Bomenverordening Gemeente Maasgouw

Geldend van 02-12-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening gemeente Maasgouw

De gemeente stelt vast: Bomenverordening gemeente Maasgouw

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. boom:    

een houtig opgaand gewas met een omtrek van de stam van minimaal 35 centime¬ter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam.

b. houtopstand:  

 één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur.

c. boomzone:    

begrensd gebied  met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen.

d. boomstructuur:    

lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt.

e. beschermde houtopstand:  

een houtopstand dat is vastgelegd op de Bomenstructuurkaart.

f. Bomenstructuurkaart:   

topografische kaart met daarop aangegeven boomzones, boomstructuren en solitaire bomen of boomgroepen.

g. vellen:    

rooien; kappen;

verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

h. boomwaarde:    

de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

i. bomen effect analyse:    

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

j. fruitboom:    

een boom die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze  geëxploiteerd wordt.

 

Artikel 2 Bomenstructuurkaart

1.    Burgemeester en wethouders hebben een Bomenstructuurkaart met beschermde houtopstand vastgesteld.

De kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden:

•    boomzones;

•    boomstructuren;

•    bomen uit het landelijke Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting en lokale- en toekomstige monumentale bomen;

2.    De kaart bevat minimaal de volgende gegevens:

•    eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermde houtopstand;

•    indeling naar categorieën beschermde houtopstand;

•    legenda met toelichting.

3.    De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht burgemeester en wethouders onmiddelijk schriftelijk mededeling te doen van:

a.    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing.

b.    de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

4.    Burgemeester en wethouders stellen een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk  zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaat eigendom.

 

Artikel 3 Kapverbod

1. Het is verboden zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde houtopstand die moet worden geveld krach¬tens de Planten¬ziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

Artikel 4 Aanvraag ontheffing

1. De ontheffing moet schriftelijk en gemoti¬veerd worden aangevraagd, onder verwijzing naar de bomenstructuurkaart, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechte¬lijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

2. Wanneer namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Burgemeester en wethouders een af¬schrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen Burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een ontheffingsaan¬vraag.

Artikel 5 Criteria

1. Burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

2. Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand wordt slechts bij uitzondering verleend, indien:

a. een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand.

b. alternatieven zijn onderzocht.

c. naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Artikel 6 Procedure

Van het besluit tot verlening of weigering van een ontheffing wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.

Artikel 7 Vervaltermijn ontheffing

1. De ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de ontheffing gebruik is gemaakt.

2. In het geval het een ontheffing voor het vellen van meer dan één beschermde boom betreft, is de ontheffing voor alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn.

Artikel 8 Bijzondere ontheffingsvoorschriften

1. Aan de ontheffing wordt het standaard voorschrift verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan tot en met de dag dat de bezwaartermijn is afgelopen. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar is ingediend, wordt de ontheffing pas van kracht één week nadat op dat bezwaar is beslist en bekend gemaakt.

2. Tot de aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door Burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.

3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk herplantfonds.

4. In het voorschrift als bedoeld in het tweede lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

5. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 8 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimum maat.

6. Tot aan de ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften behoort het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn.

7. Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

8. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9 Herplant /instandhoudingsplicht

1. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemees¬ter en wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

5. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbe¬staan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemees¬ter en wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

• overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen ter¬mijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

• een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan Burgemeester en wethouders.

6. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10 Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 11 Afstand van de erfgrenslijn

Er wordt niet afgeweken van de afstand als bedoeld in artikel 5:42 juncto art. 5:43 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boom¬ziekte of voor ver¬meerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethou¬ders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrij¬ving vast te stellen termijn:

a. de boom te vellen.

b. conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig de behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voor¬handen of in voorraad te hebben of te vervoe¬ren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

4. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van be¬stuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 13 Bescherming publieke bomen

1. Het is verboden om bomen, die publiek eigendom zijn:

• te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

• daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens ontheffing van Burgemeester en wethouders.

3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

Artikel 14 Strafbepaling

1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 2, vierde lid, artikel 5, eerste en tweede lid, artikel 7, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, artikel 12, eerste, derde en vierde lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

2. Hij die handelt in strijd met artikel 3, eerste lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, eerste en tweede lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15 Slotbepaling

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Gemeente Maasgouw.

2. Zij treedt in werking met ingang op de achte dag nadat de verordening is bekend gemaakt. Op datzelfde tijdstip vervallen de artikelen 4:10 t.m. 4:12 (Het bewaren van houtopstanden) van de A.P.V. gemeente Maasgouw 2010.

3. De aanvragen die zijn ingediend voor de in artikel lid 1 van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 28-10-2010.

Nota-toelichting Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening Maasgouw

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

a.    Boom.     

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zoweel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand.

b.    Houtopstand.

Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de   ontheffingplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Boomvormers. Een boomvormer is een houtig, opgaband gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom. Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

(Lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van derge¬lijke begroeiingen (bijv. een meidoorn  of mispel¬haag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden. Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken. Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter. Klimplant. Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog.

c.    Boomzone.

Een begrensd gebied van houtopstanden met een specifieke waarde of kwaliteit, dat een samenhangend geheel vormt. Bijvoorbeeld een landschap, streek, stadsdeel, wijk, plantsoen, begraafplaats, park of buitenplaats.

d.    Boomstructuur.

Een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied. Bijvoorbeeld laanbomen,  lintbegroeiingen, houtwallen, oeverbeplanting, wegbeplanting of dijkbeplanting.

e.    Beschermde houtopstand.

Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en vastgelegd op de Groene Kaart en de kenmerken zijn beschreven in het bijbehorend Register.

f.    Bomenstructuurkaart.

Er is bewust gekozen voor een topografische kaart en niet voor een Register van beschermde houtopstanden. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Bomenstructuurkaart zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting dan alleen een lijst met beschermde houtopstanden. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren.

g.    Vellen.

Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet ontheffingplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel ontheffingplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens ontheffingplichtig. Dunning. Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een ontheffingsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale ontheffingsaanvraag zou goedkeuren.

h.    Monetaire boomwaarde.

De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

i.    Bomen effect analyse.

Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

j.    Fruitboom.

In artikel 15 Boswet wordt gesproken over “vruchtbomen”. Ten aanzien

van dit begrip zijn in het verleden misverstanden ontstaan. Zoals uit artikel 15 Boswet blijkt, is de kap van vruchtbomen vergunningvrij. Aangezien alle bomen vruchten hebben, zouden alle bomen daarom kapvergunningvrij zijn. Dit is nooit te intentie van de Boswet geweest. Artikel 15 is opgenomen om agrariërs niet te belemmeren in hun bedrijfsvoering. In de Memorie van Toelichting op de Boswet wordt daarom met de zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” de hiervoor genoemde uitzonderingen beperkt tot bomen met een aantoonbare economisch doel. Zo worden ze onderscheiden van sierbomen en vruchtbomen zonder agrarisch gebruik c.q economisch doel (dus ook het overgrote deel van de bomen in hoogstamboomgaarden). Voor de kap van sierbomen en de meeste hoogstamboomgaarden is dus een ontheffing nodig. Uiteraard  voor zover ze zijn opgenomen op de bomenkaartOm verwarring te voorkomen wordt in de toelichting op de Bomenverordening Maasgouw de term “fruitboom” in plaats van “vruchtboom” gehanteerd.

 

Artikel 2: Bomenstructuurkaart

1.    Burgemeester en wethouders.

In deze verordening wordt telkens gesproken van “Burgemeester en wethouders”, terwijl het soms gewenst kan zijn om de bevoegdheid tot het opstellen van een Kaart/lijst en andere in deze verordening genoemde bevoegdheden tevens te koppelen aan voorwaardelijke bevoegdheden van de gemeenteraad, zoals deze in het kader van het duale stelsel zijn toegelaten. Bijvoorbeeld de bevoegdheid tot het opstellen van de Bomenstructuurkaart zou een bevoegdheid van B&W na goedkeuring door de gemeenteraad kunnen zijn.

 

Monumentale bomen.

Bomen van landelijke importantie die zijn vastgelegd in het landelijk Register van Monumentale Bomen, dat wordt beheerd door de Bomenstichting.

 

Toekomstig monumentale bomen.

Bomen die van lokale importantie zijn of bomen die de mogelijkheid krijgen om uit te groeien tot monumentale bomen (toekomstbomen).

 

2.    Op de Bomenstructuurkaart is in één oogopslag duidelijk welke boomzones, boomstructuren en solitaire bomen of boomgroepen  beschermd zijn en wat hun beschermingsniveau is. Bijvoorbeeld standaard-, standaardplus- en hoogste niveau.

 

Artikel 3: Kapverbod

1.    Er is bewust gekozen voor een ontheffingenstelsel in plaats van een vergunningenstelsel om aan te geven dat in beginsel een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend. Ook bij interpretatieverschillen, bij gerede twijfel of bij tegenstrijdige deskundigenadviezen en vergelijkbare randgevallen geldt dat de ontheffing niet wordt verleend. Een ontheffing is dus een uitdrukking van een een juridisch voorzorgsbeginsel. Dit in tegenstelling tot een vergunning die bij twijfelgevallen in beginsel wel verleend wordt.

Dode houtopstand.

Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

2.    De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke  verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:

a.    populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

b.     fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

c     fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d.     kweekgoed;

e.        houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemin¬gen en niet gele¬gen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapontheffingplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

Artikel 5: Criteria

1.    Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor ontheffing in aanmerking zullen komen. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de Burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

2.    Indien bouw of aanleg ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de ontheffingaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de ontheffingsaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Artikel 6: Procedure

Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand.

Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.

Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot ontheffingaanvraag verlenen.

Publiekrechtelijke bevoegdheden. Ook de gemeente zelf, waterschappen of andere publiekrechtelijke instanties (Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, enz) kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers.

Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

Bekendmaking en kennisgeving. Een advertentie van de aanvraag onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) in een huis-aan-huisblad blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, vervalt hij. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennis geven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit in een huis-aan-huisblad alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan.

 

Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen.

Noodkap. De Burgemeester kan toestem¬ming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

 

Artikel 7: Vervaltermijn ontheffing

Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapontheffingen tegen te gaan.

Artikel 8: Bijzondere ontheffingsvoorschriften

Standaardvoorwaarde van niet-gebruik. Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapontheffing hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met formu¬leringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaardvoorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te verkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

Artikel 9: Herplant /instandhoudingsplicht

Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 14.

Financiële herplant. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.

Artikel 10: Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een ontheffing om te vellen geweigerd wordt.

Artikel 11: Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toege¬voegd: "t¬enzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoon¬te een kleinere afstand is toegelaten".

Binnen de gemeente Maasgouw wordt niet van de afstanden zoals die zijn genoemd in het Burgerlijk Wetboek, afgeweken.

Artikel 12: Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegd¬heid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuurs¬dwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 14: Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid

tot het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden.

Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.