Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels voor het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen

Geldend van 19-08-2009 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels voor het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

APV: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leerdam

resthout: alle stammen, stobben, stronken, takken en bladeren die overblijven bij het rooien van bomen.

college : burgemeester en wethouders

gerooid hout : gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, stronken, takken en bladeren;

erfbeplanting: een erfbeplanting op een erf in het buitengebied die bestaat uit één of meerdere beplantingselementen die passen in het landschap ter plaatse. De elementen moeten zijn uitgevoerd met inheemse soorten en soorten die uit (cultuur)historisch oogpunt op een erf passen.

inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht

landschapselementen: bijvoorbeeld (vogel)bosjes, houtwallen en –singels, bomenrijen, hoogstam-fruitboomgaard, solitaire hoogstamfruitbomen, laanbomen, knotbomen (zoals wilg, linde, es en populier)), leilindes, hagen (zoals haagbeuk, veldesdoorn, liguster en meidoorn).

Snoeihout : alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud;

Stookontheffing : een ontheffing op grond de Wet milieubeheer samen met een ontheffing op grond van de Apv zoals hierboven vernoemd.

Artikel 2. Gerooid hout

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van gerooid hout met uitzondering van stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm;

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt alleen verleend, indien wordt aangetoond dat er geen financieel haalbare hoogwaardigere verwerkingsmogelijkheid is;

  • 3.

    Aan een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 3. Onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting;

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt alleen verleend indien er geen hoogwaardigere verwerkingsmogelijkheid is, zoals opstapelen van houtwallen, versnipperen of verklepelen;

  • 3.

    Aan een ontheffing voor het verbranden van snoeihout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 4. Boomziekten

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van ziek hout;

  • 2.

    Een ontheffing wordt alleen verleend indien er sprake is van een besmettelijke boomziekte;

  • 3.

    Aan een ontheffing voor het verbranden van ziek hout zijn voorschriften verbonden.

Artikel 5. Andere gevallen

Het college verleent in principe geen ontheffing in andere gevallen dan bedoeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 4 van deze Beleidsregel.

Artikel 6. Ontheffing

  • 1.

    Per adres c.q. per bedrijf wordt maximaal één maal per jaar een stookontheffing verleend (besmettelijke ziekten worden hiervan uitgezonderd).

  • 2.

    Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout of snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting dient uiterlijk 2 weken voor de beoogde stookdatum schriftelijk bij het college te worden ingediend;

  • 3.

    Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van ziek hout moet minimaal 4 uur voor het aansteken van het vuur telefonisch bij de gemeente Leerdam afdeling Brandweer telfoonnummer 0345-515995 gemeld worden. Bij twijfel dient de betrokkene een verklaring van de Plantenziektekundige Dienst (Wageningen) in te dienen, waarmee wordt aangetoond dat het om een besmettelijke boomziekte gaat;

  • 4.

    Een ontheffing wordt, met uitzondering bij ziek hout, altijd schriftelijk verleend;

  • 5.

    Een ontheffing is voor één branding op maximaal twee aaneengesloten dagen geldig;

  • 6.

    Een ontheffing is geldig voor één perceel of aaneengesloten percelen;

  • 7.

    Uiterlijk 24 uur voor aanvang van het stoken dient degene aan wie de ontheffing is verleend dit aan de Gemeente Leerdam afdeling Brandweer 0345-515995 te melden.

  • 8.

    Uiterlijk één uur voor aanvang van het stoken dient degene aan wie de ontheffing is verleend dit aan de Gemeenschappelijke Meldkamer Zuid-Holland Zuid te Dordrecht telefoonnummer 078-6133333 te melden;

  • 9.

    Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is om op de aangegeven datum te stoken, blijft de ontheffing gedurende het stookseizoen van kracht. Van uitstel dient de gemeente Leerdam afdeling Brandweer in kennis te worden gesteld;

  • 10.

    Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom of in een bodembeschermingsgebied wordt geen ontheffing verleend.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze gemeentelijke beleidsregel treedt in werking zes weken na de datum van het besluit van ons college.

Ondertekening

Leerdam, 30 juni 2009
Burgemeester en wethouders van Leerdam,
De secretaris de burgemeester,

Voorschriften ontheffing

Inleiding

Aan de Wet milieubeheer-ontheffing en de Apv-ontheffing zijn voorschriften verbonden.

Stookvoorschriften

Melden verbranden:

Degene aan wie een ontheffing is verleend dient minimaal 24 uur voor aanvang van het stoken dit te melden bij de gemeente Leerdam afdeling Brandweer telefoonnummer 0345-515995. Bij ziek hout minimaal 4 uur. Uiterlijk één uur voor aanvang van het stoken dient degene aan wie de ontheffing is verleend dit aan de Gemeenschappelijke Meldkamer Zuid-Holland Zuid te Dordrecht telefoonnummer 078-6133333 te melden.

Locatie:

De stookplaats dient zodanig te worden gekozen dat de afstand van de rand van de stookplaats tot de volgende objecten tenminste bedraagt:

  • a.

    10 meter tot een oppervlaktewater;

  • b.

    10 meter van houtopstanden;

  • c.

    50 meter in een andere richting dan de windrichting tot een gebouw of opstal, een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg of een bos of bosschage;

  • d.

    200 meter in de windrichting tot gebouw, opstal of ander bouwwerk;

  • e.

    100 meter in de windrichting tot een houtwal, een opstapeling van oogstproducten, een opslag van brandbare stoffen, een openbare weg of een bos of bosschage.

Voorwaarden:

Het stoken mag geen overlast (rook, roet, stof, walm of geur en dergelijke) of gevaar voor de omgeving opleveren.

De maximaal toegestane hoeveelheid is 30 m3 bij een ontheffing voor snoeihout.

Stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm mag niet worden verbrand.

De brandstapel is maximaal 75 m3 voor gerooid hout.

Het verbranden is niet toegestaan:

  • a.

    in de periode 1 juni tot 1 november, dit is niet van toepassing voor ziek hout;

  • b.

    tussen zonsondergang en zonsopgang;

  • c.

    op een zaterdag, zon- of feestdag;

  • d.

    tijdens waarschuwingsfase voor verhoogde concentraties luchtverontreiniging;

  • e.

    bij mist of neerslag;

  • f.

    bij een windkracht kleiner dan één of groter dan vijf Beaufort.

Stoken:

Bij het aansteken van het vuur mag geen gebruik gemaakt worden van aanmaakstoffen zoals afgewerkte olie, benzine, petroleum, autobanden en dergelijke. Wel toegestaan zijn schoon onbehandeld hout en papier. Het aansteken met een gasbrander is een bruikbaar alternatief.

Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden.

Er mag geen gerooid hout afkomstig van andere percelen worden toegevoegd.

Tijdens het stoken dient een toezichthouder aanwezig te zijn van 18 jaar of ouder. Deze dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse aanwezig te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat geen vonken opstijgen en zo min mogelijk rookontwikkeling optreedt.

De toezichthouder dient een afschrift van de stookontheffing met bijbehorende voorschriften bij zich te hebben.

Aan het vuur mag geen ander afval of ander materiaal dan waarvoor ontheffing is verleend worden toegevoegd.

Alle aanwijzingen en bevelen die door of namens de commandant van de brandweer, opsporingsambtenaren van politie of toezichthouders van de gemeente worden gegeven, dienen steeds stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

Opruimplicht

Er mogen geen verbrandingsresten op of in de bodem achterblijven. Na afloop van het stoken dienen alle verbrandingsresten opgeruimd en afgevoerd te worden.

Aanvraagformulier voor een ontheffing op het verbod om vuur te stoken

op grond van artikel 10.2 Wet milieubeheer en artikel 5.34 Algemene Plaatselijke Verordening

Graag volledig invullen en minimaal twee weken van te voren aanvragen.

Versturen, mailen of faxen naar bovengenoemd adres.

Naam :

Naam bedrijf :

Adres :

Postcode :

Plaats :

Telefoonnummer :

Welke afvalstoffen of materialen wilt u verbranden :

Omschrijving van de redenen waarom er geen hoogwaardiger verwerkingsmogelijkheden beschikbaar zijn :

Datum waarop gestookt gaat worden :

Aanvangstijd :

Eindtijd :

Stookadres :

Datum,

Handtekening,