Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent gemeentelijke begraafplaatsen Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Nissewaard 2016

1. Deze verordening is van toepassing op de gemeentelijke begraafplaatsen, gelegen binnen de gemeentegrens van de gemeente Nissewaard.

2. De dagelijkse leiding van de begraafplaatsen ligt bij de beheerder, die daartoe door de burgemeester en wethouders in aangewezen.

1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid genoemde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden;

• a.

  elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan voor begrafenissen of voor vervoer van materialen;

• b.

  sneller dan 10 km per uur.

4. Burgemeester e wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, van lid 3 onder a.

1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden, nadat deze ten minste zes werkdagen te voren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

2. De deelnemers aan de plechtigheid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of doen wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorging van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen de werkzaamheden tot het sluiten van het graf onder toezicht en volgens aanwijzingen van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk drie werkdagen voorafgaand, mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

3. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot 15.00; zaterdag en zon- en feestdagen van 09.00 tot 14.00.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

1. Afhankelijk van de locatie kunnen op de begraafplaatsen worden uitgegeven:

• a.

  enkele en dubbele particuliere graven, particuliere kindergraven en particuliere urnenplaatsen;

• b.

  algemene graven en algemene kindergraven;

2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in algemene en particuliere graven. Burgemeester en wethouders bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van graven.

1. Graven worden toegewezen voor directe begraving en in volgorde van ligging.

2. Burgemeester en wethouders kunnen daarvan afwijken indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf aan de rechthebbende. De termijn begint te lopen op de datum waarop de overledene in het particuliere graf wordt begraven.

2. Dit recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover daartoe de bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 3, 5 of 10 jaar recht op een particuliere urnenplaats aan de rechthebbende. De termijn begint te lopen op de datum waarop een eerste asbus of urn wordt bijgezet.

4. Dit recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van minimaal 1 en maximaal 10 jaar, mits een schriftelijk verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

1. Voor zover de daarvoor bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat en op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, geven burgemeester en wethouders een algemeen graf aan de gebruiker voor de tijd van vijftien jaren. Deze termijn wordt niet verlengd.

2. In afwijking van het eerste lid geldt voor algemene kindergraven en uitgifteduur van 20 jaren. Deze termijn wordt niet verlengd.

1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een anders natuurlijk persoon of rechtspersoon.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Wanneer deze aanvraag niet binnen die termijn wordt gedaan, kunnen burgemeester en wethouders het recht op het particuliere graf laten vervallen.

3. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

1. Grafbedekking is toegestaan in de vorm van winterharde beplanting en/of een gedenkteken met een vergunning van burgemeester en wethouders.

2. De vergunning kan worden aangevraagd door de rechthebbende van een particulier graf of particuliere urnenplaats of de gebruiker van een algemeen graf.

3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

• a.

  niet voldaan wordt aan de voor de aanvraag gestelde regels;

• b.

  de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

• c.

  de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

• d.

  de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf.

2. De rechthebbende of gebruiker zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

3. Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerkingen komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen, nadat zij de rechthebbende of gebruiker schriftelijk op de hoogte hebben gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

4. Het verwijderde blijft gedurende 3 maanden ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maken zij het voornemen bekend door middel van het plaatsen van een mededeling bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats gedurende tenminste een jaar voorafgaand aan het tijdstip van de ruiming.

2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

3. De bij de ruiming van het graf aanwezige resten worden begraven in een verzamelgraf op de begraafplaats.

4. Gebruikers van een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene van wie een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze, indien mogelijk ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

5. De rechthebbende kan bij de beheerder een aanvraag indienen

• -

  om de menselijke resten te doen verzamelen om deze in een andere grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

• -

  de asbus uit een urnengraf een urnengraf of urnennis ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

1. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of de betreffende graven van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Die plaatsen zij op een lijst.

2. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en verwijderen van grafbedekkingen die op die lijst staan.

1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude regelingen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude regelingen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast;

3. Het grafrecht van particuliere graven die onder voorgaande regelingen zijn uitgegeven voor onbepaalde duur blijft gehandhaafd zolang er door de rechthebbende wordt betaald voor het onderhoudsrecht van het betreffende graf. Bij niet betaling binnen dertig dagen na schriftelijke kennisgeving aan de rechthebbende met betrekking tot de verlenging van de onderhoudsrechten vervalt het grafrecht.