Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Kerkrade 2018

Geldend van 11-01-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Kerkrade 2018

ALGEMEEN

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade;

    b. wet : de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

    c. crisisinterventie: het bieden van hulp bij het voorkomen van de gevolgen van een crisissituatie, te weten een situatie waarin:

    * een deurwaarder of woningbouwvereniging een huisuitzettingsdatum heeft vastgesteld;

    * het energiebedrijf een afsluitingsdatum heeft vastgesteld;

    * het waterleveringsbedrijf een afsluitingsdatum heeft vastgesteld;

    * opzegging dan wel ontbinding van de (basis)zorgverzekering dreigt.

    d. duurzame financiële zelfredzaamheid: de situatie waarin:

    * iemand niet meer geld uitgeeft dan hij ontvangt;

    * of, als er schulden zijn, kan rondkomen van het vrij te laten bedrag of de beslagvrije voet; en de schulden niet toenemen maar indien mogelijk afnemen; en iemand zelfstandig financieel stabiel blijft.

    e. integrale schuldhulpverlening: een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met nazorg met als doel zowel financiële problemen, als de oorzaken hiervan op te lossen op basis van een eenduidig plan van aanpak;

    f. zelfredzaamheidsmatrix: de zelfredzaamheidsmatrix brengt de vraag en de mate van zelfredzaamheid van de cliënt in kaart;

    g. plan van aanpak: trajectomschrijving met voorzieningen en diensten die de klant wordt aangeboden;

    h. ketenpartners: partijen waar de gemeente mee samenwerkt in het kader van integrale schuldhulpverlening;

    i. klant: de belanghebbende aan wie het college toegang heeft verleend tot integrale schuldhulpverlening;

    j. consulent: consulent van de gemeente, die bevoegd is om namens het college van burgemeester en wethouders schuldhulpverlening te bieden aan personen die behoren tot de doelgroep van deze beleidsregel;

    k. NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet en sociaal bankieren;

    l. overeenkomsten: overeenkomsten conform de richtlijnen van de NVVK, zijnde de schuldbemiddelingsovereenkomst, budgetbeheerovereenkomst, stabilisatieovereenkomst en betalingsovereenkomst;

    m. traject integrale schuldhulpverlening: de gehele periode waarin het college de klant ondersteunt bij het stabiliseren van zijn financiële situatie en zo mogelijk oplossen van zijn schuldensituatie. Het traject start zodra het college de verzoeker toegang verleent tot integrale schuldhulpverlening en loopt tot en met de nazorgfase;

    n. minnelijke schuldregeling: Een akkoord waarbij met tussenkomst van de schuldhulpverlener een schuldregeling wordt getroffen met de schuldeisers.

    o. wettelijke schuldregeling: een dwangakkoord ingevolge een gerechtelijk vonnis strekkende tot een schuldregeling met de schuldeisers waarbij tevens een bewindvoerder aangewezen wordt.

    p. verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

    q. Kredietbank Limburg: Instituut waar de gemeente voorzieningen schuldhulpverlening inkoopt die ze niet zelf uitvoert

    r. Impuls: Instituut waar de gemeente psychosociale hulpverlening en begeleiding inkoopt, die noodzakelijk wordt geacht voor de schuldhulpverlening.

    s. (problematische) schulden: als de maandelijkse betalingsverplichtingen hoger zijn dan de maandelijkse aflossingscapaciteit van het huishouden (de hypotheek valt niet onder leningen in deze definitie).

    t. voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening waarop belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep op kan doen ter ondersteuning in het voorkomen van (problematische) schulden.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

TOEGANG en TRAJECT

Artikel 2. Doelgroep

  • 1. Integrale schuldhulpverlening staat in beginsel open voor elke Nederlander vanaf 18 jaar die woonachtig is in de gemeente Kerkrade en ook als zodanig staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (BRP).

  • 2. Voor de vreemdeling die rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000 en die in Kerkrade woonachtig is, staat integrale schuldhulpverlening in beginsel open.

  • 3. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door ex-zelfstandig(e) ondernemers. Zij kunnen een beroep doen op de integrale schuldhulpverlening mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    a. het bedrijf is beëindigd en uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    b. de schuldpositie is duidelijk;

    c. de boekhouding is op orde en de administratie is volledig afgerond.

Artikel 3. Aanbod

  • 1. Het college verleent aan verzoeker toegang tot de integrale schuldhulpverlening, gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in het Beleidsplan Schuldhulpverlening en deze beleidsregels. De vorm waarin de gemeente integrale schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    a. aard c.q. omvang van de schulden;

    b. inkomsten en uitgaven;

    c. psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    d. houding en gedrag van verzoeker;

    e. woonsituatie;

    f. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 2. Bij het uitvoeren van het aanbod wordt gewerkt conform de richtlijnen van de NVVK.

  • 3. Het aanbod, inclusief de verwachte doorlooptijden van het aanbod, wordt vastgelegd in het plan van aanpak.

  • 4. Het plan van aanpak wordt, na afronding van de intakefase, aan de klant voorgelegd ter ondertekening.

  • 5. Het plan van aanpak kan indien nodig worden bijgesteld. Bijstelling kan plaatsvinden op initiatief van de consulent en in overleg met de klant of op advies van een van de ketenpartners. Het aangepaste plan van aanpak wordt ter ondertekening aan de klant voorgelegd.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Het college neemt een beslissing over de toegang tot integrale schuldhulpverlening op schriftelijk verzoek van de verzoeker via een daartoe voorgeschreven meldings- en aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag overlegt de verzoeker aan het college een document als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder 1˚ tot en met 3˚ van de Wet op de identificatieplicht.

  • 3. Teneinde een beslissing te kunnen nemen omtrent het wel of niet verlenen van toegang tot integrale schuldhulpverlening, nodigt het college de verzoeker uit voor een dienstverleningsgesprek en een intakegesprek.

  • 4. Van het dienstverleningsgesprek en het intakegesprek wordt een rapportage opgesteld.

  • 5. De conclusie van de in het vierde lid bedoelde rapportage omvat het besluit over het recht op integrale schuldhulpverlening. Van dit besluit geeft het college een beschikking af aan de klant.

Artikel 5. Verloop van het traject integrale schuldhulpverlening

Het college kan, nadat de noodzakelijkheid hiertoe vastgesteld is, achtereenvolgens een of meerdere van de volgende voorzieningen dan wel instrumenten toepassen:

a. Intake: in deze fase wordt de benodigde informatie verzameld, wordt de hulpvraag van de klant vastgesteld, wordt de klant geadviseerd en wordt indien nodig een plan van aanpak opgesteld.

b. Stabilisatie: de consulent ondersteunt de klant bij het werken aan duurzame financiële zelfredzaamheid, waarbij de klant geen extra schulden meer opbouwt en rond kan komen van zijn inkomen. Het college kan hiertoe diverse instrumenten inzetten die gericht zijn op ondersteuning bij het omgaan met financiën, dan wel op gedragsverandering.

c. Minnelijke schuldregeling: in deze fase worden de schulden afgelost overeenkomstig de afspraken met de schuldeisers. Hiertoe worden instrumenten ingezet als betalingsregelingen, herfinanciering, schuldbemiddeling en saneringskrediet.

d. Wettelijke Schuldregeling: indien het minnelijk traject niet is geslaagd, kan de klant het college, of een daartoe gemandateerde organisatie, verzoeken een WSNP verklaring af te geven waarmee de rechtbank wordt verzocht om toetreding tot de WSNP.

e. Nazorgfase: Na afloop van de schuldregeling wordt de klant in de nazorgfase ondersteund zolang het college dit noodzakelijk acht om daarna zelfstandig verder te kunnen. Deze ondersteuning bestaat in principe uit de inzet van een vrijwilliger. Indien het college dit noodzakelijk acht, kan professionele ondersteuning worden ingezet.

Artikel 6. Wachttijden

  • 1. 1Indien een persoon, die behoort tot de doelgroep van deze beleidsregels, zich jegens het college meldt voor integrale schuldhulpverlening, vindt het dienstverleningsgesprek in de regel binnen een werkweek, doch in ieder geval binnen de wettelijke termijn van vier weken plaats.

  • 2. Van de melding bedoeld in het eerste lid verstrekt het college aan de persoon die zich gemeld heeft onverwijld een ontvangstbevestiging.

  • 3. Indien er sprake is van een crisissituatie, vindt het dienstverleningsgesprek binnen drie werkdagen plaats.

VERPLICHTINGEN

Artikel 7. Inlichtingenplicht

  • 1. Verzoeker of klant doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de integrale schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het traject integrale schuldhulpverlening.

Artikel 8. Medewerkingsplicht

Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen, die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het traject integrale schuldhulpverlening. De medewerking bestaat uit:

a. het bijwonen van de infosessie financiële kracht;

b. het nakomen van afspraken met de gemeente en ketenpartners;

c. geen nieuwe (problematische) schulden laten ontstaan;

d. inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te behouden c.q. te verhogen;

e. het nakomen van de bepalingen van de overeenkomsten die verzoeker of klant in het kader van het traject integrale schuldhulpverlening met de gemeente, Impuls/BSR of Kredietbank Limburg sluit;

f. accepteren van en meewerken aan de uitvoering van de ondersteuning en hulpverlening zoals opgenomen in het Plan van aanpak.

BUDGETBEHEER

Artikel 9. Budgetbeheer

  • 1. Budgetbeheer kan alleen gefinancierd worden in het kader van een traject integrale schuldhulpverlening of als voorliggende voorziening voor beschermingsbewind en wordt aangeboden door de Kredietbank Limburg.

  • 2. Budgetbeheer is in principe een tijdelijk instrument.

  • 3. Het college indiceert de noodzaak en de vorm van budgetbeheer voor de klant. Indien de noodzaak ontbreekt, moet de klant zelf voor de dienstverlening betalen.

  • 4. Indien de klant om budgetbeheer verzoekt (of reeds heeft) van een andere aanbieder dan Kredietbank Limburg, dan moet de klant zelf voor deze dienstverlening betalen.

  • 5. Een klant, die een uitgebreidere vorm budgetbeheer wil ontvangen dan volgens het college noodzakelijk is, moet de kosten van de gewenste dienstverlening minus de kosten van de geïndiceerde dienstverlening zelf betalen.

  • 6. Het college voert periodiek een heronderzoek uit waarbij wordt vastgesteld of een klant kan doorstromen naar een minder uitgebreide vorm, dan wel kan stoppen met budgetbeheer, omdat het college budgetbeheer niet langer noodzakelijk acht. De wijziging wordt vastgelegd in het plan van aanpak.

  • 7. Voor reeds ingezet budgetbeheer zal via een heronderzoek worden vastgesteld of er naar de mening van het college nog sprake is van noodzaak tot het voortzetten van budgetbeheer.

  • 8. Indien bij het heronderzoek wordt overgegaan tot beëindiging van de vergoeding van budgetbeheer, wordt deze beëindiging pas geëffectueerd na een gewenningsperiode van drie maanden na de datum van de beëindigingsbeschikking.

WEIGERING EN BEËINDIGING

Artikel 10. Weigeren en beëindigen

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, wordt de toegang tot de integrale schuldhulpverlening geweigerd of beëindigd, indien:

    a. verzoeker of klant niet (meer) tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels behoort of een beroep kan doen op een voorliggende voorziening;

    b. verzoeker of klant zijn verplichtingen heeft geschonden;

    c. door verzoeker of klant, zo later is gebleken, onjuiste gegevens zijn verstrekt, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    d. verzoeker of klant zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het traject integrale schuldhulpverlening, naar het oordeel van het college ernstig misdraagt;

    e. de integrale schuldhulpverlening door het college niet (langer) noodzakelijk wordt geacht;

    f. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    g. de klant zelf uitdrukkelijk verzoekt om de toegang tot de integrale schuldhulpverlening te beëindigen;

    h. verzoeker of klant is komen te overlijden;

    i. de verzoeker of klant verhuist buiten de gemeente Kerkrade alvorens een schuldregeling tot stand is gekomen.

  • 2. Het college kan de toegang tot de integrale schuldhulpverlening weigeren dan wel beëindigen, als de schulden zijn ontstaan door fraude korter dan vijf jaar geleden als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet of verzoeker anderszins niet te goeder trouw is geweest bij het laten ontstaan of onbetaald laten van de schulden.

  • 3. Alvorens te besluiten tot weigeren of beëindiging, wordt verzoeker of klant één hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 11. Herstelcontactmoment

  • 1. Indien schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd, vindt drie maanden na beëindiging of weigering een herstelcontactmoment plaats, waarbij wordt onderzocht of de factoren die hebben geleid tot de beëindiging of weigering zijn weggenomen en het traject kan worden voortgezet.

  • 2. In afwijking van lid 1, vindt er geen herstelcontactmoment plaats wanneer de integrale schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 11, lid 1, sub d

  • 3. In afwijking van lid 1, kan worden afgezien van een herstelcontactmoment als bij het moment van weigering of beëindiging al duidelijk is dat na drie maanden er geen mogelijkheden zijn om opnieuw een traject schuldhulpverlening aan te bieden.

  • 4. Het herstelcontactmoment geldt als een laatste kans en kan slechts één maal per verzoeker / klant tot voortzetting van een reeds beëindigd of geweigerd traject leiden.

Artikel 12. Recidive – hernieuwde aanvraag toegang integrale schuldhulpverlening

  • 1. Indien de toegang tot de integrale schuldhulpverlening met verzoeker of klant is beëindigd, en dit te wijten is aan verzoeker of klant, wordt verzoeker of klant tot 12 maanden na de datum van de laatste beëindiging de toegang tot integrale schuldhulpverlening geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie en advies.

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt de toegang tot schuldhulpverlening niet geweigerd, indien de verzoeker of klant via het herstelcontactmoment het beëindigde traject kan voortzetten.

  • 3. In afwijking van lid 1 kan een gezin met inwonende, minderjarige kinderen opnieuw toegang krijgen tot de integrale schuldhulpverlening, als naar het oordeel van het college de oorzaak van de tussentijdse beëindiging op grond van artikel 11 lid 1 van deze beleidsregel door middel van de benodigde hulpverlening is weggenomen.

  • 4. In afwijking van lid 1, wordt de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd tot 24 maanden na de datum van de laatste beëindiging schuldhulpverlening op grond van artikel 11, lid 1, sub d.

  • 5. Een beëindiging is te wijten aan verzoeker of klant, indien de toegang tot de integrale schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 11 lid 1 sub b, c,d en g..

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018 onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Kerkrade 2016.

Artikel 15. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Kerkrade 2018

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade op 9 januari 2018.

Het college, De secretaris,

J.J.M. Som. H.J.M. Coumans MPM.

TOELICHTING BELEIDSREGELS INTEGRALE SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE KERKRADE

ALGEMENE TOELICHTING

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De Wgs heeft een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening tot doel. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten. De wet verplicht de gemeenteraad eens per vier jaar een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.

In september 2015 heeft de gemeenteraad het ‘’Beleidsplan Schuldhulpverlening Kerkrade 2016-2019’’ vastgesteld. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan. In deze beleidsregels wordt nader geregeld wie er toegang hebben tot integrale schuldhulpverlening en wat deze toegang inhoudt. Omdat bij het bieden van schuldhulpverlening maatwerk voorop staat is niet tot op detailniveau vastgelegd welke instrumenten er ingezet kunnen worden. Een uitzondering vormen de instrumenten budgetbeheer en beschermingsbewind die nopen tot specifieke beleidsregels.

De Wgs beoogt een fundament te leggen voor de kwaliteit en toegankelijkheid van schuldhulpverlening. De gemeente borgt deze kwaliteit, voor zover mogelijk, door gebruik te maken van voldoende gekwalificeerd personeel en te werken conform de richtlijnen van het NVVK. Daarnaast is er voortdurende aandacht voor de interne werkprocessen en de klanttevredenheid en wordt bezien waar nog meer kwaliteit kan worden gerealiseerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Doelgroep

De doelstelling van de Wet brengt mee dat toegang tot integrale schuldhulpverlening in beginsel open moet staan voor alle natuurlijke personen. Omdat de gemeente er in beginsel is voor haar eigen inwoners, is de toegang tot integrale schuldhulpverlening ook beperkt tot Nederlanders en de daaraan gelijkgestelden, die in Kerkrade wonen. Verder heeft de gemeente de toegang beperkt tot personen die 18 jaar of ouder zijn.

In de memorie van de Wgs wordt uitdrukkelijk vermeld, dat de regering van mening is dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien het voortbestaan van de onderneming in gevaar is in verband met te hoog oplopende schulden, dan zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen voor extra krediet. Mogelijk kan de zelfstandige een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Is de onderneming niet levensvatbaar en heeft de ondernemer zijn onderneming feitelijk gestaakt en zich uit laten schrijven bij de Kamer van Koophandel, dan kan hij toegang krijgen tot integrale schuldhulpverlening.

Ondernemers die niet in staat zijn om de boekhouding af te ronden vanwege financiële problemen, kunnen wel al toegang krijgen tot schuldhulpverlening waarbij een oplossing via bijzondere bijstand of inzet van vrijwilligers gezocht zal worden.

Artikel 3. Aanbod

Schuldhulpverlening is maatwerk. In dit artikel is vastgelegd dat het aanbod van klant tot klant kan verschillen, afhankelijk van allerlei factoren. Hierdoor ontstaat een gerichte financiële dienstverlening, waarbij ondersteuning wordt geboden om te werken aan het wegnemen van oorzaken van schulden, zoals psychosociale factoren of beperkte budgetvaardigheden. De gemeente hecht waarde aan een brede en toegankelijke dienstverlening voor klanten die aan hun problemen willen werken. Voor klanten voor wie een schuldregeling niet mogelijk is, kan alternatieve dienstverlening worden ingezet, zoals het bieden van informatie en advies of hulp bij het treffen van betalingsregelingen.

Artikel 4. Aanvraag

Indien een verzoeker hulp wil bij zijn schulden, dan kan hij hierom vragen door een meldingsformulier in te vullen, te ondertekenen en in te leveren of op te sturen naar de gemeente. Nadat de hulpvraag is vastgesteld, ontvangt de klant een aanvraagformulier van de consulent. Als de verzoeker zich meldt bij de gemeente, in persoon of telefonisch, dan krijgt hij een meldingsformulier aangereikt. Er vindt vervolgens een dienstverleningsgesprek plaats door een consulent, waar de zelfredzaamheidsmatrix wordt afgenomen en de hulpvraag wordt vastgesteld. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt. Na dit gesprek wordt de klant uitgenodigd voor een intakegesprek en een infosessie financiële kracht, tenzij op voorhand duidelijk is dat er alleen informatie en advies nodig is. De klant kan in dit geval wel op vrijwillige basis deelnemen aan de infosessie. De infosessie is bedoeld om klanten te begeleiden tijdens de intakefase en tegelijkertijd financiële vaardigheden te vergroten om de kans op het tot stand komen van een succesvol schuldhulpverleningstraject wordt vergroot. Na het intakegesprek beslist het college of de verzoeker toegang verleend wordt of niet. De verzoeker ontvangt hierover een beschikking. Wordt hem toegang verleend, dan start direct het traject integrale schuldhulpverlening.

Artikel 5. Verloop van het traject

Het verloop van het traject wordt vastgelegd in het plan van aanpak. Tijdens het traject kan de klant inzien welke voorzieningen worden ingezet Wanneer een andere voorziening wordt ingezet , vindt er een gesprek plaats tussen de consulent en de klant. In dit gesprek wordt de voortgang van het traject met de klant besproken. Ook krijgt de klant inzicht welke voorzieningen zijn afgerond, welke hij nog zal doorlopen om het eindresultaat te bereiken en hoe lang dit mogelijk gaat duren.

Artikel 6. Wachttijden

Het langdurig moeten wachten op schuldhulpverlening zorgt voor een gebrek aan motivatie bij de klant. Het kan ook zorgen voor het oplopen van schulden waardoor het traject verder wordt bemoeilijkt. De doorlooptijden worden daarom zo kort mogelijk gehouden. Dienstverlenings- en intakegesprekken worden zo snel mogelijk ingepland en altijd binnen de wettelijke termijnen.

Artikel 7. Inlichtingenplicht

Voor schuldhulpverlening is een grote hoeveelheid informatie benodigd. De wet SUWI is (nog) niet van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening, waardoor systemen als SUWI-net niet geraadpleegd mogen worden. De klant moet hierdoor actief alle benodigde informatie aanleveren. Waar mogelijk kan gebruik worden gemaakt van gegevens die reeds bij de gemeente bekend zijn, nadat de klant hier toestemming voor heeft gegeven. Het verzamelen van de juiste informatie is van belang om de situatie van de klant zorgvuldig in kaart te brengen en een gedegen plan van aanpak opstellen. Dit leidt tot betere dienstverlening en een sneller proces in het vervolgtraject.

Artikel 8. Medewerkingsplicht

In dit artikel is een niet uitputtende opsomming van benodigde medewerking opgenomen. De specifieke verplichtingen zullen in het plan van aanpak worden opgenomen.

Artikel 9. Budgetbeheer

Met de inzet van de voorziening budgetbeheer wordt de volgende doelstelling beoogd: het stabiliseren van de financiële situatie en het voorkomen van nieuwe schulden.

Het college kan afhankelijk van de klant en zijn situatie verschillende vormen van budgetbeheer aanbieden:

a. budgetbeheer basis

b. budgetbeheer plus

c. budgetbeheer totaal

De nadere invulling van deze vormen van budgetbeheer wordt afgestemd met de ketenpartner KBL.

Afhankelijk van de fase waarin de klant zich in het traject integrale schuldhulpverlening bevindt, gelden er maximale doorlooptijden voor budgetbeheer:

a. de stabilisatiefase: budgetbeheer basis, plus en totaal is mogelijk

b. de fase tijdens de schuldregeling

c. de fase na de schuldregeling: budgetbeheer basis of plus is mogelijk

Voorliggende voorzieningen voor beschermingsbewind zijn (een combinatie van) voorzieningen als Infosessie Financiële Kracht, budgetbegeleiding, budgetbeheer of psychosociale begeleiding als aanvulling op de mogelijkheden van de verzoeker of de klant en zijn netwerk. De eigen mogelijkheden van de klant en zijn netwerk zijn vastgelegd in de zelfredzaamheidmatrix. De ingezette voorzieningen zijn vastgelegd in een toelatingsbeschikking in combinatie met het plan van aanpak.

Artikel 10. Weigeren en beëindigen

In dit artikel wordt beschreven wanneer de toegang tot de integrale schuldhulpverlening wordt geweigerd, dan wel beëindigd. Hoewel de gemeente de toegang tot integrale schuldhulpverlening voor zoveel mogelijk burgers wil openstellen, zijn er ook situaties waarin de gemeente iemand de toegang wil ontzeggen c.q. de integrale schuldhulpverlening wil beëindigen.

Indien verzoeker of klant niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt, zoals neergelegd in artikel 7 en 8, wordt de toegang tot de integrale schuldhulpverlening geweigerd, dan wel beëindigd. Alvorens hiertoe te besluiten, biedt het college aan verzoeker of klant eenmaal een hersteltermijn om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken of medewerking te verlenen. In dit artikel is bewust geen termijn opgenomen. De aan verzoeker of klant gegunde termijn dient redelijk te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt af van het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de integrale schuldhulpverlening.

Artikel 11. Herstelcontactmoment

Bij het beëindigen of weigeren van de schuldhulpverlening nemen we actief contact op met de klant drie maanden na de beëindiging. Het maakt hierbij niet uit of het traject succesvol is beëindigd of voortijdig of verwijtbaar is beëindigd of geweigerd. In Lid 2 wordt hierop een uitzondering op gemaakt. Er wordt geen herstelcontactmoment gelegd als de schuldhulpverlening is beëindigd als gevolg van een ernstige misdraging van klant tegenover de medewerker schuldhulpverlening. In Lid 3 wordt toegelicht dat kan worden afgezien van een herstelcontactmoment als bij het moment van weigering of beëindiging van het traject al duidelijk is dat na drie maanden er geen mogelijkheden zijn om opnieuw een traject schuldhulpverlening aan te bieden. Voorbeelden hiervan zijn:

- niet saneerbare boetes

- fraudevorderingen

- er geen aanvullende, ondersteunende voorzieningen kunnen worden ingezet naast de al bestaande ondersteuning.

Bij succesvolle trajecten is het herstelcontactmoment belangrijk om te controleren of de klant nog een stabiele financiële situatie heeft. Bij voortijdig geweigerde of beëindigde traject functioneert het herstelcontactmoment als een laatste-kans-beleid. De klant heeft hierdoor de mogelijkheid om te leren van zijn fouten zonder direct met een uitsluitingsperiode van 12 maanden te maken te krijgen. Het herstelcontactmoment is een eenmalige optie.

Artikel 12. Recidive – hernieuwde aanvraag toegang integrale schuldhulpverlening

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen, namelijk 12 maanden Hierbij wordt één uitzondering gemaakt. Als de schuldhulpverlening is beëindigd als gevolg van een ernstige misdraging van klant tegenover de medewerker schuldhulpverlening, kan de klant pas na 24 maanden weer in aanmerking komen tot toegang tot de schuldhulpverlening.

Naast een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de klant leidt het recidivebeleid er ook toe, dat de beschikbare formatie en tijd efficiënt worden ingezet. Er wordt voorkomen dat dienstverlening opnieuw wordt geboden, terwijl er niet of nauwelijks uitzicht is op verbetering.

Voor gezinnen met inwonende, minderjarige kinderen kan een uitzondering op deze weigeringsgrond worden gemaakt. Zij kunnen opnieuw toegang krijgen tot de integrale schuldhulpverlening, mits naar het oordeel van het college de oorzaak van de tussentijdse beëindiging op grond van artikel 11 lid 1 van deze beleidsregel door middel van reguliere hulpverlening is weggenomen. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening, telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Artikel 13. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 15. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.