze branche niet bezocht omdat in dat jaar de actie “wastank” (aspectcontrole) moest worden afgerond. In 2010 wordt deze beroepsgroep gecontroleerd, waar mogelijk integraal.

Hoofdstuk 2. Uitvoering 2010

2.1 Beschikbare capaciteit cluster handhaving

In de onderstaande tabel is de personele inzet op de verschillende handhavingstaken weergegeven.

Formatieomvang cluster handhaving

aantal Fte's

Bouw en woningtoezicht

3

Milieutoezicht

3

Bodemtaken

0,7

Handhaving APV en Bomenverordening

1,3

Coördinatie en beleid

1

Totaal

9

2.2 Algemene plaatselijke verordening en Bijzondere wetten en overige verordeningen

2.2.1 Beschikbare capaciteit

Op basis van het afdelingsplan 2010 zijn 1400 uren beschikbaar voor handhaving van APV, bijzondere wetten en overige verordeningen. De invulling aan de genoemde handhavingsaspecten van de fysieke leefomgeving wordt gegeven door het inzetten van een BOA. Op onderdelen wordt ingezet op stafrechtelijke handhaving (vervuiling door hondenpoep), en deels vindt handhaving conform bestuursrechtelijke handhaving plaats (reclame-uitingen). Handhavingcapaciteit op het terrein van de bomenverordening en de herplantplicht komen te laste van de milieucapaciteit.

2.2.2 Overzicht werkzaamheden handhaving Algemene plaatselijke verordening, Bijzondere wetten en overige verordeningen

Toezicht op hondenpoep, zwerfafval, reclame-uitingen etc. zijn activiteiten die onder het taakveld van de Algemene plaatselijke verordening (APV) vallen. De afgelopen jaren is er uitsluitend sprake geweest van “incidentenhandhaving” omdat voor de APV en de Bomenverordening geen handhavingscapaciteit beschikbaar was.

Werkzaamheden APV-handhaving en Bijzondere wettenen overige verordeningen

Uren

Vervuiling door hondenpoep (Ad 1)

280

Uitstalling op straat (Ad 2)

210

Reclamevergunning (Ad 3)

560

Terrassen (Ad 4)

70

Afhandeling klachten (Ad 6)

200

Ad hoc (Ad 5)

80

Totaal

1400

De cijfermatige onderbouwing is toegelicht in bijlage 1.

Toelichting overzicht werkzaamheden APV-handhaving

Ad 1 t/m 4

De aspecten waar met name de handhaving in het kader van de APV zal zijn gericht zijn de vervuiling door hondenpoep en de overige regels uit de APV met betrekking tot honden, uitstallingen bij winkels op straat, controle op reclame-uitingen in met name het buitengebied (langs wegen en kruispunten), terrassen, en het tegengaan van zwerfafval op straat.

Ad 5

Hieronder valt onder meer het toezicht in het kader van handhavingsverzoeken van derden en afhandeling van klachten betrekking hebben de op niet geprioriteerde onderdelen uit de risicomodule APV en bijzondere wetten;

Ad 6

De ad hoc uren zijn voornamelijk toe te schrijven aan het adviseren van derden en controles op verzoek van interne afdelingen en overige niet nader aangeduide werkzaamheden;

2.2.3 Toelichting prioritering

De risicomodule is leidend inzake de prioriteitstelling. Handhaving op dit beleidsterrein is binnen onze gemeente onontgonnen terrein. Gelet op de aanwezige handhavingscapaciteit lijkt de toedeling van handhavingsuren reëel. Monitoring moet uitwijzen of prioritering en/of urentoekenning herzien of tijdens de uitvoering van de handhavingtaken in 2010 bijgesteld moeten worden.

Opgemerkt dient te worden dat het behandelen van meldingen en klachten, en het uitvoeren van klachten inzake de bomenverordening ten laste komt van de beschikbare uren voor milieuhandhaving.

2.3 Bouw- en woningtoezicht en Ruimtelijke ordening

2.3.1 Beschikbare capaciteit

In totaal zijn overeenkomstig het afdelingsplan 2010, 4180 uren begroot voor de uitvoering van de Bwt-handhavingstaken. Het gaat hierbij sec om handhaving. Juridische – en administratieve ondersteuning vallen hier niet onder. Paragraaf 2.3.2 geeft een overzicht van de werkzaamheden Bwt-handhaving.

2.3.2 Overzicht werkzaamheden Bwt- en RO-handhaving

In onderstaande tabel zijn de werkzaamheden met betrekking tot Bwt-handhaving weergegeven. In tegenstelling tot de milieuhandhaving valt vooraf niet te plannen hoeveel controles er dienen te worden uitgevoerd. Het toezicht is afhankelijk van het aantal en soort bouwaanvragen, sloopaanvragen, aanlegvergunningen etc.

In de tabel is daarom een ruwe planning weergegeven van de te verwachten tijdsbesteding in 2010.

Werkzaamheden (Bwt/RO) handhaving

uren

aantal

Inspecties bij bouwlocaties (Ad 1)

2.298

668

Handhaving (Ad 2)

872

193

Afhandeling klachten/calamiteiten/handhavingsverzoek (Ad 3)

240

80

Ad hoc (Ad 4)

210

pm

Toezicht slooplocaties (Ad 5)

285

143

Projecten (Ad 6)

80

pm

Beleidsondersteuning (Ad 7)

90

n.v.t.

Overig (Ad 8)

105

18

Totaal

4.180

1.102

De cijfermatige onderbouwing is toegelicht in bijlage 2.

Toelichting overzicht werkzaamheden Bwt-handhaving

Ad 1

De inspecties bij bouwlocaties vinden plaats overeenkomstig de prioriteitsstelling van de Risicomodule en het Handhavings- en bouwbeleidsplan uit 2003. Speerpunten bij de inspecties zijn veiligheid, het gebruik en welstand. Hieronder vallen:

· Inspectie bouwvergunning regulier;

· Inspectie bouwvergunning licht;

· Inspectie monumentenvergunning.

Ad 2

Hieronder valt handhaving op:

· bouwen zonder/afwijking van vergunning;

· slopen zonder/afwijking van vergunning;

· gebruik gronden in afwijking van het bestemmingsplan;

· stookverbod na schoorsteenbrand.

Ad 3

Hieronder valt onder meer het toezicht in het kader van handhavingsverzoeken van derden. Het betreft hier met name vergunningvrije bouwwerken en het bestemmingsplantechnische gebruik van bouwwerken en het bouwen of slopen in afwijking van, of zonder bouw- of sloopvergunning.

Ad 4

De ad hoc uren zijn voornamelijk toe te schrijven aan het adviseren aan derden en controles op verzoek van interne afdelingen.

Ad 5

Bij alle slooplocaties waarbij asbest verwijderd wordt, vindt toezicht plaats. Asbestvrije sloopwerken worden steekproefsgewijs achteraf gecontroleerd.

Ad 6

Deze uren worden ingezet ten behoeve van het project: “Inspectiesignaal brandwerendheid woningscheidende constructies”.

Ad 7

Deze uren worden ingezet voor ontwikkeling van handhavingsdocumenten, het ondersteunen bij het opstellen van beleidsdocumenten etc.

Ad 8

Deze uren worden ingezet voor:

· inspectie aanlegvergunning;

· inspectie drank-en horeca op basis van het Bouwbesluit;

· handhavingoverleg.

2.3.3 Toelichting prioritering Bwt-handhaving

De risicomodule/probleemanalyse en het handhavings- en bouwbeleidsplan 2003 zijn momenteel maatgevend voor de wijze van prioritering op het gebied van inspectie bij bouwactiviteiten. Bwt-handhaving omvat echter meer dan alleen geprioriteerde inspecties bij bouwactiviteiten. Afhandeling van klachten, toezicht bij sloopactiviteiten en onder meer het uitvoeren van controles op grond van handhavingsverzoeken maken deel uit van het pakket aan werkzaamheden.

· Gezien de beschikbare handhavingscapaciteit, wordt de bouwhandhaving vooral ingezet bij bouwlocaties waarvoor een reguliere bouwvergunning is afgegeven. In de Nota Integrale handhaving is een nadere prioritering beschreven. De volgende wijze van controleren wordt aangehouden; op de bouwplaats worden alleen die zaken geïnspecteerd die door de vergunningverleners vooraf zijn getoetst. De bouwplannen worden volledig getoetst aan bestemmingsplannen en aan het welstandsbeleid. Voor wat betreft de toets aan het Bouwbesluit (veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid), ligt de nadruk op het onderdeel veiligheid. Voor toezicht en handhaving op illegale bouw-, sloop – en aanlegactiviteiten en op strijdig gebruik van bouwwerken geldt dat de gemeente voornamelijk in actie komt als zij door een inwoner/bedrijf ergens op wordt gewezen. Dit systeem sluit het beste aan bij de hoeveelheid werk en de aanwezige capaciteit.

2.4 Brandweer

2.4.1 Beschikbare capaciteit

Voor handhaving inzake brandweerzaken zijn 1200 uren beschikbaar. De afgelopen jaren is er uitsluitend sprake geweest van “incidentenhandhaving” omdat voor handhaving op gebied van brandweerzaken onvoldoende handhavingscapaciteit beschikbaar was. 500 uren worden ingezet uit de interne formatie, 700 uren komen voort uit inhuur.

2.4.2 Overzicht werkzaamheden Brandweerhandhaving

In onderstaande tabel zijn de geprioriteerde werkzaamheden inzake brandweerhandhaving weergegeven.

Werkzaamheden brandweerhandhaving

uren

aantal

Controle campings (Ad 1)

46

13

Controle (woon)zorggebouwen (Ad 2)

150

15

Controle logiesgebouwen (Ad 2)

162

27

Controle kinderopvang/basisscholen (Ad 2)

245

49

Controle evenementen met tent groter dan 500 pers. (Ad 2)

42

14

Controle horeca groter dan 500 pers. incl. disco's (Ad 2)

30

3

Controle overige bijeenkomstgebouwen (Ad 3)

52

26

Controle horeca overig (Ad 3)

150

50

Controle sporthal, sportzaal, zwembad (Ad 3)

44

8

Controle overige onderwijsinstellingen (Ad 3

15

3

Controle overige gebouwen (Ad 3)

18

9

Controle ontmoetingscentrum (Ad 4)

32

16

Controle kantoorgebouw (Ad 4)

76

38

Ad hoc (Ad 5)

138

pm

Totaal

1200

De cijfermatige onderbouwing is toegelicht in bijlage 3.

Toelichting overzicht werkzaamheden brandweerhandhaving

Ad 1

Het aspect dat zorgdraagt voor de hoge prioritering van controle campings is te wijten het grote aantal personen die gelijktijdig op een camping verblijven alsmede aan het gevaar van brandoverslag tussen kampeermiddelen. Zoals aangegeven in paragraaf 1.3 heeft de brandweer aangegeven een andere prioritering aan te houden dan de risicomodule aangeeft.

Ad 2

De handhaving in het kader van brandweerzaken zal met name zijn gericht op verblijfsgebouwen waarvoor een gebruiksvergunning is vereist. Veiligheidsaspecten spelen hier een zeer belangrijke rol.

Ad 3 en 4

Dit betreffen verblijfsruimten vallend onder de prioriteringsklassen III en IV van de risicomodule. Normaliter zou aan deze klassen geen handhavingscapaciteit worden besteed. Omdat in 2010 echter voldoende handhavinguren beschikbaar zijn wordt ook aan deze prioriteringsklassen aandacht geschonken.

Ad 5

De ad hoc uren zijn voornamelijk toe te schrijven aan het adviseren van derden en controles op verzoek van interne afdelingen en overige niet nader aangeduide werkzaamheden;

2.4.3. Toelichting prioritering brandweerhandhaving

De risicomodule/probleemanalyse is leidend inzake de prioriteitstelling. Zoals hierboven is aangegeven is een inschatting gemaakt van het aantal te besteden uren per onderwerp. De toedeling van handhavingsuren lijkt reëel. Uit monitoring zal moeten blijken of prioriteiten en/of urentoekenning tijdens de uitvoering van de handhavingtaken in 2010 herzien of bijgesteld moeten worden.

2.5 Milieutoezicht en Bodemtaken

Uit het afdelingsplan 2010 blijkt dat er 5105 productieve uren zijn begroot voor de uitvoering van de milieuhandhaving- en bodemtaken.

Het gaat hierbij sec om handhaving. Juridische – en administratieve ondersteuning vallen hier niet onder. De uren worden als volgt verdeeld volgens onderstaande tabel, hetgeen resulteert in het aantal vermelde controles.

2.5.1 Overzicht werkzaamheden Milieutoezicht en Bodemtaken

In onderstaande tabel zijn de geprioriteerde werkzaamheden inzake milieutoezicht en bodemtaken weergegeven.

Uit te voeren werkzaamheden

te

besteden

uren

aantal

1. Controle inrichtingen

2195

149

2. Diverse projecten (inrichtingsgebonden controles)

1125

123

3. Klachtenafhandeling

275

90

4. Bodemtaken

910

97

5. Ad hoc

280

pm

6. Handhaafbaarheidstoetsen

100

70

7. Beleidsondersteuning

160

--

8. Ruimtelijke ordening / VAB-verzoeken

60

6

9. Bomenverordening / herplantplicht

350

42

TOTAAL

5.455

De cijfermatige onderbouwing is toegelicht in bijlage 4.

2.5.2 beschrijving milieutoezicht en bodemtaken

1. Controle inrichtingen

Het aantal te bezoeken bedrijven per branche wordt berekend door het resultaat van de risicoanalyse te vermenigvuldigen met het aantal bedrijven uit deze branche. Contoles vallen uiteen in reguliere en opleveringscontroles. Onder reguliere controle wordt een periodieke controle van een bedrijf verstaan. Een opleveringscontrole betreft een eerste controle na vergunningverlening. In overeenstemming met het protocol “afstemming met vergunningverlening” uit het “Handboek professionalisering”, wordt binnen 1 jaar na het van kracht worden van een milieuvergunning (of na het onherroepelijk worden van de vergunning) een opleveringscontrole uitgevoerd. Hierbij wordt speciaal gelet of het bedrijf overeenkomstig de vergunning in werking is.

Aandachtsbedrijven, Bevi- en niet agrarische IPPC bedrijven

Evenals in voorgaande jaren wordt een lijst met aandachtbedrijven opgesteld. Inrichtingen kunnen om verschillende redenen op deze lijst staan. Redenen kunnen zijn: externe veiligheid (bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Bevi genoemd), slecht naleefgedrag, complexiteit van de inrichting etc.

2. Diverse projecten (inrichtingsgebonden)

Handhavers zullen in 2010 aan de volgende handhavingsprojecten deelnemen cq uitvoeren:

· Inhaalslag controle agrarische bedrijven

Dit project komt overeen met het project dat in 2008 heeft plaatsgevonden. Agrarische bedrijven die lang niet zijn bezocht zullen worden bezocht waarbij naast milieu ook wordt gecontroleerd op het gebruik in het kader van het bestemmingsplan en op illegale bouw. Tijdens uitvoering van dit project worden 60 controles bij agrarische bedrijven uitgevoerd. Omdat dit project wordt uitgevoerd conform de systematiek “slim handhaven” en toepassing wordt gegeven aan het werken met een afsprakenformulier (pilot) i.p.v. de reguliere administratieve verwerking, wordt ingeschat dat ca. 50% tijdwinst behaald kan worden. Dit gerelateerd aan het kengetal voor de agrarische sector.

· Handhaven voor elkaar

Het project zal conform planning uitgevoerd worden in september 2010. In overleg wordt besloten welk onderwerp voor deze handhavingsactie wordt gekozen. Gedacht wordt aan het bezoeken van bedrijfsverzamelgebouwen om vast te stellen welke bedrijfsactiviteiten daarbinnen worden uitgevoerd. Belangrijk aspect bij deze controles zal zijn de brandveiligheid. De controles worden intergraal voorbereid.

· IPPC-controles (agrarische bedrijven)Daarnaast zal bij agrarische IPPC-bedrijven (GPBV) in 2010 ook een milieucontrole worden uitgevoerd. Het betreft een 27 bedrijven. Als reden hiervoor geldt dat deze bedrijven voor 31 oktober 2010 volledig dienen te voldoen aan de IPPC-richtlijn. In bestaande bedrijfssituaties o.a. óf de stallen te zijn aangepast, óf een nageschakelde techniek te zijn toegepast. In nieuwe situaties dient het bedrijf overeenkomstig de vergunde situatie in werking te zijn.

· Aandachtsbedrijven Horeca, sport- en recreatie-inrichtingen

In verband met de opslag van gevaarlijke stoffen worden dit jaar de 3 openbare zwembaden bezocht.

· Witgoed

Doel van dit project is het organiseren van een gezamenlijke aanpak voor de gehele keten:afgifte-inzameling-opslag-vervoer-export en het uniform uitvoeren van toezicht en handhaving. Aanleiding iseen recente actie van de Politie IJsselland en de Gemeente Deventer. Daarbij is een criminele lijnblootgelegd die elektronica vanuit West-Europa massaal in Ghana dumpt. Vele duizenden huishoudelijke apparaten worden illegaal afgevoerd naar Ghana. Consumenten hebben hiervoor verwijderingsbijdragen betaald. Maar met medewerking van winkeliers wordt het officiële recyclesysteem omzeild. De elektronica (koelkasten, wasmachines, tv-toestellen) komt terecht op schrootmarkten in dit West-Afrikaanse land. Hier worden op primitieve wijze materialen als koper, aluminium en ijzer uit de apparaten gehaald. Daarbij komen giftige stoffen vrij.

· LPG-tankstations “Take me Out”

Het betreft een project dat op Overijsselse schaal wordt vormgegeven. Op 27 oktober 2007 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen in werking getreden/ In dit Besluit zijn richtlijnen geformuleerd voor de afstand die in acht genomen moet worden tussen risicodragende inrichtingen, waaronder LPG-tankstations en kwetsbare objecten zoals woningen. In milieuvergunningen moet de maximale doorzet van LPG worden vastgelegd, omdat hiermee een koppeling is gelegd met de minimaal aan te houden veiligheidsafstanden.Het project ziet toe op actualiseren van bestaande LPG-checklisten en het opfrissen van kennis bij de deelnemende handhavers. Controles zullen in tweetallen worden uitgevoerd om o.a. bedrijfsblindheid te voorkomen. Het project moet resulteren in uniform toezicht op LPG-tankstations in Overijssel en een adequaat kennisniveau bij de toezichthouders.

· Vuurwerkverkooppunten

Het vuurwerkconvenant Overijssel 2007-2010 is de basis voor structurele samenwerking op gebied van vuurwerk. Kern van het vuurwerkconvenant bestaat uit:

- doorgaan met inventarisatie, actueel houden van het inrichtingenbestand; - informatie-uitwisseling, partijenstreven naar een zodanige samenwerking op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau dat m.b.v. het LMIP een adequate uitwisseling van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke informatie plaatsvindt;

- actueel houden van het protocol eindejaarscontroles;

- een uniforme en doelmatige aanpak van de eindejaarscontroles door de provincie, de gemeenten en de politie in de provincie Overijssel;

- één uitvoeringsorganisatie met contactpersonen van de deelnemende instanties.Het Seph ondersteunt de uitvoeringsorganisatie.

- Ambitie(s)/uitdaging voor een evt. nieuwe werkingsduur van het convenant.

· Concern- en systeemtoezicht bij Vitens

In de ambtelijke en bestuurlijke handhavingsoverleggen zijn de resultaten van de uitgevoerde pilot concern- en systeemtoezicht bij Vitens gepresenteerd. Doelstelling van deze afstemming is dat gemeenten op eenduidige manier handhaven bij Vitens-inrichtingen. Na afstemming met een aantal gemeenten en Vitens lijkt de meest handige aanpak om eerst een provinciale startbijeenkomst te beleggen voor alle gemeenten (circa 25) met Vitens-inrichtingen. Tijdens de startbijeenkomst is iedereen bijgepraat over de in 2007/2008 uitgevoerde pilot in Ommen, Enschede en Deventer en werd het vervolgtraject besproken. In 2010 is de insteek het toezicht bij Vitens-inrichtingen conform de systematiek van concern- en systeemtoezicht te laten plaatsvinden. In totaal wordt voor dit project 36 uren gereserveerd.

3. Klachtenafhandeling

Op basis van tijdschrijfsysteem PRS is gebleken dat in 2009 ca. 210 uren zijn besteed aan het afhandelen van inrichtingsgebonden klachten (50 stuks). In 2010 worden hiervoor 215 uren gepland.

Verder zijn er 130 uren geschreven op niet inrichtingsgebonden klachten. Deze klachten hadden hoofdzakelijk betrekking op overtredingen van de APV. Omdat in 2010 klachten met betrekking tot overtredingen van de APV buiten het milieukader vallen zijn voor klachten niet inrichtingsgebonden maar 60 uren gepland.

Klachten betrekking hebbende op de Bomenverordening komen ten laste van “controles bomenverordening”.

4. Bodemtaken

Naast de reguliere handhavingstaken op bodem en asbest en de eerder genoemde handhavingsprioriteit op bodem- en grondstromen van het LOM staan de volgende aspecten op het programma om in 2010 uit te voeren.

- De loonwerkers worden dit jaar integraal gecontroleerd. Loonwerkers voeren ook veel grondverzetwerkzaamheden uit. Tijdens de controle zullen de loonwerkers geïnformeerd worden over het Besluit bodemkwaliteit en de daarbijbehorende verplichtingen. Naast de loonwerkers zullen ook andere bedrijven die grondverzetwerkzaamheden uitvoeren worden geïnformeerd.

- In het bodembeleidsplan is als actiepunt opgenomen om inzicht te krijgen in niet bekende ondergrondse tanks. Uit de administratieve inventarisatie in 2009 is gebleken dat er ongeveer 30 ondergrondse tanks zijn, waarbij het onduidelijk is wat de situatie is. In 2010 zal verder worden onderzocht wat de status van de ondergrondse tanks en welke (handhavende) acties er genomen moeten worden.

- In 2009 is het Incidenten en bodemverontreiniging protocol opgesteld. Hierin staat beschreven hoe te handelen bij een bodemincident (verontreiniging) buiten een inrichting. Dit protocol zal in 2010 worden vastgesteld.

- In 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Tot nu toe maken wij nog gebruik van het overgangsrecht uit het Besluit bodemkwaliteit. Dit houdt in dat voor het grondverzet nog de regels uit het Bouwstoffenbesluit en daarbij behorende regelingen gelden. In 2010 wordt aan regionaal beleid gewerkt om het Besluit bodemkwaliteit te implementeren. De gemeente Hof van Twente zal dit beleid gaan volgen en geeft hieraan een eigen invulling. Hierin zal ook beschreven worden hoe het toezicht zal worden uitgevoerd. Vanuit de handhaving zal om een inbreng op het beleid worden verwacht.

- In 2010 wordt door de provincie Overijssel verder uitvoering gegeven aan de Saneringsregeling asbestwegen 2e fase. De planning is dat de uitvoering van 2e fase op 1 mei 2010 is afgerond. Op 1 februari 2010 zal het Projectbureau Saneringsregeling Asbestwegen fase 3 met de uitvoering van de Saneringsregeling asbestwegen 3e fase worden gestart. Diverse asbestwegen- en erven zullen het komend jaar worden gesaneerd. De verwachting is dat bij mogelijke onvolkomenheden tijdens en/of na de sanering vragen komen of door andere handhavingsinstanties om informatie wordt verzocht.

5. Ad hoc Onder Ad hoc vallen niet-geplande milieucontroles en –projecten. Door hiervoor uren te plannen kan de organisatie flexibeler opereren en anticiperen op ontwikkelingen. Hieronder vallen tevens de uren die worden besteed aan de cross compliance controles met de AID.

6. HandhaafbaarheidstoetsenVoordat een ontwerpbeschikking op een aanvraag om vergunning wordt gepubliceerd worden de voorschriften op handhaafbaarheid getoetst door een handhaver en waar nodig worden deze in overleg met de vergunningverlener aangepast. Hiermee wordt voorkomen dat slecht handhaafbare voorschriften worden opgelegd. Per handhaafbaarheidstoets wordt uitgegaan van een tijdsbesteding van gemiddeld 1,5 uren.

7.Beleidsondersteuning

Voor beleidsondersteuning worden 160 uren van de beschikbare capaciteit gereserveerd. Deze uren worden besteed aan het ontwikkelen van handhavingsdocumenten, het ondersteunen bij het opstellen van beleidsdocumenten etc. Ook het uitbouwen van het project “slim handhaven” is hieronder begrepen.

8. Ruimtelijkeordening / VAB-verzoeken

Bij controles wordt steeds vaker duidelijk dat stoppende c.q. afbouwende agrarische bedrijven activiteiten ontplooien die niet in het bestemmingsplan zijn gereguleerd. Om de hieruit voortvloeiende werkzaamheden te verantwoorden zijn hiervoor 60 uren handhavingscapaciteit gereserveerd.

9. Bomenverordening / herplantplicht

Het afgelopen handhavingsjaar heeft te zien gegeven dat er regelmatig sprake is van overtreding van de bomenverordening (illegale kap etc.). In het verleden is hiervoor geen handhavingscapaciteit gereserveerd. Binnen de cluster handhaving worden komend jaar 350 uren hiervoor gereserveerd.

2.5.3 Toelichting prioritering Mileuhandhaving

De geprioriteerde branches vallend onder risicoklasse I t/m III uit de risicoanalyse zijn in het controleprogramma 2010 opgenomen. Aan branches vallende onder de risicoklasse IV en V wordt geen handhavingscapaciteit besteed. Gekozen is om de 3 openbare zwembaden te bezoeken. Hiervoor is een handmatige correctie uitgevoerd (uren neutraal) bij het aantal uit te voeren controles per branche.

2.6 Coördinatie en beleid

2.6.1 Beschikbare capaciteit

In totaal zijn overeenkomstig het afdelingsplan 2010, 1230 uren begroot voor de uitvoering van coördinatie en beleidstaken. De dagelijkse aansturing van de cluster handhaving, het opstellen van beleidsvoorstellen en het opstellen van rapportages waaronder het HUP en het handhavingsjaarverslag. Deze taken komen voor rekening van de senior medewerker handhaving.

2.6.2 Overzicht werkzaamheden

In onderstaande tabel zijn de werkzaamheden in het kader van coördinatie en beleid weergeven.

Werkzaamheden Coördinatie en beleid

uren

Beleidsadvisering (Ad 1)

200

Coördinatie handhaving (Ad 2)

660

Ad hoc (Ad 3)

200

Projecten (Ad 4)

60

Rampenbestrijding (Ad 5)

20

Overig (Ad 6)

90

Totaal

1.230

De cijfermatige onderbouwing is toegelicht in bijlage 4.

Toelichting overzicht werkzaamheden coördinatie en beleid

Ad 1

Het opstellen van het HUP en het handhavingsjaarverslag alsmede overige beleidsvoorstellen vallen onder deze post.

Ad 2

Hieronder valt onder meer het dagelijkse leiding/aansturing van de cluster handhaving. Tevens valt onder deze post het overleg en strategiebepaling bij handhavingszaken en het lezen en tekenen van uitgaande handhavingsbrieven.

Ad 3

De ad hoc uren zijn voornamelijk toe te schrijven aan het adviseren aan derden en overleg en afstemming op verzoek van interne afdelingen.

Ad 4

Deelname aan projecten zowel regionaal (Wabo) als intern (invoering Wabo en projectgroep Gebiedsgericht werken)

Ad 5

Deze uren worden ingezet ten behoeve deelname aan de gemeentelijke rampenbestijding (Hoofd Actiecentrum milieu en inzameling besmette waren)

Ad 6

Hieronder zijn begrepen de uren die ingezet worden voor ondersteuning van de afdelingsmanager, bijwonen van Regionaal handhavingsoverleg (RAHO) en incidenteel als 2e ambtenaar meegaan op controles.

Project Wabo-intern

Op 1 juli 2010 wordt naar verwachting de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht. Burgers en bedrijven moeten dan één omgevingsvergunning kunnen aanvragen voor het bouwen van een schuur, huis of bedrijfspand.

Met de omgevingsvergunning worden ongeveer 25 soorten vergunningenstelsels bij elkaar gevoegd. Het gaat om rijksregelingen als de milieuvergunning, de bouwvergunning en de monumentenvergunning, maar ook om decentrale vergunningenstelsels zoals de sloop- en kapvergunning. Voor de omgevingsvergunning geldt één bevoegd gezag.

In 2008 is een start gemaakt met het doorlopen van een regionaal project om te komen tot de zogenaamde afgestemde handhaving met andere overheden. Het project kent een doorloop in 2009 en wordt in het eerste kwartaal van 2010 afgerond. Naast afgestemde handhaving heeft het project tot doel de procesbeschrijvingen die in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving zijn opgesteld te herschrijven naar integrale Wabo-proof protocollen. Voor afronding van dit project in 2010 zijn 10 uren gereserveerd.

Hoofdstuk 3. Toetsing en monitoring

3.1 Algemene plaatselijke verordening, Bijzondere wetten overige verordeningen en Brandweer

In dit Hup is voor 2010 prioriteitstelling en urentoekenning bepaald voor handhaving van Apv, bijzondere wetten en overige verordeningen en brandweer. Voor APV handhaving is in 2009 een monitoringssysteem ingevoerd. Bij het opstellen van het jaarverslag over 2009 wordt geëvalueerd of het systeem voldoet of dat er bijstelling in registratie noodzakelijk is zodat in 2010, wanneer nodig, bijsturing op de geplande inzet tijdig kan plaatsvinden. Bij brandweerhandhaving is urenregistratie de basis. Tevens zijn contole-aantallen geregistreerd.

Prioriteitstelling in handhaving en kwaliteitsborging zullen plaatsvinden overeenkomstig hetgeen in paragraaf 3.1 is verwoord.

3.2 Bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ordening

In 2008 is er een begin gemaakt met monitoring van de Bwt en RO-handhaving.Monitoring is nodig om te kunnen evalueren of de vooraf gestelde doelen zijn gehaald. Daarnaast is monitoring van het naleefgedrag van belang om nieuw beleid (strategie) te formuleren dan wel bij te stellen. In 2009 is het monitoringssyteem verder uitgebouwd.

In het kader van het project Wabo-intern wordt in belangrijke mate aandacht geschonken aan professionalisering van de handhaving op gebied van Bwt en RO.Handhavingsprocedures welke in het handboek professionalisering zijn opgenomen, worden in 2010 tevens van toepassing op Bwt en RO-handhaving (Wabo-proof).

Prioriteitstelling in handhaving en kwaliteitsborging vinden plaats overeenkomstig hetgeen in paragraaf 3.1 is verwoord.

3.3 Milieu

Tot 2004 is gecontroleerd volgens de BUGM-systematiek (Besluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid), waarbij controles werden uitgevoerd op grond van een bepaalde categorie-indeling. Aan deze categorieën zaten kengetallen gekoppeld met een vaste controlefrequentie. Op deze wijze kon inzichtelijk worden gemaakt of er voldoende menskracht was om het geplande aantal controles, op jaarbasis, uit te voeren.

De Bugm-systematiek komt niet overeen met de prioritering op basis van de jaarlijks geactualiseerde risicomodule/probleemanalyse. Om die reden wordt de Bugm-systematiek niet meer gebruikt. Overigens dient wel opgemerkt dat bij de besteedbare uren per controle wel gebruikt wordt gemaakt van de BUGM-methode.

De risicomodule/probleemanalyse met bijbehorend monitoringssysteem is een onmisbaar middel om de doelstelling te monitoren. Zonodig zal er bijsturing plaatsvinden als blijkt dat een bepaalde branche of een bepaald thema aan de hand van de uitgevoerde actualisatie hoger dan wel lager geprioriteerd wordt. Een mogelijkheid om bij te sturen is het uitvoeren van aspectcontroles in plaats van integrale controles.

Toetsing van de kwaliteitsborging vindt plaats aan de hand van de uitgaande brieven en opgestelde adviezen. Uitgaande brieven worden getoetst door de Senior medewerker handhaving in samenwerking met een juridische medewerker onder eindverantwoording van het afdelingshoofd Vergunningen en handhaving. Lopende handhavingszaken worden eveneens op kwaliteit getoetst en afgestemd in het (lokaal)handhavingsoverleg.

In management rapportages wordt gerapporteerd over de voortgang van de handhavingsactiviteiten en de bijbehorende planning. Bij geconstateerde afwijkingen wordt de planning aangepast. In het milieujaarverslag worden de resultaten weergegeven ten opzichte van de planning van het milieuprogramma voor het betreffende jaar en de hiervoor genoemde monitoringsindicatoren.

Hoofdstuk 4. Ontwikkelingen

Waterwet

Modern waterbeheer doet recht aan de verschillende relaties en belangen die spelen rondom water. Om te kunnen voldoen aan de eisen die het waterbeheer van de toekomst aan ons land stelt, wordt een nieuwe, integrale Waterwet voorbereid. De Waterwet treedt op 22 december 2009 in werking..

Een belangrijk uitgangspunt van de Waterwet is dat zoveel mogelijk activiteiten onder algemene regels vallen. Zodoende is vooraf voor iedereen duidelijk wat wel en wat niet kan. Niet alles is echter in algemene regels vast te leggen en voor deze activiteiten in, op, onder of over watersystemen introduceert de Waterwet de integrale watervergunning. In de Waterwet gaan zes vergunningen uit eerdere wetten op in één watervergunning. Het gaat hierbij om een scala van activiteiten dat voorheen door de afzonderlijke wetten werd gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigende stoffen op oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het bouwen op een dijk. De watervergunning kan bij de gemeente, maar ook rechtstreeks bij het bevoegde gezag, worden aangevraagd. Als ook een omgevingsvergunning nodig is, kan die samen met de watervergunning, bij hetzelfde loket worden aangevraagd. De gemeente zorgt vervolgens voor doorzending naar de juiste bevoegde instanties. Op gemeenten rust een hemel- en grondwaterzorgplicht, zoals deze in januari 2008 via de Wet gemeentelijke watertaken is vastgelegd in de Wet op de waterhuishouding.

In het kader van handhaving en vergunningverlening worden met de waterschappen afspraken gemaakt. In de eerdergenoemde Dienstverleningsovereenkomst (DVO) zal worden deze vastgelegd. De DVO dient als basis om nadere werkafspraken met het waterschap vast te leggen. Vooralsnog heeft de invoering van de Waterwet geen personele gevolgen voor de afdeling vergunningen en handhaving.

Wabo

Voorzover nu bekend treedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of kortweg de Wabo op 1 juli 2010 in werking. De nieuwe wet integreert diverse wettelijke vergunningen die nu nog van toepassing zijn op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu, de zogenaamde omgevingsvergunning.

Uitgangspunten van het ministerie van VROM met de omgevingsvergunning zijn:

- er is slechts 1 vergunning noodzakelijk,

- 1 loket-functie,1 set van indieningsvereisten;

- 1 procedure voor beroep en bezwaar;

- 1 bevoegd gezag.

Het vergroten van de dienstverlening staat hierbij voorop. Veel prioriteit wordt hierbij gesteld aan het verbeteren van de mogelijkheden om via internet vergunningaanvragen in te dienen en de afhandeling hiervan digitaal te kunnen volgen. Voor handhaving heeft dit tot gevolg dat, nog meer dan nu het geval is, een controle meer integraal moet plaatsvinden, en dat bedrijven en particulieren één aanspreekpunt hebben waar het gaat om handhaving.

Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s)Naar aanleiding van verschillende rapporten, waaronder het rapport van de Commissie “Mans” heeft het kabinet het voornemen geuit om voor de uitvoering en handhaving van VROM-regels landsdekkend RUD’s in te richten. Die RUD’s krijgen mogelijk als taak het voorbereiden van de omgevingsvergunning (uit de toekomstige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), het toezicht op de naleving van de VROM-regels (wonen, ruimte, milieu) en het voorbereiden van sancties bij overtredingen van VROM-regels. Het basistakenpakket van een omgevingsdienst bestaat uit omgevingsvergunningverlening en het toezicht op naleving van alle wet- en regelgeving van VROM, inclusief de ambtelijke voorbereiding van de sanctionering door het bestuur van overtredingen. Omgevingsdiensten opereren in opdracht van het bevoegd gezag. Zij hebben geen eigen bestuurlijke bevoegdheden en vormen uitdrukkelijk geen aparte bestuurslaag.

Het kabinet beoogd met de invoering van RUD’s winst voor het milieu, door een effectievere toepassing van het omgevingsrecht, winst voor het bedrijfsleven door betere dienstverlening en grotere professionaliteit in de uitvoering en tot vermindering van de bestuurlijke drukte door een heldere rolverdeling tussen overheden en een versobering en decentralisatie van het Interbestuurlijk toezicht. Bij de vorming van deze RUD’s kunnen grote vraagtekens worden geplaatst. Gelet op de samenstelling van het takenpakket en de kwaliteitscriteria die zijn gesteld. Momenteel vindt over deze onderwerpen overleg plaats tussen de Minister van VROM het IPO en de VNG. De voortgang wordt kritisch gevolgd temeer de vorming van de RUD’s personele gevolgen kan hebben voor de gemeentelijke organisatie.

APV

Momenteel wordt er ingrijpende bezuinigingen doorgevoerd bij de politie. In 2009 hebben wij reeds gemerkt dat de politie gelet op hun prioriteitstelling minder aandacht schenkt aan kleine overtredingen op het terrein van de APV en milieu. Voor de cluster handhaving houdt dit een toename van meldingen en klachten op APV- en milieugebied in. De trend wordt in 2010 nadrukkelijk gevolgd en indien noodzakelijk zal dit leiden tot bijstelling van het HUP.

Actieplan Ammoniak Veehouderij (AAV)Op 2 december 2010 is het AAV verschenen. In dit plan wordt aangegeven dat veehouders tot1 april 2010 de tijd hebben om in een plan aan te geven hoe en wanneer ze gaan voldoen aan de eisen voor ammoniakuitstoot die al in 2005 zijn opgesteld. Dat staat in het actieplan ammoniak veehouderij dat minister Cramer van Ruimte en Milieu naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het actieplan is gericht op pluimvee-, varkens- en melkveehouderijen.

Overheid en veehouderijsector hebben de afgelopen periode intensief overlegd over het actieplan ammoniak veehouderij. Veehouderijen hadden per 1 januari 2010 de emissie van ammoniak moeten terugbrengen conform eisen die al in 2005 zijn gesteld. Daarnaast moeten zij ook voldoen aan andere eisen, zoals welzijnseisen en eisen op het gebied van geur en fijnstof. Om gedwongen dubbel investeren te voorkomen is het actieplan opgesteld. Uitvoeren van het actieplan betekent dat varkens- en pluimveehouders de tijd krijgen die nodig is, maar niet meer dan dat. Op 1 januari 2013 moeten alle maatregelen getroffen zijn. De melkveehouders maken een inhaalslag; nieuwe technieken worden ontwikkeld en toegepast.

Het voorgaande zal gevolgen hebben voor toezicht en handhaving.In het AAV wordt specifiek aandacht geschonken aan toezicht en handhaving. Minister Cramer geef in haar brief van 1 december 2009 aan de Tweede kamer aan dat voor een succesvolle uitvoering van het voorgenomen gedoogbeleid, adequaat toezicht en een effectieve handhaving onmisbaar is. Daartoe wordt in het eerste kwartaal van 2010 door de betrokken toezichthoudende en handhavende instanties een specifiek op dit gedoogbeleid toegesneden handhavingstrategie uitgewerkt. Daarmee wordt beoogd om door middel van een zo doelmatig mogelijke inzet van mensen en middelen een maximaal resultaat te bereiken.

Wat de gevolgen zullen zijn van het AAV voor uitvoering van de geprioriteerde handhavingstaken conform het HUP 2010 is vooralsnog onduidelijk. Na uitwerking van de specifieke handhavingsstrategie zal duidelijk worden hoeveel handhavingscapaciteit hierop ingezet moet worden en of bijstelling van de handhavingsplanning noodzakelijk zal zijn.

Archeologiebeleid

Op 15 december 2009 wordt de archeologische verwachtings- en beleidskaart door de gemeenteraad vastgesteld. Vervolgens wordt dit gepubliceerd. Het beleid wordt in een bestemmingsplanregeling vastgelegd door het opnemen van een aanlegvergunningstelsel.

Als het aanlegvergunningstelsel in werking is, moet voor bepaalde werkzaamheden in de bodem vooraf vergunning worden verleend. Handhaving op naleving van aanlegvergun-ningstelsel heeft echter geen prioriteit. Bij werkzaamheden in de bodem worden vragen gesteld over uitgevoerde onderzoeken en aangetroffen resten (vaak van cultuurhistorische aard). In dergelijke situaties is het soms nodig om de deskundigheid van de regioarcheoloog in te roepen. In het archeologiebeleid is de handhaving gekoppeld aan het Handhavingsuitvoeringsprogramma. Voor handhaving in 2010 zijn hiervoor geen uren gereserveerd. Indien handhavend moet worden opgetreden zullen deze uren op ad hoc worden.

Bestuurlijke Strafbeschikking (BSB)Om de gemeentelijke rol bij het vaststellen en uitvoeren van het lokale veiligheidsbeleid te versterken, zijn in de afgelopen jaren diverse wetsvoorstellen ingediend. Vanwege de prioriteitstelling van de politie roepen de gemeenten al jaren om eigen instrumenten tegen het aanpakken van met name kleine ergernissen, aanlijnplicht van honden binnen de kom, de opruimplicht van hondenuitwerpselen, reclame-uitingen, dumpen van afval op straat, etc. Dit heeft er onder meer toe geleid dat twee nieuwe instrumenten zijn ontwikkeld: de bestuurlijke strafbeschikking en de bestuurlijke boete. Op 29 december heeft het college van de gemeente Hof van Twente gekozen voor invoering van de bestuurlijke strafbeschikking per 1 januari 2010. Hiermee wordt aangesloten bij de landelijke trend. Volgens cijfers van de VNG gaat circa 90% van de gemeente kiezen voor de invoering van de bestuursrechtelijke strafbeschikking.

Met de bestuurlijke strafbeschikking kunnen de gemeentelijke BOA’s op straat een aankondiging van de bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Het OM verstuurt vervolgens de definitieve strafbeschikking aan de overtreder. Indien de overtreder de strafbeschikking niet betaalt en niet in verzet komt, kan het OM executiemaatregelen nemen. Gemeenten krijgen een vergoeding van het Rijk voor elke opgelegde bestuurlijke strafbeschikking, de zogenoemde PV-vergoeding.