Uitvoeringsregeling vrijstelling evenementen

Geldend van 03-05-2001 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling vrijstelling evenementen

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT

Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders van Maastricht op grond van het bepaalde in artikel12a van de verordening op de heffing en invordering van Legeskosten en artikel 13a van de verordening op de heffing en invordering van precariobelasting van Maastricht bevoegd is nadere regels te stellen met betrekking tot de heffing en invordering van respectievelijk legeskosten en precariobelasting en dat het van belang is alvorens vrijstellingen toe te passen, na te gaan of de aanvrager voldoet aan de eisen die aan de vrijstellingsbepaling zijn verbonden.

Mede gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub f en lid 2 van de “Verordening op de heffing en de invordering van legeskosten’(legesverordening) en artikel 4 lid 1 sub i en lid 2 van de “verordening op de heffing en invordering van precariobelasting “(precarioverordening) van Maastricht:

BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende uitvoeringsregeling vrijstelling evenementen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Niet-commerciële evenementen hebben:

    • a.

      geen individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk of zijn niet bedrijfsmatig van aard en worden ook niet door commerciële bedrijven (mede) ontplooid.

    • b.

      hebben een beoogde doelstelling van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, of culturele aard.

  • 2.

    Commerciële evenementen hebben:

    Een individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk of zijn bedrijfsmatig van aard of worden (mede)ontplooid door commerciële bedrijven.

Niet commerciële evenementen

Artikel 2.

Aanvraag voor een vrijstelling van een evenement (niet-commercieel) ex artikel 4 lid 1 sub f van de legesverordening en artikel 4 lid 1 sub i van de precarioverordening:.

  • 1.

    Ten behoeve van de aanvraag voor een vrijstelling wordt een formulier ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De organisatie die om een vrijstelling verzoekt, dient bescheiden (statuten e.d.) te overleggen waaruit de (niet commerciële) doelstelling van de organisatie en het evenement blijkt.

Commerciële evenementen

Artikel 3.

Aanvraag van een vrijstelling naar rato van dat deel van de opbrengst van het (commerciële) evenement dat naar een goed doel gaat ex artikel 4 lid 2 van de legesverordening en artikel 4 lid

2 van de precarioverordening.

Aanvraagformulier

  • 1.

    Ten behoeve van de aanvraag vrijstelling naar rato van dat deel van de opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat, wordt een formulier ter beschikking gesteld.

Te overleggen bescheiden

  • 2.

    De aanvraag voor een vrijstelling als bedoeld in dit artikel dient vergezeld te gaan van de volgende bescheiden:

    • a.

      Een beschrijving van het evenement waaruit tevens blijkt dat de gehele of gedeeltelijke opbrengst van het evenement naar de goede doelen zal worden overgemaakt;

    • b.

      Een begroting van het evenement aan de hand waarvan op voorhand een voorlopige vrijstelling als bedoeld in dit artikel kan worden berekend.

    • c.

      de statuten van de betreffende rechtspersoon c.q. vereniging of stichting.

    • d.

      Een lijst van ondernemers, die aan het evenement deelnemen, die voor eigen rekening en risico handelen en waarbij de opbrengsten van de onderneming geheel niet of voor het grootste deel niet ten goede komen aan de organiserende vereniging of stichting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld m door de exploitant zelf geëxploiteerde (kermis-) attracties, restaurants, eet-en drinkgelegenheden. Het feit dat deze ondernemers een bijdrage aan de organisatie van het evenement moeten voldoen om aan het evenement deel te kunnen nemen (staangeld, prijsopslag de organisatie van het evenement, promotiebijdrage e.d.) brengt in geen geval met zich mee dat de betreffende ondernemers daardoor voor rekening van de organisatie van het evenement werkt.

    • e.

      Tot de ondernemers onder punt d. worden niet gerekend de artiesten, orkesten, (leidinggevende) horecaondernemers die door organiserende vereniging / stichting voor eigen rekening worden ingezet ten behoeve van het evenement.

Definitieve vaststelling

Artikel 4.

Definitieve vaststelling van de vrijstelling naar rato van dat deel van de opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat.

  • 1.
    • a.

      De definitieve vaststelling van de vrijstelling als bedoeld in artikel 2 geschiedt achteraf aan de hand van de definitieve afrekening van het evenement waarin in elk geval wordt vermeld de totale omzet en de bedragen, die zijn bestemd voor of toegezegd aan of overgemaakt zijn naar de goede de doelen.

    • b.

      Vanaf een omzet van f 250.000,= (€ 113.445,05) dient de afrekening vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde afrekening dient uiterlijk een jaar na het evenement (bij meer daagse evenementen gerekend vanaf de laatste dag) ter vast stelling aan de dienst Stadsbeheer en Facilitaire Zaken, afdeling stadtoezicht te worden aangeboden.

  • 3.

    Niet voldoen aan de in lid 1 en 2 opgenomen verplichtingen brengt met zich mee dat het gehele bedrag van de legeskosten en precariobelasting alsnog ingevorderd wordt, als ware er geen vrijstelling verleend.

  • 4.

    Mocht door omstandigheden buiten de macht van de aanvrager overschrijding van de termijn in lid 2 dreigen, kan de aanvrager indien de eerste termijn nog niet verstreken is, door middel van een daartoe strekkend, voldoende gemotiveerd, schriftelijk verzoek, nog eenmaal een uitstel van een half jaar worden verleend.

  • 5.

    Na ontvangst van de definitieve afrekening wordt het definitieve vrijstelling als bedoeld in artikel 3 vastgesteld.

    • a.

      Indien er teveel betaald is aan legeskosten en precariorechten dan wordt het teveel betaalde teruggestort op de rekening van de organisatie die het evenement heeft georganiseerd.

    • b.

      Is er te weinig betaald aan legeskosten en precariorechten dan wordt het te weinig betaalde alsnog bij de organisatie in rekening gebracht.

    • c.

      De gemeente behoudt zich steeds het recht voor om bewijsstukken ter verifiëring van de afrekening op te vragen. Op straffe van het alsnog invorderen van het totale verschuldigde bedrag aan legeskosten en precariobelasting bij niet aanleveren van de gevraagde bescheiden, overlegt de aanvrager op eerste verzoek van de gemeente, binnen de in het verzoek te stellen termijn, de gevraagde bescheiden.

Indieningstermijnen

Artikel 5.

  • a.

    De aanvragen als bedoeld in artikelen 2 en 3 mogen tot uiterlijk één jaar na het evenement (bij meer daagse evenementen gerekend vanaf de laatste dag) worden ingediend bij de dienst Stadsbeheer en Facilitaire Zaken, afdeling stadtoezicht.

  • b.

    De aanvragen die na afloop van het evenement worden ingediend, dienen, voorzover mogelijk, vergezeld te gaan van alle bescheiden (waaronder de financiële verantwoording) zoals in de bovenstaande artikelen is bedoeld.

In werkingtreden van de regeling.

Artikel 6.

Deze regeling, nader te noemen, uitvoeringsregeling vrijstelling evenementen, treedt in werking van 01-04-2001.

Aldus vastgesteld op 17 april 2001.

De secretaris,

drs. W. Rutten

De burgemeester,

Mr. Ph. Houben