Regeling vervallen per 27-04-2022

Wegsleepverordening Kampen

Geldend van 27-03-2008 t/m 26-04-2022

Intitulé

Wegsleepverordening Kampen

De raad van de gemeente Kampen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2007;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid, van de

Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen; Overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

Besluit:

Vast te stellen de:

Wegsleepverordening Kampen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a, RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:

    * politiebureau Kampen, Stationsplein 6 (maximaal 2 voertuigen op afgesloten parkeerterrein politiebureau).

    Of, indien noodzakelijk, een nader door de chef van de geografische eenheid district Noord te bepalen plaats.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen worden door de districtchef politie van het district Noord vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

Voor personenauto’s

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    € 141,30 incl. BTW (uitrijtarief € 72,00 + uitvoeringstarief € 69,30)

  • 2.

    a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 42,20 (incl. BTW)

    b. bewaarloon voor de volgende dagen € 16,50 (incl. BTW)

 

Voor vrachtauto’s (tot 3.500 kg)

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    € 178,45 incl. BTW (uitrijtarief € 91,00 + uitvoeringstarief € 87,45)

  • 2.

    a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 61,55 (incl. BTW)

    b. bewaarloon voor de volgende dagen € 17,00 (incl. BTW)

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Intrekking oude regeling

De wegsleepverordening 2002, vastgesteld op 25 april 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening Kampen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van 20 december 2007
de griffier, de voorzitter,
mr. P.J.N. van de Geijn mr. ing. J. Oosterhof

Toelichting behorende bij de Wegsleepverordening Kampen

Algemeen.

Per 1 januari 2002 treedt een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ten aanzien van de zogenaamde wegsleepregeling in werking. Ten opzichte van de voorheen bestaande situatie betekent dit het volgende.

 

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen.

 

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maar van burgemeester en wethouders. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de districtchef politie van het district Noord. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en daarna beroep open.

 

Uitgebreide werking

 

Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.

Op grond van de wijziging van deze wet en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen is dit criterium uitgebreid. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijk fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in deze verordening voordat er van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.

Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur ‘s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan met het opmaken van een procesverbaal door een opsporingsambtenaar worden volstaan.

 

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door burgemeester en wethouders.

De voorheen bestaande koppeling tussen het opmaken van een proces-verbaal en het wegslepen van een voertuig is nu losgelaten. Wel is het noodzakelijk om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Burgemeester en wethouders maken hierover in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

 

Verordening

 

Burgemeester en wethouders kunnen pas van de in de wet neergelegde bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen gebruik maken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, WVW 1994 wordt voorgeschreven. In deze verordening moeten in ieder geval regels worden gesteld over:

- de aanwijzing van de plaatsen waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

- de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Ten behoeve van de uitwerking van deze regels in de verordening kunnen burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen.

 

Wegsleepwaardige overtredingen

 

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.

 

Plaats op de weg

 

a. een voertuig tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

 

Laten stilstaan

 

b. een voertuig is tot stilstand gebracht:

1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

4. in een tunnel;

5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

6. op de rijbaan langs een busstrook;

7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitvoegstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

 

Parkeren

 

c. een voertuig is geparkeerd:

1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

2. voor een inrit of uitrit;

3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

6. binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

(zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

 

Bevel of aanwijzing.

 

d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

 

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.

 

e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd

(zie artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel).

 

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

 

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

 

a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder e, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1, onder g, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

- het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd.

d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

- tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

- die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.

j.

 

Artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

 

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terug komt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit de bestaande wetgeving.

 

Ad d. Voertuig.

 

Het begrip ‘voertuig, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen dus onder de werking van deze verordening.

 

Ad e. Motorrijtuig.

 

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de verordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

 

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

 

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan

op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen bij verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit

wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere parkeerplaatsen voor gehandicapten, taxistandplaatsen, laad- en

loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Er is in deze verordening voor gekozen om alle weggedeelten binnen de gemeente aan te wijzen.

 

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval moet tevens worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

 

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden.

 

De inhoud van deze bepaling spreekt voor zich. Het spreekt voor zich dat de openingstijden redelijk ruim dienen te zijn. Openstelling van de bewaarplaatsen alleen gedurende de werkdagen is niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordt verhaald.

 

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

 

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief te taxatie van deze voertuigen, renteverlies WA-verzekering en dergelijke.

 

In de verordening hoeven deze kostencomponenten hoeven niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan.

 

In het tweede lid wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

 

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

 

Naast de in artikel 170, eerste lid, WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te

stellen. Dit zijn:

- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit wordt ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens.

Wanneer er in deze gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in deze gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

 

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in deze verordening de artikelen over de bewaarplaatsen van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.