Verordening op de Marktcommissie 1999

1. Waar in deze verordening sprake is van

a. de commissie wordt bedoeld de Marktcommissie als bedoeld in de Marktverordening;

b. de voorzitter, wordt bedoeld de voorzitter van de commissie;

c. de secretaris, wordt bedoeld de secretaris van de commissie;

d. de portefeuillehouder, wordt bedoeld het lid van het College van Burgemeester en Wethouders tot wiens portefeuille het marktwezen behoort;

e. leden-standplaatshouder/lid-standplaatshouder, de leden/het lid van de commissie bedoeld in artikel 2 leden 2 en 3.

2. De begripsomschrijvingen uit artikel 1.1 van de Marktverordening 1999 zijn van overeenkomstige toepassing op de in deze verordening gebruikte begrippen.

3. Onder vergaderorde als bedoeld in deze verordening moeten alle zaken worden begrepen die betrekking hebben op het functioneren van deze commissie zoals: samenstelling agenda en oproepingen, beraadslaging, besluitvorming tot advisering, schorsing en verdaging, maatregelen van orde.

1. Benoeming en ontslag van de leden van de commissie vindt plaats door Burgemeester en Wethouders.

2. De in het derde lid van dit artikel onder a. genoemde leden van de commissie worden tijdelijk voor de duur van vier jaren benoemd, en wel uit de kring van houders van een vaste standplaats op een of meer van de aldaar genoemde weekmarkten.

3. Als lid van de commissie maken tenminste deel uit:

a. zeven standplaatshouders die de gezamenlijke standplaatshouders vertegenwoordigen, met dien verstande dat

- drie leden een vaste plaats hebben op de markt Eygelshoven,

- twee leden een vaste plaats hebben op de markt Kerkrade-Centrum,

- twee leden een vaste plaats hebben op de markt Spekholzerheide.

b. de portefeuillehouder, die tevens voorzitter is van de commissie;

c. de ambtenaar belast met de ambtelijke beleidscoördinatie van het marktwezen, die tevens secretaris is;

d. de marktmeester of diens plaatsvervanger.

3. Na terzake de commissie te hebben gehoord, kunnen andere personen tot lid van de commissie worden benoemd.

4. Van de in het derde lid onder a genoemde aantallen kan worden afgeweken in geval van gebrek aan voldoende kandidaten die zich voor vacaturevervulling beschikbaar stellen.

5. Het voorzitterschap van de commissie kan bij besluit van Burgemeester en Wethouders tijdelijk worden opgedragen aan iemand anders dan de portefeuillehouder.

1. De leden-standplaatshouders worden benoemd overeenkomstig een voordracht van de voorzitter.

2. De voordracht wordt opgesteld overeenkomstig het resultaat van een per markt onder de standplaatshouders te houden verkiezing, met dien verstande dat zo mogelijk een gelijke vertegenwoordiging plaats heeft van de branches «non-food», «aardappelen groente en fruit» en «overig food» op de weekmarkt Eygelshoven en de branches «food» en «non food» op de overige weekmarkten.

3. Hetgeen in het tweede lid is bepaald is niet van toepassing voor zover zich voor de vervulling van een of meer vacatures, per vacature niet meer dan één kandidaat verkiesbaar heeft gesteld.

1. Ingeval van een tussentijdse vacature met betrekking tot een lid-standplaatshouder wordt in de vervulling voorzien middels een benoeming door Burgemeester en Wethouders, waarbij de artikelen 3 en 4 van overeenkomstige toepassing zijn. Zonodig en zomogelijk wordt een nieuwe verkiezing gehouden op de desbetreffende weekmarkt.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 3, wordt een lid-standplaatshouder met toepassing van het eerste lid benoemd voor de duur van de periode waarvoor het lid was benoemd door wiens vertrek de betreffende vacature is ontstaan.

1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

a. doordat een lid van de commissie ontslag wordt verleend

b. voor een lid-standplaatshouder van rechtswege, zodra deze niet langer houder is van een vaste plaats op de weekmarkt waarvan de standplaatshouders hem verkozen hebben.

2. Een lid-standplaatshouder wordt ontslag verleend:

a. op eigen verzoek, in schriftelijke vorm te richten aan de secretaris van de commissie;

b. wegens afloop van de periode waarvoor hij is benoemd.

3. Een lid-standplaatshouder kan ontslag worden verleend omdat:

a. dit lid handelingen en/of nalatigheden heeft verricht waardoor naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders schade is toegebracht aan het algemeen marktbelang;

b. ten aanzien van dit lid tijdens de desbetreffende zittingsperiode vaker dan één keer gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot uitsluiting van de vergadering als bedoeld in artikel 18;

c. dit lid zonder afmelding en dringende reden van verhindering niet heeft deelgenomen aan drie opeenvolgende vergaderingen.

1. De taak van de commissie is het verstrekken van adviezen aan Burgemeester en Wethouders met betrekking tot:

a. het ontwikkelen en vaststellen door het gemeentebestuur van regelgeving en algemeen beleid inzake het marktwezen, met uitzondering van de vaststelling van tarieven;

b. andere aangelegenheden betreffende het marktwezen.

2. De advisering als bedoeld in

a. het eerste lid onder a, kan ook geschieden op initiatief van de commissie; b. het eerste lid onder

b, geschiedt slechts na een daartoe strekkende uitnodiging van Burgemeester en Wethouders.

3. Aan het bepaalde in artikel 1-4a lid 1 van de Marktverordening wordt geacht te zijn voldaan, indien de commissie ter advisering in vergadering is bijeengeroepen op de wijze als bedoeld in artikel 8 lid 2, maar deze vergadering geen doorgaang kan vinden vanwege het ontbreken van het ingevolge artikel 10 vereiste vergaderquorum.

1. De commissie wordt in vergadering bijeengeroepen door of namens de voorzitter, en wel

a. voor zover de voorzitter zulks nodig acht;

b. op een schriftelijk verzoek van de meerderheid van het aantal leden-standplaatshouders.

2. Het bijeenroepen als bedoeld in lid 1 geschiedt middels een schriftelijke uitnodiging aan alle leden die tezamen met de agenda van de vergadering tenminste vier werkdagen voorafgaande aan de dag van vergadering wordt toegezonden.

3. Van het gestelde in het tweede lid kan worden afgeweken in spoedeisende gevallen zulks naar het oordeel van de voorzitter.

4. Een lid dat een oproep tot het bijwonen van een vergadering ontvangen heeft, maar verhinderd is om deze vergadering bij te wonen, meldt zich behoudens volstrekte verhindering vooraf af bij de secretaris.

1. De agenda voor de ter vergadering te behandelen onderwerpen wordt samengesteld door de voorzitter.

2. Een verzoek van een of meer leden-standplaatshouders om plaatsing van onderwerpen op de agenda komt uitsluitend voor inwilliging in aanmerking, indien dat verzoek tenminste één week voorafgaande aan de vergadering door de secretaris is ontvangen.

3. De voorzitter bepaalt of het in het tweede lid bedoeld verzoek wordt ingewilligd. Is het een gezamenlijk verzoek, afkomstig van de meerderheid van de leden-standplaatshouders, dan wordt het verzoek steeds ingewilligd.

4. De agenda bevat een punt genaamd "Rondvraag", dat leden van de commissie in de gelegenheid stelt om niet agendeerde kwesties inzake het marktwezen kort aan de orde te stellen.

1. De vergadering wordt geleid door de voorzitter en kan bij ontstentenis en met instemming van deze worden geleid door de secretaris die dan tevens optreedt als plaatsvervangend voorzitter.

2. De in ter vergadering te behandelen onderwerpen beperken zich tot de agenda als bedoeld in lid 10, behoudens toe te voegen onderwerpen op voorstel of met instemming van de voorzitter.

3. Van de agenda kan door de voorzitter voorts worden afgeweken: a. in dringende gevallen, dan wel b. om redenen van doelmatigheid, voor zover de commissie daartegen geen bezwaar heeft.

4. Tijdens de rondvraag wordt zonder toestemming van de voorzitter geen onderwerp behandeld dat elders afzonderlijk op de agenda is geplaatst.

5. Alle aspecten betreffende de vergaderorde waarin deze verordening niet voorziet, zijn ter nadere regeling aan de voorzitter overgelaten.

1. De advisering door de commissie vindt plaats in de vergaderingen van de commissie.

2. Van het bepaalde in het eerste lid kan worden afgeweken:

a. in spoedeisende gevallen, zulks naar het oordeel van de voorzitter b. voorts indien een meerderheid van de leden standplaatshouders daartegen geen bezwaar heeft.

3. Ter vaststelling van het bepaalde in het tweede lid onder b, vindt een telefonische dan wel persoonlijke raadpleging plaats van alle leden-standplaatshouders.

1. Aan de besluitvorming die leidt tot de totstandkoming van adviezen van de commissie wordt uitsluitend deel genomen door leden-standplaatshouders. De voorzitter, de secretaris en de marktmeester hebben geen stem.

2. De besluitvorming in de commissie geschiedt met meerderheid van stemmen.

3. Indien de stemmen staken, wordt besluitvorming uitgesteld tot de volgende vergadering. In deze volgende vergadering wordt, als de stemmen wederom staken:

a. een voor advies aan de commissie voorgelegd voorstel van Burgemeester en Wethouders geacht van positief advies te zijn voorzien;

b. elk ander advies geacht niet tot stand te zijn gekomen.

4. Ter vaststelling van de meerderheid als bedoeld in het tweede lid vindt een hoofdelijke stemming plaats, indien zulks noodzakelijk wordt geacht door de voorzitter dan wel een of meer leden-standplaatshouders.

5. Stemming over personen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

6. Stemming over zaken geschiedt mondeling of bij handopsteken.

7. Van deelname aan een stemming wordt uitgesloten:

a. een lid-standplaatshouder ten aanzien van wie en zolang als gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot schorsing als bedoeld in artikel 18 lid 3;

b. een lid standplaatshouder die naar het oordeel van de voorzitter een rechtstreeks en persoonlijk belang heeft bij de beslissing waarop het middels de stemming tot stand te brengen advies betrekking heeft.

1. Aan de besluitvorming als bedoeld in artikel 13 kan een beraadslaging voorafgaan.

2. Aan de beraadslaging als bedoeld in het eerste lid kan worden deelgenomen door ieder lid van de commissie dat deelneemt aan de vergadering.

3. De voorzitter kan de beraadslaging als bedoeld in het eerste lid beëindigen alsmede aan ieder van de deelnemers daaraan een maximale spreektijd opleggen, voor zover hij dit in het belang acht van een doelmatige vergadering.

1. Van de beraadslaging in de vergadering wordt een beknopte samenvatting gemaakt, die de kern van het besprokene, alsmede het eventueel tot stand gekomen advies weergeeft.

2. De secretaris draagt zorg voor het opstellen van een concept-verslag, ondertekend door degene die de betreffende vergadering heeft geleid.

3. Het concept-verslag behoeft vaststelling door de commissie, zomogelijk in de eerstvolgende vergadering van de commissie, dan wel zo spoedig mogelijk daarna.

1. De voorzitter kan zich ter vergadering door een of meer door hem aan te wijzen personen doen bijstaan.

2. De leden-standplaatshouders kunnen zich ter vergadering door een of meer deskundigen doen bijstaan, mits hiervoor toestemming wordt verleend door de voorzitter.

3. Het verzoek om toestemming als bedoeld in het tweede lid wordt tenminste een week voorafgaande aan de vergadering ingediend bij de secretaris.

1. De voorzitter kan een lid dat de orde in de vergadering verstoort uitsluiten van verdere deelname aan de vergadering.

2. Van de bevoegdheid uit het eerste lid wordt slechts gebruikt gemaakt indien het desbetreffende lid in zijn gedrag volhardt na te zijn gewaarschuwd door de voorzitter.

3. De commissie kan besluiten dat een lid ten aanzien van wie de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid is toegepast, van deelname aan een of meer vergaderingen wordt uitgesloten.

1. De voorzitter kan de beraadslaging schorsen zodra en zolang hij zulks wenselijk acht.

2. De voorzitter kan de vergadering verdagen indien hij zulks in het belang acht van een doelmatige beraadslaging of besluitvorming.