REFERENDUMVERORDENING 2013 GEMEENTE OEGSTGEEST

Geldend van 21-12-2013 t/m heden

Intitulé

REFERENDUMVERORDENING 2013 GEMEENTE OEGSTGEEST

De raad van de gemeente Oegstgeest,

gelezen het initiatiefvoorstel van de fractie van PrO van 20 september 2013, nr. 97/13;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het houden van raad-plegende referenda,

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

b e s l u i t:

vast te stellen de hierna volgende:

referendumverordening 2013

gemeente oegstgeest

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadplegend referendum: een op initiatief van de raad gehouden volks-stemming over een mogelijk door de raad te nemen besluit of over meerdere door de raad geformuleerde alternatieven voor een eventueel te nemen besluit;

  • b.

    kiesgerechtigden: degenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1. De raad kan -op verzoek van één of meer leden van de raad- beslui-ten tot het houden van een raadplegend referendum over een moge-lijk te nemen besluit of over meerdere door de raad geformu-leerde alternatieven voor een eventueel te nemen besluit.

  • 2. De raad kan besluiten het vaststellen van de vraagstelling van het referendum op te dragen aan de referendumcommissie als bedoeld in artikel 3.

  • 3. De raad maakt het in het eerste lid bedoelde besluit zo spoedig mogelijk algemeen bekend op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. Een referendum wordt in ieder geval niet gehouden over:

    • a.

      een raadsbesluit in bezwaar of beroep;

    • b.

      een raadsbesluit tot het voor kennisgeving aannemen van nota’s, rapporten e.d.

    • c.

      een raadsbesluit over de vaststelling van geldelijke voorzienin-gen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabe-staanden;

    • d.

      een raadsbesluit over individuele benoemingen, ontslagen en schorsingen

    • e.

      een raadsbesluit tot het vaststellen van de begroting en de reke-ning;

    • f.

      een raadsbesluit tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • g.

      een raadsbesluit tot het uitvoeren van besluiten van hogere be-stuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • h.

      een raadsbesluit in het kader van deze verordening;

    • i.

      een raadsbesluit met een spoedeisend karakter;

    • j.

      een raadsbesluit dat naar het oordeel van de raad zijn grondslag vindt in een eerder door de raad genomen besluit, waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

Artikel 3 Samenstelling referendumcommissie

  • 1. De raad stelt per referendum een onafhankelijke ad hoc referen-dumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2. Een referendumcommissie bestaat uit minimaal uit drie en maxi-maal vijf leden.

  • 3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze.

  • 4. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lid-maatschap van de raad, met het ambt van burgemeester of wethou-der en met een dienstverband met de gemeente Oegstgeest.

  • 5. De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

Artikel 4 Taken referendumcommissie

  • 1. De commissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad in het verlengde van het tweede lid van artikel 2 een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum of, indien de raad daartoe heeft besloten, de vraagstelling vast te stellen;

    • b.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    • c.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting.

  • 2. De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aan-passingen van deze verordening, over de bij referenda en referen-dumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

Artikel 5 Datum, vraagstelling en procedure

  • 1. De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

  • 2. De raad stelt de vraagstelling van het referendum vast, tenzij de raad op de voet van artikel 2 lid 2 besloten heeft het vaststellen van de vraagstelling van het referendum op te dragen aan de referen-dumcommissie.

  • 3. In het raadplegend referendum wordt aan de stemgerechtigden ge-vraagd of zij voor of tegen een mogelijk door de raad te nemen be-sluit zijn, dan wel wordt aan hen de keuze uit een aantal alternatie-ven voorgelegd. Bij de keuze uit meerdere alternatieven wordt dui-delijk aangegeven hoe de uitslag wordt vastgesteld.

  • 4. Bij een keuze uit meerdere alternatieven kan de raad besluiten tot het houden van een tweede stemronde over de twee varianten met de meeste stemmen. Op een tweede stemronde zijn de bepalingen van deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepas-sing.

  • 5. Het college is verantwoordelijk voor de organisatie van het referen-dum en de communicatie.

  • 6. De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Geldigheid van de uitslag

  • 1. Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30% van het aantal kiesgerechtigden.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de ge-wone meerderheid van het totale aantal uitgebrachte geldige stem-men.

Artikel 7 Besluit naar aanleiding van de referendumuitslag

De raad neemt zo spoedig mogelijk na het houden van een referendum dan wel na het houden van een tweede stemronde, een definitief besluit.

Artikel 8 Budget

De raad stelt een budget beschikbaar voor de organisatie van een referendum.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt een dag na publicatie in werking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 31 oktober 2013.
, voorzitter
, griffier

TOELICHTING op de Referendumverordening 2013

Algemene toelichting

Concrete aanleiding voor deze verordening vormt de discussie over de bestuurlijke toekomst van de gemeente Oegstgeest. Vanuit de gedachte dat dit onderwerp van zodanig gewicht is dat het passend zou zijn te overwegen om de stemgerechtigde burgers van Oegstgeest hierover expliciet een uitspraak te laten doen, is dit initiatiefvoorstel opgesteld.

Een raadplegend referendum dus op initiatief van de raad. Uiteraard kan ook een meer principieel debat gevoerd worden over een referendum dat wordt gehouden op initiatief van burgers: een raadgevend referendum. Daar is hier niet voor gekozen. Deze sobere verordening is opgesteld om het in ieder geval mogelijk te maken dat de stemgerechtigde burgers zich kunnen uitspreken over de bestuurlijke toekomst van Oegstgeest, en als het even kan op dezelfde datum als de verkiezingen voor de gemeenteraad op 19 maart 2014. Aanslui-tend kan worden bezien of het wenselijk is, naast het raadplegend referen-dum, ook een raadgevend referendum mogelijk te maken. De ervaringen van het raadplegend referendum kunnen betrokken worden bij deze verdere dis-cussie.

De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid. De randvoorwaarden voor het houden van een referendum zijn als volgt:

  • ·

    Het is de gemeenteraad die per geval beslist of een referendum wordt gehouden;

  • ·

    Ieder raadslid beslist individueel in hoeverre hij zich aan de uitslag van het referendum gebonden zal achten;

  • ·

    De gemeenteraad neemt een definitief besluit over het onderwerp van het referendum nadat het referendum is gehouden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

b.Wat de kiesgerechtigden betreft is aangesloten bij diegenen die gerech-tigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in de artikelen B3 en J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het eigen grondgebied van de gemeente.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, leent zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen overgenomen die afkomstig is van de model-refe-rendumverordening van de VNG. De lijst met uitzonderingen is niet limitatief (“in ieder geval niet”). Omdat het de raad is die de uiteindelijke beslissing neemt over het al dan niet houden van een referendum, vormt een vrij beperk-te lijst met uitzonderingen geen probleem.

Artikel 3,4 Referendumcommissie

In het geval er een referendum wordt gehouden, is het raadzaam dat er een referendumcommissie wordt ingesteld. Om de onafhankelijkheid van de com-missie te benadrukken, verdient het de voorkeur dat er geen raadsleden in deze commissie worden benoemd. Aangezien de verwachting is dat het aantal referenda heel overzichtelijk zal blijven, kan vooralsnog worden volstaan met het telkens benoemen van een ad hoc commissie. Mocht de praktijk anders uitwijzen, kan dit punt altijd nog worden aangepast.

Bij de referendumcommissie kunnen klachten binnen komen over de uitvoe-ring. Zij zendt de klachten door naar het bestuursorgaan dat het aangaat. De commissie is geen formele klachtencommissie.

Artikel 5 Datum, vraagstelling en procedure

Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het refe-rendum te organiseren en dat er enige ruimte is om vakantieperioden (juli/augustus en december/januari) te overbruggen, omdat deze minder ge-schikt zijn voor het houden van een referendum. Het ligt voor de hand dat het advies van het college op dergelijke zaken ziet. Het combineren van verkiezin-gen kan praktisch zijn, zodat de kiesgerechtigden niet tweemaal naar de stem-bus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een hogere op-komst en een reductie van de kosten van een referendum.

De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt in principe ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daar-bij kan hij zich laten adviseren door de referendumcommissie. De raad kan ook besluiten de vaststelling van de vraagstelling van het referendum op te dragen aan de referendumcommissie. Bij de antwoordmogelijkheden kan het gaan om:

  • ·

    ‘ja’ of ‘nee’;

  • ·

    een keuze uit alternatieven;

  • ·

    een combinatie van deze twee mogelijkheden.

Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen, en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn. Dit omvat het hele proces van de termijn waarop bij de kiesgerechtigden de oproepkaart/stempas voor het referendum bezorgd dient te zijn, als de werkwijze in het stembureau en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag.

Artikel 6 Geldigheid van de uitslag

Het staat de raad vrij om elke uitkomst van het referendum en dus ook elke opkomst mee te laten wegen in zijn besluit. Binnen het huidige wettelijke bestel is formeel geen bindend referendum mogelijk. Dat neemt niet weg dat een uitspraak van de stemgerechtigde burgers van Oegstgeest over een belangrijk onderwerp uiteraard het nodige gewicht in de schaal zal leggen bij de uiteindelijke afweging van de raad. En om die reden is het van belang dat er een behoorlijke opkomst is, vandaar de keuze voor een ‘kiesdrempel’ van 30%. Dit percentage is weliswaar lager dan het gemiddelde opkomstpercenta-ge bij raadsverkiezingen, maar is toch hoog genoeg om een drempel op te wer-pen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod, die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het prak-tisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.

Artikel 7 Besluit naar aanleiding van de referendumuitslag

De raad neemt zo spoedig mogelijk een besluit over het onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. De raad kan zich niet vooraf formeel binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zij dat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. En dergelijke uitspraak is juridisch dus niet bindend, maar kan uiteraard wél politiek geduid worden!

Artikel 8 Budget

Democratie is niet gratis en met een referendum zijn kosten gemoeid. Het beschikbaar te stellen budget moet redelijkerwijs kunnen voorzien in de organisatiekosten van het te houden referendum. De raad kan er voor kiezen het besteden van het budget in handen te stellen van het college.