Aanwijzingsbesluit ex artikel 2:48 APV Meierijstad (Verboden drankgebruik)

Burgemeester en wethouders van Meierijstad;

overwegende, dat de raad in zijn vergadering van 3 januari 2017 de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (hierna: APV) heeft vastgesteld;

dat daarin is opgenomen artikel 2:48, dat luidt:

• 1.

  Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

• 2.

  Het verbod is niet van toepassing op:

  • a.

    een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

  • b.

    een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet;

dat dit verbod op grond van artikel 6:5 van de APV al geldt voor de bebouwde kommen van de voormalige gemeente Veghel;

dat van de politie het verzoek is ontvangen om over te gaan tot aanwijzing van alle binnen de gemeente gelegen bebouwde kommen als gebied waar het verbod, als hiervoor bedoeld, geldt;

dat dit verzoek is gebaseerd op de overweging dat op diverse openbare plaatsen, waaronder parken, jongerenontmoetingsplekken en winkelcomplexen directe en indirecte overlast wordt ervaren of kan worden ervaren als gevolg van het gebruik van alcoholhoudende drank op de openbare weg;

dat deze problemen zich vooral voordoen in de wijken en gekoppeld is aan de bebouwde leefomgeving;

dat het aanwijzing van een beperkt gedeelte van de bebouwde leefomgeving kan leiden tot een ongewenste verplaatsing van het probleem;

dat deze directe en indirecte overlast kan worden verminderd door aanwijzing van de bebouwde kommen van Meierijstad als gebied in de zin van de APV;

gelet op artikel 2:48 van de APV;

b e s l u i t e n:

• 1.

  de in artikel 1:1 van de APV bedoelde in de gemeente gelegen bebouwde kommen aan te wijzen als gebieden in de zin van artikel 2:48 voornoemd.

• 2.

  te bepalen dat dit verbod niet geldt tijdens de dagen waarop op een openbare plaats carnavalsactiviteiten worden gehouden.

• 3.

  te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van de bekendmaking.