Regeling vervallen per 21-12-2019

Beleidsregel ontheffing ex artikel 35 Drank- en Horecawet Nijmegen

Geldend van 27-03-2015 t/m 20-12-2019

Intitulé

Beleidsregel ontheffing ex artikel 35 Drank- en Horecawet Nijmegen

Beleidsregel ontheffing ex artikel 35 Drank- en Horecawet Nijmegen

De burgemeester van de gemeente Nijmegen

d.d. 23 maart 2015

Gelet op

Artikel 35 van de Drank- en Horecawet;

Overwegende dat het wenselijk is een beleidsregel vast te stellen voor de ontheffingsmogelijkheid die artikel 35 van de Drank- en Horecawet biedt;

Besluit

vast te stellen:

Beleidsregel ontheffing ex artikel 35 Drank- en Horecawet Nijmegen

Inleiding

Artikel 35 lid 1 van de Drank- en Horecawet (DHW) geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing kan verlenen van het verbod van artikel 3 DHW tot uitoefening van het horecabedrijf. Deze ontheffing kan enkel worden verleend voor een in de beschikking te noemen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard en uitsluitend voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. De verstrekking van de alcohol mag uitsluitend geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt èn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Lid 2 bepaalt dat de ontheffing onder beperkingen kan worden verleend en dat er voorschriften aan kunnen worden verbonden.

Deze ontheffingsmogelijkheid is een discretionaire bevoegdheid van de burgemeester. Er is sprake van een grote beleidsvrijheid binnen de gestelde wettelijke kaders. De burgemeester kan zelf bepalen of hij een ontheffing wenst te geven. Tevens kan hij zelf het begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’ nader invullen.

Afbakening begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’

Bij de parlementaire behandeling is aangegeven dat hierbij gedacht kan worden aan ‘tijdelijke evenementen zoals braderieën, kermissen, jaarmarkten, sportfeesten en dergelijke die eenmalig, dan wel in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het moet dus gaan om incidentele gevallen.

Er is uitdrukkelijk geen sprake van een dergelijke bijzondere gelegenheid:

• als de ontheffing dient ter tijdelijke vervanging van een reguliere vergunning ex artikel 3 DHW, bijvoorbeeld bij een openingsfeest van een horeca-inrichting, waarvoor de vergunning nog niet is afgegeven of kan worden afgegeven;

• bij een reeks van soortgelijke evenementen of activiteiten op één en dezelfde locatie;

• als door of ten behoeve van een paracommerciële rechtspersoon een feest wordt georganiseerd dat voortduurt na afloop van de formele schenktijden. Niet alleen is er dan geen sprake van een bijzondere gelegenheid, maar een ontheffing voor een dergelijke gelegenheid zou het door de gemeente gevoerde beleid ten aanzien van de paracommerciële rechtspersonen ondermijnen.

Het is mogelijk dat de ontheffing afgegeven wordt ter gelegenheid van een evenement of activiteit die langer duurt dan 12 dagen, maar toch mag de ontheffing dan maar een periode van 12 dagen betreffen. De ontheffing mag niet opgesplitst worden in afzonderlijke perioden en het is ook niet mogelijk meerdere ontheffingen te verlenen voor de duur van een en hetzelfde evenement/activiteit.

Gelet op de koppeling met de zeer bijzondere gelegenheid eindigt de eindtijd, vermeld in de ontheffing, uiterlijk een half uur na de eindtijd van het evenement of de activiteit waarbij de ontheffing wordt verleend.

Voorschriften en beperkingen

Aan een te verlenen ontheffing ex artikel 35 Drank- en Horecawet worden minimaal de volgende voorschriften en beperkingen gekoppeld:

• De ontheffing of een afschrift daarvan is tijdens de verstrekking van alcohol aanwezig;

• De op de ontheffing vermelde persoon/personen die onmiddellijke leiding geeft/geven aan de verstrekking van alcohol dient/dienen steeds aanwezig te zijn in de onmiddellijke nabijheid van het tappunt op het evenemententerrein/activiteitenlocatie tijdens het verstrekken van de alcohol en er op toe te zien dat de in de ontheffing vermelde voorschriften correct worden nageleefd;.

• De leidinggevende of degene die de alcohol daadwerkelijk verstrekt mag niet in kennelijke staat van dronkenschap zijn of kennelijk onder de invloed van andere psychotrope stoffen verkeren. Er mag ook niet aan personen in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder de invloed van andere psychotrope stoffen alcohol worden verstrekt;

• Er mag geen sterke drank aanwezig zijn op het evenemententerrein, activiteitenlocatie of andere plaats van verstrekking;

• Er mag geen alcohol worden verstrekt indien redelijkerwijs moet worden vermoed dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden;

• Bij de ingang van het evenemententerrein/activiteitenlocatie dan wel bij de tappunten dient duidelijk zichtbaar te worden aangegeven dat er geen alcohol wordt verstrekt aan personen onder de leeftijd van 18 jaar. Op grond van de Drank- en Horecawet is het verboden alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of aan een persoon die deze drank doorgeeft aan een persoon beneden de leeftijd van 18 jaar ;

• Er moet voldoende gecontroleerd worden op de leeftijdsgrens zoals bedoeld in artikel 20 DHW. Enkel controle op leeftijd bij de ingang is niet voldoende als daarna niet onomstotelijk vaststaat dat iemand gecontroleerd is, bijvoorbeeld door het verstrekken van een stempel of eenmalig polsbandje aan personen die de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;

• Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn bij het verstrekken van de alcoholhoudende dranken;

• Aan deze ontheffing kunnen te allen tijde nadere voorschriften worden verbonden;

• De ontheffing kan worden ingetrokken als niet, niet tijdig of niet behoorlijk wordt voldaan aan de eisen van de Drank- en Horecawet dan wel aan de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen.

Weigering van de ontheffing

Een ontheffing wordt geweigerd:

• als niet is voldaan aan het begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’ zoals in deze beleidsregels omschreven;

• als redelijkerwijs te verwachten is dat het verstrekken van alcohol tot verstoring van de openbare orde zal leiden of gevaar zal opleveren voor de veiligheid, gezondheid of zedelijkheid;

• als aan de aanvrager van de ontheffing in de afgelopen twee jaar ontheffingen ex artikel 35 zijn verleend waarbij minstens twee keer de regels van de Drank- en Horecawet dan wel de voorschriften en beperkingen van de ontheffing zijn overtreden. Indien de ontheffing door aanvrager is aangevraagd in het kader van een arbeidsrechtelijke verhouding met een (horeca-)ondernemer is met aanvrager gelijk te stellen iedere andere persoon die in een arbeidsrechtelijke verhouding staat tot dezelfde ondernemer of de ondernemer zelf. Bij de beoordeling van deze weigeringsgrond worden overtredingen, gepleegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregels niet meegewogen.

• als er tijdens de Vierdaagsefeesten geen sprake is van een vermaakcentrum of evenementenplein. Als vermaakcentrum wordt beschouwd een plaats waar een terrasexploitatie plaatsvindt en levende muziek ten gehore wordt gebracht en zwakalcoholische drank voor gebruik ter plaatse wordt geschonken op de openbare weg. Een evenementenplein is daarmee vergelijkbaar, uitgezonderd de terrasexploitatie. Daarmee wordt ook het tappen bij een standplaats uitgesloten.

Een ontheffing kan worden geweigerd:

• als het verstrekken van zwak-alcoholische dranken niet past bij het karakter van het evenement of de activiteit, ter beoordeling door de burgemeester. Hier is in ieder geval sprake van als het evenement of activiteit zich voornamelijk richt op jeugdigen, bijvoorbeeld een sporttoernooi voor jeugdteams;

• als deze niet tijdig is aangevraagd, te weten uiterlijk drie weken voor aanvang van de bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard;

• als bij een ontheffing ter gelegenheid van een eerdere, vergelijkbare bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard de regels van de Drank- en Horecawet dan wel de voorschriften en beperkingen van de ontheffing zijn overtreden, indien aannemelijk is dat opnieuw overtredingen zullen plaatsvinden, gelet op het karakter van de bijzondere gelegenheid. Hiervoor is het niet noodzakelijk dat de aanvrager van de eerdere ontheffing of de leidinggevende overeenstemmen met de aanvrager of leidinggevende van de te weigeren ontheffing. Bij de beoordeling van deze weigeringsgrond worden overtredingen, gepleegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregels niet meegewogen.

• als een ontheffing wordt aangevraagd door een horeca-onderneming die meermalen de regels van de Drank- en Horecawet heeft overtreden of door een persoon die in een arbeidsrechtelijke verhouding staat tot deze horeca-onderneming. Bij de beoordeling van deze weigeringsgrond worden overtredingen, gepleegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregels niet meegewogen.

Intrekking

Naast de intrekkingsmogelijkheid op grond van de hierboven genoemde en aan de ontheffing verbonden beperking kan de ontheffing worden ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid onder a en c.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

De burgemeester van Nijmegen,

Drs. H.M.F. Bruls