Beleidsregel proceskostenvergoeding en wegingsfactoren bij fiscale beschikkingen 2011

Geldend van 29-06-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel proceskostenvergoeding en wegingsfactoren bij fiscale beschikkingen

De ambtenaar ingevolge artikel 231, 2e lid, onderdeel b van de Gemeentewet (de gemeenteambtenaar, belast met de heffing van gemeentelijke belastingen);

 

en de ambtenaar ingevolge artikel 231, 2e lid, onderdeel c van de Gemeentewet (de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen);

 

overwegende dat het ter bevordering van de doelmatigheid, klantgerichtheid en de rechtszekerheid  gewenst is nadere regels vast te stellen voor het toepassen van wegingsfactoren bij bezwaarprocessen of administratief beroep in het kader van fiscale beschikkingen;

 

gelet op het bepaalde in:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel B2 en C1 van de bij dat besluit behorende bijlage;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de

Beleidsregel proceskostenvergoeding en wegingsfactoren bij fiscale beschikkingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder een fiscale beschikking:

    • a.

      de WOZ-beschikking c.q. de aanslagregels bekend gemaakt door middel van het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen;

    • b.

      een aanslagregel opgelegd door middel van een aanslagbiljet. Onder een aanslagbiljet wordt mede verstaan een bedrag als bedoeld in artikel 233a, tweede lid, aanhef en onderdeel a en b, Gemeentewet;

    • c.

      een verminderingsbeschikking;

    • d.

      een besluit op een kwijtscheldingsverzoek;

    • e.

      een besluit op een verzoek om restitutie;

    • f.

      een besluit op een verzoek om een betalingsregeling voor een opgelegde aanslagregel.

Artikel 2 Kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

  • 1.

    Indien door belanghebbende opdracht is gegeven aan een taxateur tot het opmaken van een taxatierapport komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking als het taxatierapport voldoet aan het waardebegrip van artikel 17, 2e lid, Wet waardering onroerende zaken.

  • De vergoeding wordt gemaximaliseerd tot:

    • a.

      voor de taxatie van een woning een maximum uurtarief van € 50,-- voor maximaal 4 uur;

    • b.

      voor de taxatie van een courante niet-woning een maximum uurtarief van € 65,-- voor maximaal 5,5 uur;

    • c.

      voor de taxatie van een incourante niet-woning een maximum uurtarief van € 75,-- voor maximaal 7 uur.

Artikel 3 Wegingsfactoren

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak aangemerkt als:

  • 1.

    zeer licht, indien in geschil is:

    • a.

      de waarde van een object waarbij het bezwaarschrift summier is gemotiveerd. Onder summier gemotiveerd moet worden verstaan dat de grieven van algemene aard zijn;

    • b.

      een fiscale beschikking bedoeld in artikel 1 onder c, d, e en f.

  • 2.

    licht, indien in geschil is:

    • a.

      een onjuist ingebrachte grondslag waarop het belastingbedrag is gebaseerd;

    • b.

      de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat de waarde bepaald is door gebruik te maken van onjuiste referentieobjecten c.q. marktgegevens.

  • 3.

    gemiddeld, indien in geschil is:

    • a.

      een belastingregel ten onrechte is opgelegd, omdat niet voldaan is aan het belastbare feit;

    • b.

      een onjuist verwerkte mutatie met betrekking tot de belanghebbende;

    • c.

      de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste objectkenmerken.

  • 4.

    zwaar, indien in geschil is: de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste objectafbakening.

  • 5.

    zeer zwaar, indien in geschil is: de waarde van meerdere objecten waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste referentieobjecten c.q. marktgegevens, onjuiste objectkenmerken of een onjuiste objectafbakening.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel is van toepassing op bezwaarschriften die na 1 januari 2011 worden ingediend;

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als  “Beleidsregels proceskostenvergoeding bij fiscale beschikkingen 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de ambtenaar aangewezen ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet (de gemeenteambtenaar, belast met de heffing van gemeentelijke belastingen)
en de ambtenaar aangewezen ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet (de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen),
 
Kampen, 15 mei 2011
 
  
H. Last