Verordening geurhinder en veehouderij

Geldend van 13-05-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 februari 2011;

gezien het advies van de commissie Ruimte;

gelet op de desbetreffende bepalingen in de Gemeentewet;

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

 

B E S L U I T :

 

I. de 'Verordening geurhinder en veehouderij', zoals die werd vastgesteld door de raad op 31 januari 2008, in te trekken;

II. de 'Gebiedsvisie' (SRE Milieudienst, 2 december 2010), bijlage bij dit besluit vast te stellen;

III. tot de vaststelling van de volgende 'Verordening geurhinder veehouderij', houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven:

IV. te bepalen dat deze 'Verordening geurhinder en veehouderij' in werking treedt met ingang van de achtste dag, nadat deze bekend is gemaakt.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 2 Vaste afstanden veehouderijen zonder geuremissiefactor

  • 1 Op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet wordt afgeweken van de in artikel 4, lid 1 van de Wet genoemde afstanden voor wat betreft de in dat artikel bedoelde veehouderijen.

  • 2 Hierbij geldt dat, afhankelijk van de afstand van de betrokken veehouderij tot het betreffende voor geur gevoelige object, de locatie van het betreffende voor geur gevoelige object en de aard van de betrokken veehouderij, de bedrijfsomvang van de betrokken veehouderij niet groter mag zijn dan in onderstaand overzicht is aangegeven:

    Locatie van het betreffende voor geur gevoelige object:

    Afstand van de betrokken veehouderij tot het betreffende voor geur gevoelige object:

     binnen de bebouwde kom

    minder dan 50 meter

    50 tot 100 meter

    100 meter of meer

     buiten de bebouwde kom

    minder dan 25 meter

    25 tot 50 meter

    50 meter of meer

    Maximaal toegestane bedrijfsomvang voor de betrokken veehouderijen in verband met geurhinder

    maximaal 0 stuks vee [niet toegestaan]

    maximaal 30 stuks

    (melk)rundvee (incl.

    30 stuks

    (melk)rundvee (incl.

    (incl.

    jongvee) of 30 paarden

    of 30 paardenof 50 schapen

    of een combinatie

    van dit aantal dieren

    50 schapen

    of een combinatie

    van dit aantal dieren

    aantal dieren

    meer dan 30 stuks (melk)rundvee (incl. jongvee) of 30 paarden of 50 schapen of een combinatie van dit aantal dieren toegestaan

     

Artikel 3 Vaste afstanden honden- en kattenpensions

Op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet en in afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand van honden- en kattenpensions:

a. ten opzichte van geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom 50 meter en;

b. ten opzichte van geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom 25 meter.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de ‘Verordening geurhinder en veehouderij’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare
vergadering van 7 april 2011
DE RAAD VOORNOEMD,
 
de griffier, drs. H.A.J.P. Duijmelinck
de voorzitter, mr. W.R. Ligtvoet