Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Leidscherndam-Voorburg

Geldend van 24-12-2009 t/m 17-06-2022

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg,

gezien het voorstel van het college d.d. 27 oktober 2009 (registratienr. raadsvoorstel 2009/27190);

gelet op:

- de verplichting die is opgenomen in artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs om - indien de gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt en de gemeente uitgaven wil doen voor het onderwijs aan die scholen welke uitgaven niet door het Rijk worden bekostigd- bij verordening een regeling daarvoor vast te stellen;

- de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden, artikel 5 van de Gemeentewet en hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de uitkomst van het op 1 oktober 2009 gevoerde Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met vertegenwoordigers van de schoolbesturen.

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

  • b.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: een school voor basisonderwijs, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs:

    • -

      een school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • -

      een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • -

      een school voor voortgezet onderwijs: een school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsondewijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: een deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening, zoals opgenomen in de bijlagen ‘Voorzieningen’ behorende bij deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening, waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment, zoals opgenomen in de bijlagen ‘Voorzieningen’ vandeze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden, zoals opgenomen in de bijlagen ‘Voorzieningen’ van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode, zoals opgenomen in de bijlagen ‘Voorzieningen’ van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag, zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college, waarbij een voorziening of een aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: een beschikking van het college, zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet (Awb);

  • m.

    subsidieverlening: de beschikking van het college, waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

  • n.

    wet : de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijkzes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend. De indieningsdatum die voor een voorziening geldt, is opgenomen bij de omschrijving van de voorzieningen in de bijlagen behorende bij deze verordening.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks vóór 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen en weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6 Indienen aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient vóór de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      de naam en het adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningsdatum op de aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen.

    Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het

    schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende (spoedeisende) voorziening en weigeringsgronden

Artikel 9 Indienen aanvraag aanvullende (spoedeisende) voorziening

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening, zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekennen, uitvoeren beschikking subsidieverlening, intrekken of wijzigen en verbod vervreemden

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekennen en betalen

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening of

    • b.

      een subsidieverlening of

    • c.

      een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college;

    • d.

      de bepaling dat de wet van toepassing is en voorzover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Artikel 13 Uitvoeren beschikking tot verlenen subsidie

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Vaststellen subsidie volgend op verlenen

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijk beschikbaarstellen of vaststellen subsidie en terugvorderen

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Verbod tot vervreemden

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het desbetreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 18 Verstrekken informatie

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 19 Beslissen college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 20 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 2. Deze verordening treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg
van 15 december 2009.
De griffier, De voorzitter
mr. G.A. van Egmond, drs. J.W. van der Sluis