Beleidsregel gebruik bodycams door boa’s gemeente Nuenen

Geldend van 22-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gebruik bodycams door boa’s gemeente Nuenen

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen;

gelet op artikel 6 en artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming en artikel 160, eerste lid, onderdeel c Gemeentewet en artikel 25 Wet politiegegevens;

Overwegende dat:

  • -

    agressie en geweld een verhoogd risico vormen voor buitengewoon opsporingsambtenaren bij de controle en handhaving op wet- en regelgeving;

  • -

    een bodycam voor deze medewerkers als persoonlijk beschermingsmiddel wordt gezien;

  • -

    het gebruik van de bodycam concrete vraagstukken meebrengt rondom privacy van zowel de medewerkers als van de opgenomen betrokkenen en eventuele derden;

  • -

    het wenselijk is om kaders vast te stellen voor het opnemen met de bodycam, de opslag van het opgenomen beeld- en geluidsmateriaal en het bekijken van de opgenomen beelden;

besluit vast te stellen de ‘Beleidsregel gebruik bodycams door boa’s gemeente Nuenen’.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities/afkortingen

  • a.

    APV: De vigerende Algemene Plaatselijke Verordening van Nuenen

  • b.

    Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet

  • c.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht

  • d.

    AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming

  • e.

    Blurring: het onherkenbaar maken van zaken en/of personen

  • f.

    Boa: Buitengewoon opsporingsambtenaar

  • g.

    Bodycam: een camera die op het lichaam wordt gedragen die beeld en geluid kan vastleggen

  • h.

    College: college van burgemeester en wethouders van Nuenen

  • i.

    DHW: de Drank- en Horecawet

  • j.

    Hvw: Huisvestingswet 2014

  • k.

    RVV: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

  • l.

    Sv: Wetboek van Strafvordering

  • m.

    WED: Wet Economische Delicten

  • n.

    Wm: Wet Milieubeheer

  • o.

    Wp2000: Wet Personenvervoer 2000

  • p.

    WVW: Wegenverkeerswet 1994

  • q.

    THOV: Toezicht, Handhaving, Openbare orde en Veiligheid, onderdeel van de afdelings Ontwikkeling en Handhaving

Hoofdstuk 2 Protocollen voor opname, opslag en bekijken van beelden

Opname

Artikel 2 Gebruik bodycam

  • 1.

    De boa draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar.

  • 2.

    De bodycam maakt constant opnames die telkens na minimaal 60 seconden worden overschreven(pre-recording). Dit betekent dat als de opname gestart wordt, de voorafgaande 60 seconden ook opgenomen worden.

  • 3.

    Op het moment dat de handhaver dit voor zijn veiligheid, de veiligheid van betrokkene of derden (collega of publiek) nodig acht, wordt de knop ingedrukt die een opname start.

  • 4.

    Bij opname van individuen wordt altijd door de medewerker vooraf gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden. Indien waarschuwen vooraf niet mogelijk is, omdat er door de boa direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet.

  • 5.

    De medewerker waarschuwt collega’s als er opnames zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in beeld komen.

  • 6.

    De bodycam wordt direct uitgezet, nadat de dreigende situatie voorbij is of geen sprake is van escalatie.

Opnamelocaties

Artikel 3 Locaties

  • 1.

    Gegeven het uitgebreide werkterrein van de medewerkers kan de bodycam worden ingezet op alle werkterreinen van de medewerkers, deze terreinen bestaan uit:

a. openbare ruimte;

b. voor publiek toegankelijke ruimten;

c. privéterrein en –eigendom (zoals woningen).

  • 2.

    In geval opnames zijn gemaakt op de terreinen zoals bedoeld onder a en b van dit artikel worden andere personen (inclusief medewerkers) van het incident, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door blurring.

  • 3.

    In het geval dat de medewerker de bodycam meevoert op een terrein zoals bedoeld onder c van dit artikel legt de medewerker aan de betrokkene vooraf uit waarvoor de bodycam dient, tenzij dit (vanwege de snelheid van de controle) niet mogelijk is.

  • 4.

    In het geval dat opnames zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld onder c van dit artikel dan worden de beelden enkel opgeslagen voor vastlegging van het voorgevallen incident tussen de medewerker en de betrokkene. De gemeente gebruikt de beelden niet als bewijslast voor andere overtredingen die zijn waargenomen door de bodycam. Andere personen (inclusief medewerkers), voor zover zij niets met het incident van doen hebben, worden onherkenbaar gemaakt met blurring.

Rapporteren gebruik bodycam

Artikel 4 Verslaglegging

  • 1.

    Als een medewerker beelden heeft gemaakt met de bodycam dan legt hij dit gebruik, voor het einde van de dienst, vast in een verslag. In dit verslag beschrijft hij de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik en de situatie die is vastgelegd.

  • 2.

    In het verslag wordt beschreven of de betrokkene vooraf is gewaarschuwd dat de bodycam is aangezet. Indien de waarschuwing vooraf niet mogelijk was moet dit worden toegelicht in het verslag met daarbij de reden om niet te waarschuwen.

  • 3.

    In geval de controle heeft plaatsgevonden in een situatie zoals bedoeld artikel 3, lid 1, onder c, geeft de medewerker aan of de betrokkene vooraf uitleg heeft gehad over de bodycam. Als dat niet mogelijk is geweest, dan moet de medewerker dit toelichten in het verslag.

  • 4.

    Het in lid 1 bedoelde ambtelijke verslag wordt onverwijld aan het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger gezonden.

  • 5.

    Het is de medewerker niet toegestaan zelfstandig bodycam-opnamen te vernietigen.

  • 6.

    Als een medewerker naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt hij het eventuele gebruik van de bodycam bij de aangifte.

Opslag van beeldmateriaal door de bodycam

Artikel 5 Opslag beeldmateriaal

  • 1.

    De opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden bewaard op een beveiligde omgeving.

  • 2.

    Beheer van de beelden gebeurt bij het cluster THOV, onderdeel van afdeling Ontwikkeling en Handhaving.

  • 3.

    De leverancier heeft géén toegang tot de camerabeelden.

  • 4.

    De bewaartermijn voor camerabeelden is 28 dagen.

  • 5.

    Als er in die periode geen uitleesverzoek ontvangen is, worden de beelden definitief vernietigd. Het vernietigen van de beelden wordt geautomatiseerd uitgevoerd. Indien er een uitleesverzoek is ontvangen in verband met een klachtenafhandeling, worden de beelden pas vernietigd nadat de procedure is afgerond.

  • 6.

    Het is niet toegestaan om privémiddelen te gebruiken om opnamen te verwerken, denk hierbij aan bijvoorbeeld eigen gegevensdragers, software of hardware.

  • 7.

    De beelden worden niet verder verspreid, ook niet op het internet of op social media.

Bekijken van door de bodycam opgenomen beeldmateriaal

Artikel 6 Bekijken door medewerkers afdeling Ontwikkeling en Handhaving

  • 1.

    De volgende medewerkers van de afdeling Ontwikkeling en Handhaving, werkzaam binnen het cluster THOV mogen de beelden bekijken:

a. Afdelingshoofd

b. Senior beleidsmedewerker

c. Boa’s

  • 2.

    Het bekijken van de beelden geschiedt nooit individueel, maar altijd samen met een andere medewerker. Bij het bekijken van de beelden zijn altijd minimaal aanwezig een medewerker zoals bedoeld in lid 1 onder a, b en c.

  • 3.

    Medewerkers bedoeld onder lid 1 onder c mogen alleen beelden bekijken waar ze zelf opstaan of die zij zelf hebben opgenomen.

  • 4.

    Het doel van bekijken door medewerkers mag uitsluitend zijn:

a. klachtafhandeling;

b. leerervaring op het plaatsgevonden incident.

  • 5.

    De opnames kunnen alleen worden bekeken met als doel klachtafhandeling en leerervaring als de betrokken medewerkers daar toestemming voor geven. Het bekijken van de beelden mag nooit gevolgen hebben voor de rechtspositie van de betrokken medewerkers.

  • 6.

    De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de beelden:

a. bij het bekijken van de beelden wordt bewaakt dat geen andere derden dan de bekijkende medewerkers beeldopnamen kunnen waarnemen;

b. bij het bekijken van de beelden mogen op geen enkele wijze beelden, foto’s, geluidsopnames of kopieën worden gemaakt. Mocht dit gebeuren, dan wordt het bekijken direct beëindigd en melding gemaakt bij het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger;

c. het afdelingshoofd, of diens plaatsvervanger, wordt voor het bekijken is begonnen mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 7 Bekijken door anderen

  • 1.

    Politie en openbaar ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen:

a. hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt;

b. de beelden worden overgedragen conform de strekking van de vordering uit lid 1 onder a;

c. het afdelingshoofd, of diens plaatsvervanger, wordt vooraf voordat het beeldmateriaal is overgedragen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 2.

    De beelden worden in dit geval digitaal verstrekt aan de aanvrager. De aanvrager is hierna verantwoordelijk voor het beeldmateriaal. De bewaartermijn van 28 dagen blijft gelden.

  • 3.

    Betrokken burger of diens belangenbehartigers mogen beelden bekijken:

a. zij mogen de beelden alleen inzien als zij (vermoedelijk) zijn opgenomen met de bodycam;

b. de beelden mogen opgevraagd worden in kader van het recht op inzage zoals beschreven in artikel 15 AVG of om een klacht of verzoek om schadevergoeding in te dienen;

c. bij het bekijken van de beelden is altijd een medewerker van de handhavingsorganisatie zoals bedoeld in artikel 6 onder lid 1 onder a, b of c aanwezig;

d. een betrokkene of belangenbehartiger ontvangt nooit tijdens inzage een kopie en het is tevens niet toegestaan om foto’s, geluidsopnames of beeldmateriaal te maken. Bij het bekijken van de beelden van de bodycam mogen aantekeningen worden gemaakt. De betrokkene of diens belangenbehartiger krijgt hier vooraf uitleg over;

e. bij overtreding van het bepaalde in lid 3 onder d wordt het bekijken van de beelden direct beëindigd;

f. het afdelingshoofd, of diens plaatsvervanger, wordt voor het bekijken is begonnen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld;

g. op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 AVG, met inachtneming van artikel 15 lid 4 AVG.

  • 4.

    De betrokken medewerkers worden geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend. Waar nodig of op verzoek van de medewerkers worden zij betrokken bij de verstrekking van de kopie.

  • 5.

    Een uitleesverzoek voor de camerabeelden dient schriftelijk per brief (gemeente Nuenen, t.a.v. de coördinator cluster THOV, Jan van Schijnveltlaan 2, 5671 CK Nuenen of e-mail (boa@nuenen.nl) te worden gedaan.

  • 6.

    Het uitleesverzoek dient minimaal te bevatten:

- organisatie, naam, adres, telefoonnummer en/of emailadres;

- een aantoonbaar belang voor het uitkijken van de beelden;

- datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

  • 7.

    Alle verzoeken tot uitlezen en de afhandeling ervan zullen apart geregistreerd worden. Zo moet achteraf te herleiden zijn: wanneer de bodycams zijn ingezet en met welk doel, maar ook van welke specifieke bodycam de beelden afkomstig waren, wie de drager was, wie de beelden wanneer heeft ingezien of aan wie ze zijn verstrekt.

  • 8.

    Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door het afdelingshoofd of coördinator van cluster THOV. Deze zal de noodzaak beoordelen van het ter beschikking stellen of verstrekken van opnamen.

  • 9.

    Het is niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor ze zijn verkregen. Wanneer het verzoek wordt ingewilligd wordt er door de coördinator opdracht gegeven om de beelden van de bodycam uit te lezen.

  • 10.

    Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek kan verzoeker bezwaar en beroep instellen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel gebruik bodycams door boa’s gemeente Nuenen’

Nuenen, 22 december 2020

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, M.J. Houben MBA

De gemeentesecretaris, drs. M. Arents

Bijlage 1 Toelichting Doel, Grondslag en Noodzaak

Doel

Medewerkers van de afdeling Ontwikkeling en Handhaving hebben een aantal keren per jaar te maken met agressie en soms met geweld.

Doel van de bodycam kan als volgt worden opgesomd:

- versterken van hun veiligheidsgevoelens;

- bijdragen aan de-escalatie;

- verhogen van lerend vermogen bij agressieve personen;

- de betrokken burgers kunnen beter hun rechten (klachtafhandeling, schadevergoeding e.d.) onderbouwen.

Beelden die met bodycams zijn gemaakt van situaties waarin escalatie heeft plaatsgevonden en waarbij eventuele strafbare feiten zijn gepleegd, kunnen in een opsporingsonderzoek na vordering van de officier van justitie, worden gebruikt.

Een burger (of diens belangenbehartiger) heeft op basis van artikel 15 AVG recht om inzage te vragen van beelden die zijn opgenomen. Het doel van deze inzage kan ter verificatie dienen van hetgeen zich heeft voorgedaan bijvoorbeeld ter onderbouwing van het indienen van een klacht of schadevergoeding.

Grondslagen

Grondslagen buitengewoon opsporingsambtenaren

De gemeente heeft boa’s in dienst. Zij hebben als taak het handhaven en toezichthouden op geldende wet- en regelgeving. Dit betreft zowel landelijke als lokale regelgeving.

Boa’s vinden hun wettelijke grondslag in artikel 142 Sv. Zij hebben strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid en mogen binnen het domein waarin zij zijn aangesteld strafbare feiten opsporen.

Toezicht en Handhaving van wet en regelgeving

Boa’s worden aangewezen om toezicht te houden en te handhaven op aangewezen wet- en regelgeving. Hieronder een niet limitatieve lijst van wet- en regelgeving waarop boa’s mogen handhaven. Hiermee wordt de grondslag en onderbouwing van het optreden boa’s van de meest voorkomende werkzaamheden en werklocaties onderbouwd. De uitvoering van toezicht en handhaving is een publiekrechtelijke taak, waarover het college of de gemeenteraad beslist.

Wet en regelgeving

  • 1.

    APV (op basis van o.a. artikel 149 Gemeentewet)

  • 2.

    DHW

  • 3.

    WVW en RVV

  • 4.

    Wm

  • 5.

    Wp2000

  • 6.

    HVW

Grondslag persoonlijk beschermingsmiddel

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. In de Arbowet staan de kaders en verplichtingen van werkgevers om Arbobeleid te voeren. De bodycam wordt aan medewerkers ter beschikking gesteld op basis van artikel 3 lid 1 onder b Arbowet. Ondanks alle maatregelen (zowel landelijk als lokaal) om agressie en geweld een halt toe te roepen blijft er een verhoogd risico bij de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken. De bodycam wordt ingesteld als persoonlijk beschermingsmiddel.

Privacy

Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen jegens de medewerkers te voorkomen en hiermee de veiligheid van de medewerkers te garanderen en psychosociale arbeidsbelasting zoveel mogelijk te beperken. De medewerkers van Ontwikkeling en Handhaving dragen de bodycams tijdens werkzaamheden in het kader van de handhaving van de lokale veiligheid en leefbaarheid, een publiekrechtelijke taak van de gemeente. De medewerker zet de bodycam enkel aan als de situatie daar om vraagt.

Wettelijke grondslag AVG

De bodycams leiden tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer en daarmee maken ze inbreuk op een grondrecht (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Eén van de voorwaarden voor de beperking van dit recht is dat hier in elk geval een wettelijke grondslag voor moet bestaan.

Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams (het bevorderen van de veiligheid van handhavers en het voorkomen van ongewenst gedrag jegens de handhaver) wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval wordt er voldaan aan artikel 6 lid 1 sub f AVG: f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

Hoewel dit artikel niet geldt voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken, is deze uitzondering niet van toepassing wanneer het gebruik van bodycams geheel onder de vlak van ‘goed werkgeverschap’ valt, en derhalve niet wordt gebruikt in het kader van de uitoefening van de uitvoering van een overheidstaak. Het gaat er immers om of het gebruik van bodycams noodzakelijk wordt geacht voor het bieden van een veilige werkplek aan de handhavers. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging. De wettelijke grondslag voor de inzet van de bodycams is derhalve gelegen in artikel 3 lid 1 onder b en 3 lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit. De bodycam past ook binnen het algemene kader van het gemeentelijk handhavingsbeleid, waarbij de-escalatie een voorname leidraad vormt.

Voorkomen is beter dan genezen. Naast dat we een veilige werkomgeving willen creëren met de bodycam willen we het lerend vermogen van medewerkers in contacten met agressieve personen vergroten. In artikel 8 lid 1 Arbowet wordt aan werkgevers de verplichting opgelegd om hun medewerkers in te lichten over de risico’s die zij tijdens hun werk kunnen tegenkomen en dit te voorkomen. De instructie over het handelen van medewerkers bij agressie en geweld wordt regelmatig getraind, maar een vergaand middel is coaching van een aangewezen mentor naar zijn pupil. Deze vorm van coaching-on-the-job, waarbij medewerkers feedback krijgen in een veilige werkomgeving is essentieel om de zelfreflectie op eigen handelen te vergroten.

Uit evaluatiemomenten moet blijken of het gebruik van bodycams een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de boa’s en of deze een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen dan wel de-escaleren van ongewenst gedrag.

Noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit

Noodzaak

Agressie en geweld kunnen ernstige gevolgen hebben voor de medewerker. Geweld kan zowel fysieke als mentale gevolgen hebben voor de medewerker. De fysieke gevolgen kunnen variëren van lichte verwondingen, permanente fysieke gevolgen tot in potentie het overlijden. De gevolgen van verbale vormen van agressie lijken wellicht minder schadelijk, maar komen veel vaker voor. Dit kan leiden tot psychische pijn en andere gezondheidsklachten zoals:

- angstgevoelens;

- slaapstoornissen;

- maagpijn;

- psychosomatische klachten; en

- PTSS.

Agressie en geweld zijn volgens de Arbowet een vorm van psychosociale arbeidsbelasting. Werkgevers zijn, zoals beschreven in artikel 2.15 Arbobesluit, verplicht maatregelen vast te stellen en uit te voeren om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken.

Proportionaliteit

De bodycams worden pas aangezet wanneer de boa’s in situaties terechtkomen die (dreigen te) escaleren. De beelden zijn voorzien van encryptie en worden beveiligd opgeslagen waardoor ze niet zomaar bekeken kunnen worden. Voor het bekijken van beelden is een protocol opgesteld, waarin onder meer wordt vermeld dat de beelden slechts na bekendmaking aan het afdelingshoofd door een selecte groep, die is benoemd in het uitkijkprotocol, kunnen worden bekeken. De beelden mogen niet verspreid worden via internet of social media. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams in combinatie met de doelstellingen waarvoor deze worden ingezet wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel

Subsidiariteit

De veiligheid van de medewerker heeft voortdurend bijzondere aandacht. De gemeente is bezig met de ontwikkeling (december 2020) van het protocol Veilige Publieke Taak voor medewerkers. De verwachting is dat dit protocol in Q1/Q2 van 2021 is vastgesteld. In dit protocol zijn uitgangspunten opgenomen hoe medewerkers behoren te handelen. De-escalerend werken is daarbij het kernprincipe. De uitgangspunten voor boa’s zijn:

· Ik praat waar mogelijk.

· Ik handel weloverwogen.

· Ik pak door waar nodig.

· Ik herken de situatie waarbij ik de politie moet inschakelen.

· Ik sta open voor zelfreflectie.

Het protocol biedt concrete handvatten, waarmee de medewerker de-escalerend kan optreden. Het protocol geldt als basis voor alle opleidingen en inwerkprogramma’s van de betrokken medewerkers. Er wordt met regelmaat aandacht besteed aan de veiligheid van de boa’s en er worden maatregelen getroffen.

De huidige uitrusting van de boa’s behelst tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken (zoals geweldsmiddelen). De boa’s hebben de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing boa’s) gevolgd.

Het melden van agressie en geweld is een aandachtspunt van het management.

Onderzoek

Uit verschillende onderzoeken wordt weergegeven dat de invoering van de bodycam heeft geleid tot een reductie van het aantal incidenten met 20% tot 50%. De evaluatie van Sander Flight ‘Evaluatie bodycams Landelijke Eenheid, Proeftuin bodycams Dienst Infrastructuur (2018)’ (https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2019/evaluatie-bodycams-landelijke-eenheid-334/) concludeert het volgende “Geweld tegen politieambtenaren is gedaald in de twee geografische afdelingen die met bodycams werkten. Het aantal incidenten van lichamelijke agressie en serieuze bedreigingen is gehalveerd. Tevens is het veiligheidsgevoel verbeterd bij degenen die vaak met de bodycam werkten: hoe vaker de bodycam werd gedragen, hoe groter dat effect.”

In de evaluatie van de pilot bodycams in Rotterdam (2019) van Van Rhee, Van Toorn en Flight (https://sanderflight.nl/wp-content/uploads/2020/01/Evaluatie-bodycams-handhavers-gemeente-Rotterdam-2019.pdf) noemt de volgende conclusies:

• de afspraken over privacybescherming van de BOA’s en de burgers voldeden: er zijn geen klachten of vragen over gekomen;

• de bodycams hebben een de-escalerend effect op agressie en geweld door burgers. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan door negatieve reacties op de bodycams;

• handhavers voelen zich iets veiliger door de bodycams;

• er is veel draagvlak onder de medewerkers voor de bodycams en bijna iedereen vindt dat ze onderdeel moeten worden van de standaarduitrusting;

• de techniek heeft goed gewerkt: de bodycams en de beeldopslag voldeden goed;

• de spelregels over het wel of niet dragen en het maken van opnames moeten beter worden uitgelegd en meer worden nageleefd.