Regeling vervallen per 31-12-2013

Drank- en Horecaverordening

Geldend van 11-08-1994 t/m 25-05-2011

De raad der gemeente Marum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 juli 1994;

overwegende dat door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Drank- en Horecawet;

besluit: vast te stellen de:

"DRANK- EN HORECAVERORDENING"

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1.

    1.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c, van de wet;

    • d.

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de wet;

    • e.

      lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 2

(vervallen)

HOOFDSTUK 2 Aanvullende eisen voor inrichtingen, waarin het tappen van alcoholhoudende drank plaats vindt.

Artikel 3

In een inrichting mag vóór de toiletten geen voor mannen zowel als voor vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 4

In een lokaliteit mogen niet aanwezig zijn vaste of verplaatsbare schotten, schermen, gordijnen of andere voorzieningen hoger dan 1,25m, van de vloer afgemeten, die een deel van een lokaliteit gedeeltelijk afzonderen, terwijl het af te zonderen gedeelte van de lokaliteit niet meer ruimte bevat dan nodig is voor het draaien van de zich daar bevindende deur, die tot de lokaliteit toegang geeft.

Artikel 5

De hoogte van een lokaliteit moet over tenminste vijf/zesde van de vloeroppervlakte tenminste 2.80m bedragen.

Artikel 6

  • 1.

    Een lokaliteit moet voorzien zijn van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande mechanische ventilatie-inrichting met een luchtverversingscapaciteit per uur van tenminste achtmaal een luchtvolume, verkregen door vermenigvuldiging van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte van de lokaliteit met 2.80m. deze ventilatie-inrichting moet zo hoog mogelijk onder het plafond worden geplaatst.

  • 2.

    In een lokaliteit moeten op een plaats - zo ver mogelijk verwijderd van de onder 1 bedoelde ventilatie-inrichting en zo hoog mogelijk - een of meer ventilatie-openingen of -kanalen aanwezig zijn die permanent geopend kunnen blijven en een zodanige vrije doorlaat hebben, dat de meerbedoelde ventilatie-inrichting haar maximale verversingsfrequentie kan realiseren.

Artikel 7

De voorschriften, gegeven bij of krachtens artikel 6, zijn eveneens van toepassing op ruimten, die ingevolge artikel 4 van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet van een lokaliteit mogen worden afgezonderd.

Artikel 8

In een inrichting moet een voorziening aanwezig zijn om het glas- en vaatwerk met stromend deugdelijk drinkwater, zowel warm als koud, te kunnen regelen.

Artikel 9

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de eisen gesteld in de artikelen 4 t/m 8.

  • 2.

    Een aanvraag om ontheffing kan zijn vervat in een aanvraag om een vergunning.

  • 3.

    De burgemeester beslist binnen 13 weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in de beschikking op de aanvraag om een vergunning.

  • 4.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend, aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken en gewijzigd.

Artikel 10

Tegen een besluit als bedoeld in artikel 9, derde en vierde lid, kan de betrokkene beroep instellen bij Gedeputeerde Staten.

HOOFDSTUK 3 Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 11

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en croquetten, worden verkocht;

  • b.

    die uitsluitend of in hoofdzaak worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen;

  • e.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoersbedrijf;

  • f.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij kerkelijke instellingen of organisaties;

  • g.

    die kan worden aangemerkt als dorps- of buurthuis.

Artikel 12

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 11.

Artikel 13

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 11 en 12. Hij beslist binnen vier weken.

  • 2.

    Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Het laten dienst doen van vrouwelijk personeel

Artikel 14

  • 1.

    Het is degene die een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid uitoefent in inrichtingen verboden in die onderdelen van de inrichting waarin alcoholhoudende drank wordt verstrekt, gedurende de tijd dat zij daartoe voor het publiek geopend zijn vrouwelijke personen dienst te laten doen of aanwezig te doen zijn zonder toestemming van de burgemeester

  • 2.

    Een toestemming kan onder beperkingen worden verleend, aan een toestemming kunnen voorschriften worden verbonden; een toestemming kan worden ingetrokken en gewijzigd.

Artikel 15

(vervallen)

Hoofdstuk 5 Dansen

(vervallen)

HOOFDSTUK 6 Gebruiksvoorschriften

Artikel 16

  • 1.

    Indien zich publiek in een lokaliteit of een ruimte die ingevolge artikel 4 van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet van een lokaliteit mag worden afgezonderd, bevindt, moet de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op 1 m boven de vloer, over de gehele oppervlakte van die lokaliteit of ruimte tenminste 50 lux bedragen.

  • 2.

    De burgemeester kan van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 17

De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren.

Artikel 18

Overtreding van een voorschrift, gegeven bij de artikelen 16 en 17, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 7 Het verstrekken van alcoholvrije dranken

Artikel 19

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15°C voor minder dan 1½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 20

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig

Artikel 21

  • 1.

    De vergunning geldt uitsluitend voor een of meer in de vergunning vermelde ruimten.

  • 2.

    Bij overlijden van een vergunninghouder kan het vergunningbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn terzake een nieuwe vergunning is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 22

  • 1.

    Voor het verkrijgen van een vergunning moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

  • 2.

    Een vergunning kan slechts worden verkregen voor een lokaliteit, welke voldoet aan de inrichtingseisen gesteld bij of krachtens de wet.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de eisen gesteld in het 2e lid, waarbij het bepaalde in artikel 9 leden 2 t/m 4, en artikel 10 van deze verordening van toepassing is. Hij beslist binnen 13 weken nadat de aanvraag is ingekomen.

Artikel 23

(vervallen)

Artikel 24

  • 1.

    De burgemeester weigert de vergunning indien niet wordt voldaan aan de in artikel 22 gestelde eisen.

  • 2.

    Hij trekt de vergunning in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 22 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      zich in het betrokken vergunningbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Artikel 25

Tegen een besluit als bedoeld in artikel 24, eerste en tweede lid, kan de betrokkene beroep instellen bij Gedeputeerde Staten.

Artikel 26

Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 20, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Artikel 27

De burgemeester is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 28

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Drank- en Horecaverordening".

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag, na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening vastgesteld bij raadsbesluit van 9 april 1968, zoals sedertdien gewijzigd, behoudens overgangsrecht.

    Aldus vastgesteld in de openbare

    vergadering van de raad van

    , voorzitter.

    , secretaris.