Regeling vervallen per 01-01-2015

Nadere regel Subsidie natuurvriendelijke oevers

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Nadere regel Subsidie natuurvriendelijke oevers

Inleiding en doel

Ter verbetering van de waterkwaliteit worden binnen het beheersgebied van Schieland en de Krimpenerwaard regelmatig natuurvriendelijke oevers aangelegd. Met de aanleg van deze oevers wordt het volgende bewerkstelligd:

  • een biologisch gezonder watersysteem,

  • een betere en uitgebreidere ecologische infrastructuur,

  • een verbetering van de chemische kwaliteit en

  • een natuurlijke aanblik.

De aanleg van deze oevers gebeurt vaak vanuit het hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard zelf of vanuit plannen en projecten van andere (overheids-)organisaties waarbij afspraken met dit hoogheemraadschap zijn gemaakt. Daarnaast zijn er ook initiatieven van derden buiten plannen en/of projecten om. Deze subsidieverordening is opgesteld om de realisatie van natuurvriendelijke oevers die buiten plannen en projecten van HHSK vallen mogelijk te maken en om nieuwe initiatieven voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers te stimuleren

1. Begripsomschrijving - Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. natuurvriendelijke oever: een van de typen oevers zoals beschreven in de bijlage 6 met de toelichting bij deze regeling.

b. keur: keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

c. keurvergunning: een vergunning afgegeven bij of krachtens de keur.

Op de verstrekking van een bijdrage in het kader van deze regeling zijn eveneens de regels van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard van toepassing.

2. Voorwaarden en criteria - Artikel 2.1

Voor de volgende projecten en activiteiten wordt een bijdrage verstrekt:

1. Projecten of activiteiten waarbij een bestaande beschoeiing wordt verwijderd of onder de waterbodem wordt gedrukt, zodat met de aanleg van de natuurvriendelijke oever een geleidelijke overgang van land naar water wordt gecreëerd, zonder obstakels voor fauna.

2. Projecten of activiteiten waarbij een steile oever wordt omgevormd tot een natuurvriendelijke oever met een plasberm of een oever met een zeer flauw talud (+/- 1:3 of flauwer).

Artikel 2.2

Gemeenten, provincies en rijk komen niet in aanmerking voor een bijdrage vanuit deze regel.

Artikel 2.3

Het aanleggen van een natuurvriendelijke oever komt niet in aanmerking voor een bijdrage vanuit deze regel wanneer er al andere afspraken zijn over mede financiering door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard of bij een project waarin sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling.

Artikel 2.4

De aanvraag moet voldoen aan de in bijlage 1 gestelde criteria.

3. Subsidieplafond - Artikel 3

Jaarlijks stelt het college een subsidieplafond vast als bedoeld in art. 2 van de algemene subsidieverordening. Indien het totaal aan aanvragen dit subsidieplafond overstijgt, dan maakt het hoogheemraadschap een keus welke aanvragen wel en niet gehonoreerd worden. Bij deze keus wordt gelet op de aspecten genoemd in bijlage 2.

4. Hoogte van de bijdrage - Artikel 4

  • 1. De hoogte van de bijdrage is voor particulieren en bedrijven maximaal 90% van de kosten voor het aanleggen van de natuurvriendelijke oever.

  • 2. De hoogte van de bijdrage is voor andere subsidievragers maximaal 50% van de kosten voor het aanleggen van de natuurvriendelijke oever.

  • 3. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, zijn:

    • voorbereidingskosten (bv opstellen schets, dwarsprofiel, onderhoudsplan) (deze kosten worden alleen vergoed aan particulieren en bedrijven). De voorbereidingskosten mogen maximaal 25% van de totaalkosten bedragen;

    • verwijderen van bestaande beschoeiing;

    • aanbrengen van onderwaterbeschoeiing en/of oeverbeschermingsmateriaal;

    • grondverzet;

    • herprofileren;

    • inzaaien en/of aanplanten;

    • plaatsen van een afrastering tegen inlopen van vee en/of een veedrenkplaats;

  • 4. In het geval dat voor een project al een gedeeltelijke bijdrage wordt verleend door een andere (overheids-)organisatie, wordt deze bijdrage in mindering gebracht op de door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

5. De aanvraag en vaststelling - Artikel 5.1 De aanvraag tot verlening van een bijdrage

  • 1. De aanvragen tot verlening van een bijdrage dienen voor 1 april van ieder jaar te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag voor de verlening van de bijdrage moet geschieden voordat met de aanleg van de natuurvriendelijke oever is begonnen. Het college kan besluiten een aanvraag die (mede) betrekking heeft op een project waarvan de uitvoering reeds is gestart, toch in behandeling te nemen.

  • 3. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend met een volledig ingevuld aanvraagformulier zoals bij deze regeling als bijlage 3 is opgenomen met de daarbij gevraagde stukken.

Artikel 5.2 De vaststelling van de bijdrage

  • 1. Voor de vaststelling van de bijdrage moet binnen de in artikel 6.1 van de Algemene subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard gestelde termijn een volledig ingevuld formulier zijn ontvangen. De aanvrager is verplicht het formulier te gebruiken zoals bij deze regeling als bijlage 4 is opgenomen vergezeld van de daarbij gevraagde stukken.

  • 2. De bijdrage kan op een lager bedrag worden vastgesteld dan bij de verlening van de bijdrage is bepaald of worden geweigerd indien:

    a. de aanleg van de natuurvriendelijke oever niet of niet geheel heeft plaatsgevonden;

    b. de aanleg van de natuurvriendelijke oever niet conform de aanvraag of in strijd met of zonder een keurvergunning is uitgevoerd.

    c. niet voldaan is aan de verplichtingen en/of nadere uitvoeringsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 5.6 van de Algemene Subsidie verordening Schieland en de Krimpenerwaard.

    d. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot verlenen van de bijdrage zou hebben geleid.

    e. de verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten.

6. Verplichtingen van de aanvrager - Artikel 6

  • 1. Binnen 12 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet met de aanleg van een natuurvriendelijke oever zijn gestart.

  • 2. Binnen 24 maanden na de beschikking tot het verlenen van een bijdrage moet de aanleg van een natuurvriendelijke oever zijn afgerond.

  • 3. De aanvrager van een bijdrage moet het college ten minste een week voor de start van de aanleg van een natuurvriendelijke oever schriftelijk in kennis stellen van de start, tenzij deze aanleg reeds bij de aanvraag in uitvoering was en het college heeft besloten deze aanvraag in behandeling te nemen. Hiertoe dient het meldingsformulier uit bijlage 5 te worden opgestuurd.

  • 4. Voldoet de aanvrager niet aan één van de hiervoor gestelde eisen, dan wordt het subsidiebesluit ingetrokken.

7. Slotbepaling - Artikel 7

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2010 en eindigt op 31 december 2010.