Regeling vervallen per 23-08-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2011

Geldend van 08-06-2011 t/m 22-08-2016

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het college: het college van de gemeente Landsmeer;

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van Landsmeer;

  • d.

    de gemeente: de gemeente Landsmeer;

  • e.

    subsidie: zoals omschreven in artikel 4:21 van de wet;

  • f.

    subsidieplafond: zoals omschreven in artikel 4:22 van de wet;

  • g.

    beleidskader:kaderstellend beleid door de raad vastgesteld;

  • h.

    beleidsregels: zoals omschreven in artikel 1:3 van de wet;

  • i.

    verordening:de Algemene Subsidieverordening Landsmeer 2011;

  • j.

    waarderingssubsidie: een subsidie voor activiteit(en) waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die een organisatie maakt en de hoogte van de subsidie;

  • k.

    budgetsubsidie: een subsidie die op basis van gedefinieerde producten en/of prestaties wordt verstrekt en waarbij in de beschikking de prestatieafspraken en de kwaliteitseisen worden opgenomen;

  • k.

    eenmalige subsidie: een subsidie die als aanmoediging wordt toegekend voor eenmalige activiteiten;

  • m.

    gemeentelijk beleid:beleid dat de gemeente heeft vastgelegd in de nota beleidskader en de beleidsregels.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten die in Landsmeer en/of ten behoeve van de Landsmeerse samenleving worden uitgevoerd en voor zover geen andere wettelijke regeling geldt.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies binnen de door de raad gestelde kaders.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4. Subsidieplafond

De raad stelt jaarlijks met het vaststellen van de gemeentebegroting de budgetten vast die voor subsidiering in aanmerking komen en stelt hiermede tevens het subsidieplafond vast.

Artikel 5. Weigeringsgrond

Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • b.

    de gelden niet, of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager naar het oordeel van het college ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • d.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleidskader van de gemeente Landsmeer;

  • e.

    niet is voldaan aan voorwaarden en/of verplichtingen, die voortvloeien uit eerdere subsidieverlening.

Hoofdstuk 2 Budgetsubsidie

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een budgetsubsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een budgetsubsidie wordt uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    • a.

      een opgave van de bestuurssamenstelling op het tijdstip van het indienen van de aanvraag;

    • b.

      een werkplan, waarin wordt beschreven welke activiteit de instelling wil gaan verrichten voor de betreffende subsidieperiode;

    • c.

      een op de subsidieperiode afgestemde begroting;

    • d.

      een volledig financieel overzicht van de instelling op het tijdstip van de subsidieaanvraag (jaarrekening en balans)

    • e.

      het aantal jeugdleden per 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan (t-1), indien de subsidie (mede) gebaseerd is op het aantal jeugdleden.

  • 4. Indien een aanvrager voor de eerste maal een budget subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening (balans en verlies- en winstrekening) van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 5. Het college kan bepalen dat ook andere dan de onder lid 4 genoemde gegevens en bescheiden die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overlegd.

  • 6. Het college kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

Artikel 7. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Het college beslist schriftelijk op de aanvraag voor budgetsubsidie na vaststelling van de begroting door de raad, in ieder geval uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de raad vastgestelde subsidieplafond

Artikel 8. Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Indien het college van oordeel is dat de activiteiten van de aanvrager passen binnen het gemeentelijk beleid, besluit zij tot het verlenen van de subsidie.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening worden prestatieafspraken en kwaliteitseisen opgenomen, het bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag wordt betaald.

Artikel 9. Termijnbetaling

  • 1. In het besluit tot subsidieverlening kan een besluit omtrent termijnbetaling worden opgenomen.

  • 2. Verleende subsidiebedragen die meer bedragen dan € 10.000,00 worden in ieder geval in 4 termijnen betaalbaar gesteld.

Artikel 10. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op de subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk jaarverslag over het afgelopen subsidiejaar waarbij de naleving van de prestatieafspraken en kwaliteiteisen zijn weergegeven;

    • b.

      een jaarrekening met een duidelijke weergave van de aan de producten en prestaties verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop

    • d.

      een accountantsverklaring bij de aanvraag tot subsidievaststelling is verplicht bij subsidieverlening vanaf € 100.000,-;

Artikel 11 Besluit tot subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie vast uiterlijk op 1 augustus.

  • 2. De subsidie kan niet hoger worden vastgesteld dan het budget dat in de gemeentebegroting is vastgesteld.

  • 3. De subsidie kan lager worden vastgesteld:

    • a.

      In verband met naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijke uitgaven; b. Indien de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste gegevens of onvolledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • b.

      Indien de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      Indien de subsidieontvanger niet voldaan heeft aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12. Egalisatiereserve

  • 1. Indien een instelling in enig jaar meer inkomsten dan uitgaven heeft bij de realisatie van de gesubsidieerde prestaties, dienen de overschotten gestort te worden in een aparte egalisatiereserve.

  • 2. De hoogte van deze egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 10% van de kosten van de realisatie van de subsidiabele producten in het meest recente boekjaar.

    Indien het percentage hoger is dan 10%, wordt het meerdere teruggevorderd.

  • 3. Het college kan afwijken van het genoemde percentage in lid 2 indien het bedrijfsrisico naar het oordeel van het college hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 13. Bestemmingsreserves en voorzieningen

  • 1. Een instelling die een bestemmingsreserve of voorziening wil vormen dient hiervoor bij de subsidieaanvraag schriftelijk toestemming te krijgen van het college.

  • 2. Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening dient vergezeld te gaan van: a. een beschrijving van het doel van de reserve en/ of voorziening; b. een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

  • 3. Indien toestemming tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening is verkregen, mag een instelling zonder voorafgaande toestemming van het college niet afwijken van vastgelegde stortingen.

Artikel 14. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in het in het subsidieverleningbesluit vermelde activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 3 Waarderingssubsidie

Artikel 15. Aard van de waarderingssubsidie

De waarderingssubsidie wordt verstrekt voor activiteit(en) waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die een organisatie maakt en de hoogte van de subsidie.

Een subsidie wordt toegekend in de vorm van een waarderingssubsidie indien de jaarlijkse subsidie niet meer bedraagt dan € 5.000,-.

Artikel 16. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    • a.

      een opgave van de bestuurssamenstelling op het tijdstip van het indienen van de aanvraag;

    • b.

      een werkplan, waarin wordt beschreven welke activiteit de instelling wil gaan verrichten voor de betreffende subsidieperiode;

    • c.

      het aantal jeugdleden per 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan (t-1), indien de subsidie (mede) gebaseerd is op het aantal jeugdleden.1

    • d.

      een begroting van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd.

  • 4. Bij de toetsing van de aanvraag houdt het college er rekening mee in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde geldmiddelen.

Artikel 17. Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Het college beslist schriftelijk op de aanvraag voor waarderingssubsidie na vaststelling van de begroting door de raad.

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de raad vastgestelde subsidieplafond

Artikel 18. Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. Indien het college van mening is dat de activiteiten van de aanvrager passen binnen het gemeentelijk beleid, wordt de subsidie verleend en gelijktijdig vastgesteld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de waarderingssubsidie wordt verstrekt, het bedrag van de subsidie, alsmede het tijdvak waarop de waarderingssubsidie betrekking heeft.

Artikel 19. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Het college kan bij de subsidieverlening aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. Het college kan nadere eisen stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

Hoofdstuk 4 Eenmalige subsidie

Artikel 20. Aard van de eenmalige subsidie

In bijzondere gevallen kan het college een eenmalige subsidie toekennen voor het aanmoedigen van activiteiten. De hoogte van de subsidie bedraagt niet meer dan € 500,- per activiteit, en kan niet vaker dan tweemaal aan dezelfde vereniging worden verleend.

Artikel 21. Aanvraag

  • De aanvraag voor een eenmalige subsidie dient minimaal 10 weken voordat de activiteit wordt verricht of aanvangt, schriftelijk te worden aangevraagd bij het college.

  • 2. Bij indiening van de aanvraag dient een beschrijving van de activiteit te worden overlegd.

Artikel 22. Toetsing aanvraag en subsidiebesluit

  • 1. Het college kan nadere regels stellen omtrent de aard van de eenmalige subsidie

  • 2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de raad vastgestelde subsidieplafond voor aanmoedigingssubsidie

Artikel 23. Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. Indien het college van mening is dat de activiteiten van de aanvrager passen binnen het gemeentelijk beleid, wordt de subsidie verleend en gelijktijdig vastgesteld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de eenmalige subsidie wordt verstrekt, alsmede het bedrag van de subsidie.

Artikel 24. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in het in het subsidieverleningbesluit vermelde activiteiten.

  • 2. Het college kan bij de subsidieverlening aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 25. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen artikelen van deze verordening buiten beschouwing laten of daarvan afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 27 Misbruik en Oneigenlijk gebruik

  • 1. Het college geeft uitvoering aan de nota Misbruik en Oneigenlijk gebruik  gemeente Landsmeer zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 22 april 2008.

  • 2. Voor de subsidieverstrekking < € 100.000,- zal een gematigd M&O beleid worden gevoerd. Controle zal steekproefsgewijs plaats vinden door de gemeente.

  • 3. Voor de subsidieverstrekking > € 100.000,- zal een streng M&O beleid worden gevoerd. Er zal volledige controle op deze verantwoording plaats vinden door de gemeente.

Artikel 28. Stapelen van subsidies

Het stapelen van subsidies van verschillende subsidiesoorten is niet toegestaan.

Artikel 29. Sanctie bij subsidieverlening

  • 1. Indien een subsidieaanvraag niet compleet of onvolledig is dan geldt een hersteltermijn zoals opgenomen in de Awb. Wordt hier niet aan voldaan dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, wordt het teveel toegekende bedrag teruggevorderd.

Artikel 30. Sanctie bij subsidievaststelling

Indien een instelling zich niet houdt aan het gestelde in de Awb, deze verordening, de toepasselijke beleidsregels of de prestatieafspraken kan het college besluiten om:

  • a.

    De subsidie op een lager bedrag vast te stellen, en/of

  • b.

    De verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen

Artikel 31. Overgangsbepaling

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor het subsidiejaar 2010 en 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Landsmeer 2006.

Artikel 32. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De Algemene subsidieverordening 2006, vastgesteld 20 december 2005, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 33. Evaluatiebepaling

Deze verordening wordt in ieder geval 2 jaar na het inwerking treden geëvalueerd.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2011.

1 Bijvoorbeeld: de subsidieaanvraag voor 2012 gaat vergezeld van een jeugdledenlijst van 1-1-2011.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2011.
de griffier, de voorzitter,