Nota Drank- en Horecawet gemeente Oldenzaal

Geldend van 11-12-2013 t/m heden

Intitulé

Nota Drank- en Horecawet gemeente Oldenzaal

Nota Drank- en Horecawet gemeente Oldenzaal

1. Samenvatting

Na vele jaren van voorbereiding is op 1 januari 2013 de gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. Aanleiding voor deze wijziging is dat wij steeds meer weten over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder met name jongeren. Daarnaast zorgt alcoholgebruik vaak voor overlast in de openbare ruimte en bij het overgrote deel van de geweldsdelicten en vernielingen in het uitgaansleven is alcohol in het spel.

De gewijzigde wet stelt ons als gemeente beter in staat om lokaal beleid te ontwikkelen en uit te voeren dat meer aansluit op de lokale situatie en problematiek.

De kaders waarin het beleid op het gebied van de Drank- en Horecawet moet worden vormgegeven zijn voor een groot deel afhankelijk van de lokale situatieschets en de bestuurlijke ambitie. Beide aspecten hebben wij dan ook meegenomen.

Analyse lokale situatie

Horecafoto

Uit de horecafoto blijkt dat wij in onze gemeente ruim 130 inrichtingen hebben waar alcohol geschon-ken mag worden. De 130 inrichtingen bestaan uit de reguliere horeca maar ook uit paracommerciële instellingen, supermarkten en dergelijke.

Drankgebruik onder jongeren

Uit de analyse van de lokale cijfers blijkt dat het aantal jongeren dat in de tweede en vierde klas van het voortgezet onderwijs zitten in 2011 minder alcohol hebben gedronken dan in 2007 en 2003. Het drankgebruik in absolute zin blijft ons echter zorgen baren, daarom is het van belang om het reeds ingezette beleid in het kader van Happy Fris! Hep ie fris? te blijven continueren.

Geweldsdelicten

Uit politiecijfers van mei 2013 blijkt dat in 2012 in vergelijking met 2011 een afname van het aantal geweldsdelicten, persoonsgerichte incidenten en incidenten tijdens evenementen is gerealiseerd. Dit betekent dat de activiteiten die nu reeds ingezet zijn effectief blijken te zijn.

Focus van het op te stellen beleid

Uit de beschrijving van de lokale situatie en het huidige beleid kan geconcludeerd worden dat de focus voor het op te stellen beleid in het kader van de Drank- en Horecawet met name dient te liggen bij een verantwoorde verstrekking van alcohol en het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren.

Visie

Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen als het gaat om de uitvoering van de Drank- en Horeca-wet. De bestuurlijke ambitie is vertaald naar een visie met bijbehorende uitgangspunten. Uit de visie volgt dat er met name aandacht dient te worden geschonken bij een verantwoorde verstrekking van alcohol en het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren.

De uitgangspunten die hierbij worden gehanteerd zijn:

  • Focus op het voorkomen van alcoholgebruik bij jongeren

  • De te vervaardigen regelgeving moet voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en zijn in overeenstemming met actuele jurisprudentie

  • Zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande regels

  • Integrale aanpak

    Bedrijven en burgers zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk

  • Het op te stellen beleid moet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn

    Beperkte financiële middelen

Paracommercie

De Drank- en horecawet schrijft voor om in een verordening verplichte regels voor paracommercie op te stellen over o.a. het schenken van alcohol en het toestaan van bijeenkomsten van persoonlijke aard. Wij hebben in 1997 een drank- en horecaverordening opgesteld, maar deze is niet meer geheel actueel. Daarom wordt de verordening uit 1997 aangepast, de regels voor de paracommercie worden hierbij meegenomen in een aparte paragraaf.

Ten aanzien van de regels voor de paracommercie wordt het volgende verwoord:

  • Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Wij kiezen ervoor om het huidige beleid te handhaven, dat betekent dat er geen mogelijkheden wor-den geboden voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in paracommerciële inrichtin-gen. Mocht de betreffende paracommerciële inrichting echter een bijeenkomst van persoonlijke aard willen organiseren (bijvoorbeeld de huldiging van Prins Carnaval) dan kan de burgemeester, op grond van artikel 4, lid 4 van de Drank- en Horecawet, hiervoor een ontheffing verlenen. Deze ontheffing geldt voor een bijzondere gelegenheid voor zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 dagen en is bedoeld voor de in het artikel 4 genoemde artikelen zoals: schenktijden en bijeenkomsten van persoonlijke aard.

  • Schenktijden

Wij kiezen ervoor om in paracommerciële inrichtingen de schenktijd te koppelen aan de hoofdactivi-teit,waarbij de tijden lopen van een uur voor tot een uur na de hoofdactiviteit met een maximale eindtijdvan 24.00 uur. Daarbij wordt de voorwaarde verbonden dat de sportverenigingen hun training- enwedstrijdschema aan ons kenbaar maken zodat wij mogelijkheden hebben om te kunnen controleren.

Facultatieve bevoegdheden om het drankmisbruik onder jongeren te voorkomen

Op grond van artikel 25 a t/m d wordt de mogelijkheid geboden tot het vastleggen van regels in een verordening. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen op het gebied van:

  • Verboden of beperkingen drankverstrekking (art. 25 a en c)

  • Koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd (art. 25 b)

  • Beperken van happy hours en prijsacties in supermarkten (art. 25 d)

In deze nota wordt aangegeven om geen van de facultatieve bevoegdheden in een verordening vast te leggen.

Toezicht en handhaving

De burgemeester is in de nieuwe DHW verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van deze wet. Voorheen lag deze taak bij de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).

Met de nieuwe toezichtstaak krijgen wij de kans om de keten van beleid – vergunningverlening – toezicht – handhaving beter te sluiten. De burgemeester is ook het bevoegd gezag om de gemeente-lijke DHW-toezichthouder aan te wijzen.

De toezichthouder moet Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) zijn en moet een examen over de DHW met goed gevolg hebben afgelegd. Het aantal toezichthouders dat nodig is hangt af van het aantal controles, het soort controles, de duur van de controles en de wijze waarop de controles worden uitgevoerd. Uit de berekening blijkt dat inclusief administratietijd, reistijd, overuren en het feit dat de leeftijdgrenzencontroles in het weekend en tijdens evenementen in duo plaats dienen te vinden er op jaarbasis gemiddeld 1000 uur benodigd is. Dit is een gemiddeld niveau van toezicht.

Aangezien er op dit moment geen financiële middelen beschikbaar zijn zal er een herprioritering binnen de toezichts- en handhavingstaken plaats dienen te vinden. In een eerste schets is hiervoor maximaal 500 uur beschikbaar. Geadviseerd wordt deze uren op te nemen in het Handhavingsuitvoeringsplan Oldenzaal (HUP) 2014 zodat een integrale afweging gemaakt kan worden.

Een en ander betekent dat er sprake zal zijn van een minimale controle. Er zal met name gecontroleerd worden op het verstrekken van alcohol aan jongeren. Er zal wel een mogelijkheid zijn om te reageren op excessen, indien deze zich voordoen. Bestuurlijke handhaving blijft daarbij ook een vangnet.

Daarnaast kijken wij ook naar het zelfregulerend vermogen van de ondernemers.

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt een algemene schets gegeven van de Drank- en Horecawet. In hoofdstuk 2 wordt vervolgens de lokale situatie in een beknopte analyse beschreven. De bestuurlijke ambitie, toegepast op de lokale situatie, wordt middels een visie en bijbehorende uitgangspunten in hoofdstuk 3 uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 beschreven welke invulling wij geven aan de Drank- en horecaverordening. In hoofdstuk 5 bespreken wij het toezicht en in hoofdstuk 6 de handhaving, dit zijn immers belangrijke instrumenten voor de naleving van de Drank- en Horecawet. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op het zelfregulerend vermogen van de ondernemer en in hoofdstuk 8 wordt tenslotte ingegaan op de wijze waarop wij de communicatie gaan inrichten.

2. Inleiding

2.1 Aanleiding

Na vele jaren van voorbereiding is op 1 januari 2013 de gewijzigde Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden.

Aanleiding voor deze wijziging is dat wij steeds meer weten over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder met name jongeren. Daarnaast zorgt alcoholgebruik vaak voor overlast in de open-bare ruimte en bij het overgrote deel van de geweldsdelicten en vernielingen in het uitgaansleven is alcohol in het spel.

2.2 Doelen gewijzigde Drank- en Horecawet

De doelen van de gewijzigde DHW worden hieronder kort uiteengezet:

  • Alcohol en jeugd

Het terugdringen van het schadelijk gebruik van alcohol onder jongeren is één van de hoofddoelstellingen van de nieuwe DHW. Alcoholgebruik op jonge leeftijd brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee. De hersenen van jongeren zijn nog niet volgroeid en alcoholgebruik kan tot blijvende schade leiden. Jongeren die veel alcohol drinken, presteren slechter op geheugentesten dan niet-drinkers. Ook wordt de kans op alcoholverslaving aanzienlijk verhoogd als kinderen voor hun 15e levensjaar beginnen met het drinken van alcohol. Op korte termijn verhoogt alcoholgebruik het risico op verkeersongelukken, betrokkenheid bij gevechten, onveilig vrijen en alcoholvergiftigingen.

  • Verminderde administratieve lasten

Een tweede doelstelling die aan de wijziging ten grondslag ligt is de verlichting van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Vereenvoudiging van het vergunningstelsel moet ertoe leiden dat een ondernemer minder frequent een vergunning hoeft aan te vragen en leidinggevenden sneller aan de slag kunnen.

  • Lokale sturing

De nieuwe DHW geeft de gemeente de ruimte om de nadere invulling te laten bepalen door de daadwerkelijke behoefte. De handhaving en het toezicht is eveneens af te stemmen op de lokale situatie. De gemeente reguleert, houdt toezicht en kan handhaven.

  • Tegengaan oneerlijke mededinging

Een ander doel is ook het tegengaan van oneerlijke concurrentie door paracommerciële instellingen. In dit kader heeft de wetgever een verordeningverplichting opgenomen voor gemeenten aangaande deze instellingen. Gemeenten worden vanaf 2013 verplicht om binnen een jaar een verordening op te stellen waarin er regels zijn opgenomen voor paracommerciële instellingen.

2.3 De belangrijkste wijzigingen

De DHW ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is per wet geregeld dat een gemeentelijke vergunning vereist is voor het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwakalcoholische drank is geen vergunning vereist. De belangrijkste nieuwe wijzigingen van de DHW 1 worden in figuur 1 toegelicht:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: De belangrijkste wijzigingen van de DHW

  • 1.

    Burgemeester bevoegd gezag (DHW, artikel 3 en 11)

    De burgemeester wordt het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht/handhaving op de naleving van de DHW in de gemeente en krijgt hiervoor extra instrumenten. De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken van de openbare orde.

  • 2.

    Decentralisatie toezicht op de naleving (DHW, artikel 41 en 440

    De nieuwe DHW maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving van de DHW. Hierdoor wordt de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening, maar ook de toezicht/handhaving op de DHW.

  • 3.

    Interbestuurlijk toezicht vervalt

    In de DHW vervalt het toezicht van de Nederlandse Voedsel en waren Autoriteit (NVWA) op de uitvoering van de DHW door gemeenten. Dit sluit aan bij de gedacht om de DHW op decentraal niveau uit te voeren.

  • 4.

    Strafbaar stellen jongeren (DHW, artikel 45)

    De DHW verbiedt jongeren onder de 16 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijk plaatsen. De gemeente heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten. Dit nieuwe artikel maakt een jongere ook zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid niet meer alleen bij de horecaondernemers.

  • 5.

    Verordende bevoegdheid (DHW, artikel 25)

    Op grond van de gemeentewet en de DHW kan de gemeente een verordening opstellen.

    De nieuwe DHW breidt deze mogelijkheden uit. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen over:

    • Toegangsleeftijd gekoppeld aan sluitingstijd;

    • Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop;

    • Verbod op prijsacties;

    • Verbod op Happy hours in horeca.

  • 6.

    "Three strikes out"’ (DHW, artikel19a)

    De nieuwe DHW geeft de burgemeester de bevoegdheid om een sanctie op te leggen voor het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar in supermarkten. Bij 3 overtredingen ‘’three strikes out’’, kan de burgemeester de alcohol verwijderen uit de supermarkt. Dit geldt ook voor detailhandelaren die alcohol verkopen, zoals (staat hiervoor al genoemd) warenhuizen, snackbars, bezorgdiensten. Dit is geregeld in artikel 20 DHW. De burgemeester kan dit afdwingen met een last onder bestuursdwang.

  • 7.

    Schorsing vergunning (DHW, artikel 32)

    Schorsing van de vergunning is een nieuw sanctie instrument. De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken schorsen.

  • 8.

    Regulering paracommerciële horeca DHW, artikel 4,5,6,8,9 en 24)

    De regels voor drankverstrekking door de paracommerciële horeca wijzigen. De gemeente is verplicht om een verordening vast te stellen om de drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren. In de verordening bepaalt de gemeenteraad onder meer op welke dagen en tijdstippen het mogelijk is om alcohol te verstrekken. Het is mogelijk om onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Voor bijvoorbeeld sportverenigingen kunnen de regels anders zijn dan voor buurthuizen.

    De gemeenteraad stelt deze verordening binnen één jaar na inwerkingtreding van de vernieuwde DHW vast. Dus voor 1 januari 2014.

  • 9.

    Vereenvoudiging vergunningstelsel (DHW, artikel. 8, 9, 29, 30, 31 en 35)

    In de nieuwe DHW zijn de regels voor het verlenen van een vergunning zo eenvoudig mogelijk opgesteld. Hiermee worden de administratieve lasten voor horecaondernemers minder.

Daarnaast is besloten om de minimumleeftijd voor de verstrekking van alcohol te verhogen naar 18 jaar. De verhoging van de leeftijdsgrens treedt op 1 januari 2014 in werking. Er vindt geen overgangsregeling van jongeren die momenteel 16- en 17 jaar oud zijn plaats.

2.4 Bevoegdheden

Bevoegdheden burgemeester

De burgemeester is vanaf 1 januari 2013 het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht/handhaving op de naleving van de DHW in de gemeente en krijgt hiervoor extra instrumenten.

Bevoegdheden gemeenteraad

Ten aanzien van de bevoegdheden van de raad wordt onderscheid gemaakt in zaken die (wettelijk) verplicht moeten worden geregeld en zaken die kunnen worden geregeld.

Wat moet de gemeenteraad gaan regelen?

De wijziging van de DHW brengt één verplichting met zich mee namelijk dat het binnen één jaar na het inwerkingtreden van de wet een verordening paracommercie moet opstellen. Dit is geregeld in artikel 4 van de DHW. In deze verordening moeten regels worden opgenomen over op welke dagen en tijden paracommerciële inrichtingen alcohol mogen verstrekken. Het doel is het voorkomen van oneerlijke mededinging tegenover de reguliere horeca.

Wat kan de gemeenteraad regelen?

Bij verordening kan de gemeenteraad op grond van de wet de volgende zaken reguleren. Het betreft hier geen maatregelen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan maar om maatregelen waarvan het rijk vindt dat ze bijdragen aan het alcoholmatigingsbeleid ten aanzien van jongeren:

  • Beperken of verbieden van de verkoop van alcohol in bepaalde horeca inrichtingen bijvoorbeeld gericht op jeugd en in bepaalde delen van de gemeente of op bepaalde tijden (artikel 25a).

  • Een toelatingsleeftijd voor bezoekers van horecalokaliteiten of terrassen van ten hoogste 21 jaar, waarbij er onderscheid gemaakt kan worden naar soort inrichting, deel van de gemeente en tijdsruimte (artikel 25b).

  • Verbod op of beperking van verkoop zwakalcoholische drank op bepaalde tijden bij detail-handel, met uitzondering van slijterijen, maar ook niet vergunningplichtige horeca en levering door bierkoeriers (artikel 25c).

  • Prijsacties verbieden, dit kan zowel voor horeca inrichtingen als voor de detailhandel (artikel 25d)

  • Een formulier vaststellen met aanvullende vragen voor zover de aanvraag betrekking heeft op para commerciële rechtspersonen of de aanvraag betrekking heeft op een inrichting waarvoor aanvullend iets gesteld is op grond van artikel 25a of artikel 25b.

2.5 Totstandkomingtraject

Bij de totstandkoming van deze nota is nadrukkelijk gekeken naar reeds vastgesteld beleid, respectievelijk naar de nu geldende drank- en horecaverordening, de verordening paracommercie, het projectplan alcoholmatiging en de nota’s die zijn vastgesteld op het gebied van integrale veiligheid en de volksgezondheid.

2.6 Lokaal en bovenlokaal niveau

Hoewel deze nota op lokaal niveau is geschreven is ook gekeken naar de mogelijkheid tot samenwerking op bovenlokaal niveau (NOT niveau). Inmiddels hebben er een aantal verkennende gesprekken met vertegenwoordigers van de gemeente Losser en de Noaberkracht gemeenten Dinkelland/Tubbergen plaatsgevonden. Uit de verkennende gesprekken kwam naar voren dat er een intentie bestaat om samen te werken, dit enerzijds op het gebied van beleid en regelgeving en anderzijds op het gebied van de toezicht en handhaving. Doel van de samenwerking is enerzijds om (in ons politie basisteam) dezelfde regels te hanteren om te voorkomen dat er alcoholtoerisme naar andere gemeenten ontstaat en anderzijds om de handhavingcapaciteit zo doelmatig mogelijk in te zetten.

Kijkend naar de regelgeving van de gemeenten kan geconcludeerd worden dat alle gemeenten over het algemeen op dezelfde wijze hun verordening hebben ingericht. Alleen het punt met betrekking tot de schenktijden en de facultatieve bevoegdheid van het tegengaan van prijsacties/happy hours van de Noaberkrachtgemeenten Dinkelland en Tubbergen hebben wij niet meegenomen. De gemeenten Dinkelland en Tubbergen hanteren een maximumnorm van 30 uur per week met betrekking tot het schenken van alcohol, daarnaast nemen zij wel de facultatieve bepaling van het verbieden van happy hours door de lokale horeca en de prijsacties van de ondernemers op in hun verordening. Ten aanzien van de toezicht en handhaving (uitvoering) vinden op dit moment gesprekken plaats met de NOT-gemeenten. De intentie bestaat om, op het gebied van toezicht en handhaving van de DHW, met gesloten beurzen, samen te gaan werken. Dit zal in de loop van 2013 nader uitgewerkt worden.

2.7 Regionale samenwerking

Ook op regionale (Twentse) schaal is gezocht naar mogelijkheden tot samenwerking. Op beleidsmatig niveau (verordening) is geconstateerd dat samenwerking niet mogelijk is, dit omdat teveel Twentse gemeenten een invulling wensen op lokaal dan wel bovenlokaal niveau. Op het niveau van toezicht en handhaving (uitvoering) zijn er wel mogelijkheden, hiertoe is in het Districtelijk Veiligheidsheidsoverleg een convenant ondertekend, deze wordt in de loop van 2013 ook verder uitgewerkt.

2.8 Burgerparticipatie/inspraak

Bij de totstandkoming van deze nota is invulling gegeven aan burgerparticipatie door de belanghebbenden (waaronder horecaondernemers, paracommerciële instellingen, evenementenorganisatoren, supermarkten, slijterijen, etc.) uit te nodigen voor een bijeenkomst waarin enerzijds informatie is verstrekt over de gewijzigde wet en waarin anderzijds door middel van een aantal stellingen input is verkregen voor de nota. Daarnaast zijn er een aantal gesprekken geweest met een afvaardiging van het horecaoverleg. In de overleggen kwam met name naar voren dat zij zich zorgen maken over de verhoging van de leeftijdsgrens van het schenken van alcohol per 1 januari 2014 naar 18 jaar en het feit dat er hiervoor geen overgangsperiode wordt gehanteerd.

Ten aanzien van de schenktijden is door de paracommercie aangegeven dat het schenken van alcohol een uur voor en een uur na de hoofdactiviteit wellicht iets te kort is. Geadviseerd wordt echter om dit een jaar te bezien en om dit punt volgend jaar, bij de evaluatie specifiek te bekijken, dan is er ervaring mee opgedaan en kan eventueel herijking van het beleid plaatsvinden.

Ook is er tijdens een politiek forum informatie verstrekt aan de raadsleden over de gewijzigde Drank- en Horecawet. De input die hieruit naar voren is gekomen is verwerkt in deze nota.

2.9 Evaluatie

Beleid behoeft bijstelling, al naar gelang de maatschappelijke ontwikkelingen of ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Om te kijken hoe landelijk, regionaal en bovenlokaal wordt omgegaan met de beleidsinstrumenten en om de effectiviteit daarvan te beoordelen zal het beleid over ruim een jaar worden geëvalueerd, namelijk begin 2015. In deze evaluatie zullen ook onze partners worden betrokken. Bij gewijzigde inzichten wordt het beleid geactualiseerd.

3. Lokale situatie en huidig beleid

De lokale situatie wordt geschetst aan de hand van de horecafoto Oldenzaal, het drankgebruik op straat en gegevens van het drankgebruik onder jongeren. Mede aan de hand van de lokale situatieschets kan er een inschatting gemaakt worden welk beleid er op dit terrein noodzakelijk is.

De gewijzigde wet raakt verschillende soorten beleid, onder meer: gezondheidsbeleid, alcoholmatig-ingsbeleid, handhavingsbeleid en openbare orde en veiligheid. Om invulling te kunnen geven aan de doelen van de gewijzigde Drank- en Horecawet is een integrale benadering vanuit deze beleidsvelden noodzakelijk.

3.1 Horecafoto Oldenzaal

In onze gemeente zijn er diverse horecagelegenheden waar alcohol wordt geschonken. Zoals uit figuur 2 blijkt zijn er in totaal 76 commerciële horecagelegenheden aanwezig. Behalve de commerciële horeca wordt er ook drank verstrekt in inrichtingen met een paracommerciële drank- en horecavergunning. Door middel van deze vergunning worden stichtingen en verenigingen in de gelegenheid gesteld om horeca-activiteiten te ontplooien die enig verband houden met hun sportieve of sociaal-culturele hoofddoelstelling. In Oldenzaal bevinden zich 27 paracommerciële horeca-inrichtingen.

Branche

Aantal

Horeca

76

Slijterij

6

Paracommercie

27

Supermarkten

9

Snackbars

9

Totaal

127

Figuur 2: Horecafoto Oldenzaal

Naast (para) commerciële horeca-inrichtingen wordt er ook alcohol geschonken door niet vergunning-plichtige drankverstrekkers. Tijdens een evenement kan namelijk een ontheffing worden aangevraagd op basis van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. De belangrijkste evenementen in Oldenzaal die gepaard gaan met alcoholgebruik zijn: Carnaval en ‘n Boeskool is lös.

Andere niet vergunningsplichtige drankverstrekkers strekken zich uit tot de detailhandel, die zwakalcoholhoudende dranken verkoopt (supermarkten).

3.2 Cijfers alcoholgebruik onder jongeren

Het alcoholgebruik van de Nederlandse bevolking is stabiel op een hoog niveau. Nederland is eenvan de landen met het hoogste consumptieniveau van alcohol ter wereld. Alcohol is hétgenotmiddel dat door jongeren het meest wordt gebruikt. Van alle Europese jongeren drinkenNederlandse jongeren het vaakst alcohol en staan zij in de top drie van de hoeveelheid alcoholdie per gelegenheid wordt geconsumeerd.

In 2011 is er door de GGD Twente een onderzoek gedaan naar de gezondheid en leefstijl van jongeren (in de tweede en vierde klas van het voortgezet onderwijs) in Oldenzaal (E-MOVO 2 ). Uit het onderzoek blijkt dat in Oldenzaal 13% van de leerlingen in klas 2 (13-14 jaar oud) en 69% van de leerlingen in klas 4 (15 en 16 jaar oud) in de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken. Dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. Het percentage binge-drinkers 3 is 21%. Ook dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. Wij steken hier gunstig af bij de landelijke situatie, waar het percentage binge-drinkers gelijk is gebleven. Van alle leerlingen drinkt 8% van de jongeren ook door de week, 19% van de jongeren drinkt thuis met anderen en 17% van de jongeren drinkt bij anderen thuis. Geen van de leerlingen drinkt weleens op school tijdens de pauze.

In figuur 3 worden de leerlingen die de laatste vier weken alcohol hebben gedronken en binge-drinkers naar klas over de jaren 2003, 2007 en 2011 weergegeven. In deze percentages is rekening gehouden met eventuele verschillen in schooltype.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: Alcoholgebruik laatste vier weken en binge-drinken, per klas en onderzoeksjaar

Het ‘indrinken’ onder jongeren voordat ze uitgaan blijft een wijd verbreid fenomeen, zowel in de stad als op het platteland. Eenentwintig procent van de leerlingen drinkt weleens alcohol voor het uitgaan. Op de vraag waar de leerlingen indrinken waren meerdere antwoorden mogelijk. Van alle leerlingen gaf zeventien procent aan dat ze (onder meer) thuis met vrienden indrinken.

Hoewel er dus goede resultaten geboekt worden door de gekozen aanpak, blijft het drankgebruik onder jongeren in absolute zin ons zorgen baren. Derhalve is het van belang om het reeds ingezette beleid te blijven continueren.

3.3 Cijfers overtredingen Drank- en Horecawet

Door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn gegevens beschikbaar gesteld. Deze gegevens verschaffen een beeld van de overtredingen van de Drank- en Horecawet door horeca-instellingen in Oldenzaal. Vanaf het jaar 2010 zijn er 5 overtredingen geconstateerd door de NVWA bij 4 verschillende horeca-instellingen. Bij het overzicht dient overigens wel in ogenschouw genomen te worden dat het NVWA weinig uren beschikbaar had.

3.4 Cijfers verstoring openbare orde door drankgebruik

Uit politiecijfers van mei 2013 4 blijkt dat in 2012 in vergelijking met 2011 een afname van 20% van het aantal geweldsdelicten is gerealiseerd.

Hoewel de meeste persoonsgerichte incidenten zich voordoen op de Groote Markt is een afname van 50% waargenomen van het aantal persoonsgerichte incidenten in 2012 ten opzichte van 2011. In absolute aantallen betrof het 12 incidenten in 2012 en 24 in 2011.

Inzoomend op pleegplaatsen/straten binnen de kern 5 van Oldenzaal blijkt dat zowel in 2011 (44%) als in 2012 (29%) de meeste persoonsgerichte delicten op openbare weg en in cafe/dancing zich voordoen op de Groote Markt gevolgd door de Steenstraat. Van de eenvoudige mishandelingen in de kern doet zich 56% op de Groote Markt voor. Ruzie/twist zonder vervolg concentreren zich voorname-lijk op de Groote Markt, Steenstraat en overig.

Opmerkelijk is dat 47% van de incidenten plaatsvond in de horeca, over 2011 en 2012 betrof het 36 incidenten waarvan 19 incidenten op de openbare weg. Van het aantal incidenten dat plaatsvond op de openbare weg zijn 7 van de 8 zaken opgelost, het oplossingspercentage betrof hiermee 88%.

In vergelijking met 2011 is er sprake van een aanzienlijke daling (-38%) van het aantal incidenten tijdens evenementen. Carnaval kent jaarlijks de meeste incidenten. Opgemerkt zij echter dat dit evenals de boeskool een meerdaags evenement is. ‘n Boeskool is lös kent als meerdaags evenement een gering aantal incidenten.

Wat wel opvallend is dat de meeste incidenten gedurende de Carnaval niet plaatsvinden in de kern van Oldenzaal maar daarbuiten.

Hemelvaart kent in vergelijking met de andere evenementen verhoudingsgewijs de meeste incidenten. Dit mede gelet op het feit dat het een eendaags evenement betreft.

3.5 Huidig beleid

Het huidige beleid rondom alcoholgebruik en horeca is tweeledig, namelijk alcoholpreventie onder jongeren en het tegengaan van overlast door horeca- en uitgaansgelegenheden/evenementen.

Daarnaast is er een verordening Paracommercialisme en de Drank- en horecaverordening vastgesteld.

3.5.1 Drank- en Horecaverordening

In 1997 is de Drank- en Horecaverordening door de gemeenteraad vastgesteld. In deze verordening zijn regels vastgelegd voor horecabedrijven ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank, de inrichtingseisen en de drankverstrekking op terrassen. De verordening is ten aanzien van de gewijzigde Drank- en Horecawet niet geheel meer actueel en behoeft enige aanpassing.

3.5.2 Verordening Paracommercialisme

In 1993 is de Verordening Paracommercialisme door de gemeenteraad vastgesteld. In deze verordening zijn de regels ten aanzien van het schenken van alcohol vastgelegd voor de paracommerciële inrichtingen in onze gemeente. Deze regels zijn (als beperkende voorwaarden) verwerkt in de aan paracommerciële instellingen afgegeven drank- en horecavergunningen.

3.5.3 Alcoholmisbruik onder jongeren

Allereerst is er in de nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2012 gemeente Oldenzaal (hierna te noemen volksgezondheidsbeleid) beleid vastgesteld dat is gericht op het terugdringen van overmatig alcoholgebruik door jongeren. In het volksgezondheidsbeleid is de volgende beleidsdoelstelling over dit thema vastgesteld:

  • Het gebruik van alcohol onder de 16 jaar terugdringen. Het 4 jaarlijkse E-MOVO onderzoek biedt inzicht in de mate waarin we hierin slagen.

De interventies en preventieactiviteiten die horen bij te dragen aan het bereiken van deze doelstelling worden lokaal, op NOT-niveau en regionaal opgepakt.

In het projectplan Happy Fris! Hep ie fris? Alcoholmatiging in de gemeenten Oldenzaal, Losser en Dinkelland 2006-2010 worden aan de hand van interventies op de leefgebieden thuis, onderwijs en vrije tijd getracht het alcoholgebruik te verminderen. Het project heeft een mix van voorlichting, voorziening (lees beschikbaarheid) en voorschriften (lees regelgeving en handhaving).

De algemene doelstelling van het beleid is om iets te doen aan de drie V’s (te vroeg, te veel, te vaak):

  • De leeftijd waarop gestart wordt met drinken gaat omhoog naar 16 jaar;

  • De hoeveelheden die jongeren drinken per keer gaat naar beneden;

  • Het aantal keren per week dat jongeren drinken gaat naar beneden;

  • De vierjarig E-MOVO onderzoeken van de GGD geven cijfers waarmee we een trend kunnen signaleren. In de loop van 8 tot 10 jaar moet hier uit blijken of we de huidige trend positief hebben gewijzigd.

Ook nemen wij al enkele jaren deel aan het regionale project Happy Fris?! Dit project is mede gestart omdat uit onderzoek bleek dat jongeren in Twente meer dan gemiddeld alcohol drinken. Het project heeft al bijgedragen aan het omlaaghalen van het gemiddelde maar in absolute zin drinken jongeren nog (te)veel alcohol. Vandaar dat gepoogd wordt het project te laten doorlopen.

In het Integraal Veiligheidsplan 2013-2016 van de gemeente Oldenzaal (hierna te noemen IVP) wordt tevens het thema alcohol en drugs gepriortieerd. Als beleidsdoelstelling is hierbij vastgesteld:

  • Het alcohol- en drugsincidenten niet laten stijgen en een verdere daling te realiseren met 5%.

    Voor wat betreft het alcohol- en drugsgebruik onder de 12 jaar wordt er naar gestreefd om het gebruik met 50% en tussen de 12 en 16 jaar met 25% terug te dringen.

3.5.4 Overlast door horecagelegenheden en evenementen

Geweld is een maatschappelijk probleem. Ook het uitgaansleven heeft hiermee te maken. Horecabezoekers kunnen, vaak onder invloed van alcohol, agressief reageren. Uitgaansoverlast- en geweld komt voor in de horeca, in het uitgaansgebied en op routes van en naar de horecagelegenheden.

In het IVP wordt ingegaan op horecagerelateerde overlast in onze gemeente tijdens evenementen en uitgaanstijden in het weekend . In het IVP hebben wij de volgende doelstelling gesteld:

  • Daling van het aantal mishandelingen met 15%;

  • Daling van openlijk geweld met 10%.

Het realiseren van een veilige uitgaansomgeving is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, politie, horeca en Openbaar ministerie. Het afgelopen jaar is er een horecaconvenant Veilig uitgaan ondertekend. Naast het convenant vindt er tevens structureel horecaoverleg plaats tussen gemeente, politie en horeca waarin knelpunten worden besproken.

Portiers spelen een belangrijke rol met betrekking tot de-escalatie van geweldsincidenten in en buiten horecagelegenheden. Hoe ze hier op een goede en verantwoorde wijze mee om moeten gaan, wordt hen geleerd in de trainingen door de politie.

Daarnaast is de flexibele inzet van Susploegen van belang om dreigende geweldsincidenten op verschillende plekken in de stad te voorkomen. Ook gaat van portiers en Susploegen een preventieve werking uit. De Susploeg houdt toezicht in het uitgaansgebied en helpt de aangesloten ondernemers om de veiligheid in en rondom de horecazaken te garanderen.

Momenteel wordt ook met het Keurmerk Veilig Uitgaan gewerkt. Hierbij worden gele en rode kaarten aan horecabezoekers uitgereikt die zich ongewenst gedragen. Aan deze kaarten zitten verschillende sancties vast, waaronder een uitgaansverbod, voor de aangesloten horecagelegenheden.

Op zich hebben de hierboven beschreven interventies al geleid tot een verbetering. De incidenten tijdens uitgaansweekenden zijn ten opzichte van 2011 in 2012 afgenomen.

In onze gemeente is er tot dusverre nog geen evenementenbeleid. Dit zal in de tweede helft van 2013 ontwikkeld worden.

3.5.5 Ander Perspectief

Gevoed vanuit de noodzaak om fors te bezuinigen hebben wij een nieuwe bestuurlijke visie vastgelegd in het document Ander Perspectief. Uitgaan van de eigen kracht van inwoners en niet meer alles als gemeente zelf willen uitvoeren. Dat uitgangspunt kun je makkelijk doortrekken naar niet meer alles als gemeente willen (en kunnen) reguleren maar ook uitgaan van een stuk zelfregulerend vermogen van de samenleving. Dit geldt ook als vertrekpunt bij het vertalen van de nieuwe DHW, met name daar waar het de keuzemogelijkheden aangaat. De nieuwe wet geeft ons een aantal nieuwe instrumenten in handen die de verkoop van alcohol nog meer vastleggen in regels voor horeca en detailhandel. Wij stellen regels en moeten vervolgens ook controleren of men zich aan deze regels houdt. Burgers en ondernemers kunnen zich daar ook op beroepen. De bal blijft dan in feite bij ons liggen. In deze context willen wij mede een beroep doen op het zelfregulerend vermogen van bijv. horecaondernemers en detailhandel en de eigen verantwoordelijkheid van jongeren en ouders. Dat wil overigens niet zeggen dat wij als gemeente geen zetje in de rug kunnen (of moeten) geven. In de vertaling van de gewijzigde wet is deze bestuurlijke visie in de afwegingen meegenomen.

3.5.6 Conclusie lokale situatie en huidig beleid

De horeca in onze gemeente is voornamelijk commercieel van aard. Er zijn de afgelopen jaren slechts 5 overtredingen in het kader van de Drank- en Horecawet geconstateerd.

Overlast als gevolg van uitgaan in horecagelegenheden of tijdens evenementen is beperkt aanwezig. De cijfers zijn ten opzichte van 2011 in 2012 afgenomen.

Hoewel de onderzoekscijfers aangegeven dat het alcoholgebruik onder jongeren in onze gemeente is gedaald drinkt de jeugd in absolute zin nog teveel alcohol. Naast de jongeren zelf spelen hier de ouders ook een belangrijke rol.

Uit de beschrijving van de lokale situatie en het huidige beleid kan geconcludeerd worden dat de focus voor het op te stellen beleid in het kader van de Drank- en Horecawet met name dient te liggen bij een verantwoorde verstrekking van alcohol en het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren.

Uit de lokale analyse blijkt dat de huidige interventies die gebruikt worden om de uitgaansoverlast/-geweld te verminderen werken. In deze context wordt dan ook voorgesteld om deze activiteiten te blijven continueren.

4. Bestuurlijke ambitie

De bestuurlijke ambitie wordt verwoord in een visie met bijbehorende uitgangspunten. De visie geeft richting aan de Oldenzaalse uitvoering van de Drank- en Horecawet, het verantwoord verstrekken van alcohol en het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren. Aansluitend bieden de uitgangs-punten een basis voor het op te stellen beleid.

4.1 Visie

Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen als het gaat om de uitvoering van de Drank- en Horecawet. Het opstellen van een drank- en horecaverordening met daarin de richtlijnen voor de paracommerciële inrichtingen, alcoholpreventie onder jongeren en het voorkomen van overlast door horeca of evenementen zijn de drie voornaamste taken die uit deze verantwoordelijkheid volgen. Als er wordt gekeken naar de lokale situatie in Oldenzaal dan volgt hieruit dat alcoholpreventie onder jongeren prioriteit geniet.

Er is reeds een verordening Paracommercie opgesteld. Het beleid ten aanzien van de paracommercie gaan wij niet wijzigen. Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn niet toegestaan, er zijn echter wel mogelijkheden om bij bijzondere gelegenheden een ontheffing aan te vragen. De richtlijnen voor de paracommerciële horeca wordt in een aparte paragraaf opgenomen in onze nieuw op te stellen Drank- en Horecaverordening.

Verder willen wij het alcoholgebruik onder jongeren terugdringen, omdat dit ernstige schade veroor-zaakt aan de gezondheid. In samenwerking met ouders, scholen, GGD en andere partners moet bewustwording onder jongeren van de gezondheidsrisico’s er toe leiden dat het alcoholgebruik wordt teruggedrongen. Naast de bewustwording onder jongeren is het ook belangrijk dat de bewustwording onder ouders toeneemt. Een tolerante houding van ouders op het gebied van alcoholgebruik bij kinderen jonger dan 16 6 jaar strookt niet met onze ambitie. Alcoholverstrekking aan kinderen jonger dan 16 jaar door (para)commerciële horeca of alcoholnuttiging- of bezit door deze leeftijdsgroep wordt bij constatering niet getolereerd.

Tevens willen wij de overlast als gevolg van horeca, alcohol in de openbare ruimte en evenementen tot een minimum beperkt houden. Wij zijn van mening dat de huidige interventies voldoende waarborgen bieden om de horecagerelateerde overlast tot een minimum te beperken.

4.2 Uitgangspunten

Voor het realiseren van de bestuurlijke ambitie en de visie en is het nodig uitgangspunten vast te stellen. Deze geven richting aan het te ontwikkelen beleid en de beleidsuitvoering. Zij bepalen waar de accenten komen te liggen en waarin moet worden geïnvesteerd.

4.2.1 Focus op het voorkomen van alcoholmisbruik bij jongeren

Het alcoholmisbruik onder jongeren moet worden teruggedrongen. Cijfers geven aan dat hoewel het alcoholgebruik in Oldenzaal is afgenomen er in absolute zin door de jongeren nog teveel gedronken wordt.

4.2.2 De te vervaardigen regelgeving moet voldoen aan de geldende wet en regelgeving en zijn in overeenstemming met actuele jurisprudentie

De nieuwe DHW kent een aantal verplichtingen, waaronder het vaststellen van een verordening paracommercie voor 1 januari 2014. Uitgangspunt is dat alle regelgeving moet voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en in lijn zijn met actuele jurisprudentie.

4.2.3 Zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande regels

Uitgangspunt is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het huidige beleid. Het gaat er niet om het gehele beleid op zijn kop te gooien, maar om het bestaande beleid te bundelen.

4.2.4 Integrale aanpak

Afstemming tussen de verschillende disciplines is van belang. De wijzigingen raken onder meer de onderwerpen welzijn, volksgezondheid, jeugd, openbare orde en veiligheid. Dit betekent dat debeleidsmedewerkers, vergunningverleners, toezichthouders, juristen en andere relevante partijen in meer of mindere mate betrokken zijn. Ook is er afstemming tussen de doelgroepen van belang name-lijk de reguliere horeca.

4.2.5 Bedrijven en burgers zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk

Eén van de uitgangspunten van het nieuwe kabinet is de eigen verantwoordelijkheid. Ook wij vinden het belangrijk dat burgers en bedrijven in eerste instantie hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Dat kan o.a. door het invoeren van een controlesysteem op leeftijd en door het inzetten van goed geïnstrueerd barpersoneel. Daarnaast blijft natuurlijk de verantwoordelijkheid van de ouders en de jongeren zelf van belang.

4.2.6 Het op te stellen beleid moet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn

Het op te stellen beleid moet duidelijk en uitvoerbaar zijn. Ook moet het handhaafbaar zijn. Is het beleid niet uitvoerbaar en/of handhaafbaar, of wensen wij niet tegen een overtreding op te treden, dan heeft het geen nut om het beleid op te stellen. Dit past ook niet bij de principes van deregulering.

4.2.7 Beperkte financiële middelen

Vanuit het Rijk zijn geen geoormerkte gelden richting de gemeente gekomen voor deze taak. Ook op de lopende/vastgestelde begroting zijn geen financiële middelen beschikbaar voor extra handhaving-capaciteit op straat. Dit betekent dat, tot het moment dat er wel financiële middelen voor kunnen worden vrijgemaakt, er vooralsnog moet worden gewerkt met de bestaande capaciteit (Boa’s).

5. Invulling Drank- en Horecaverordening

5.1 Inleiding

Zoals reeds is verwoord moeten wij voor 1 januari 2014 een verordening vaststellen, waarin in elk geval regels worden opgenomen met betrekking tot de schenktijden van paracommerciële inrichtingen en de bijeenkomsten van persoonlijke aard.

Wij hebben gekozen om de regels met betrekking tot de paracommerciële inrichtingen op te nemen in onze gewijzigde Drank- en Horecaverordening.

Bij de invulling van het beleid in het kader van de Drank- en Horecawet hebben wij de in hoofdstuk 2 weergegeven analyse van de lokale situatie, waarin wij hebben aangegeven de prioriteit te leggen bij een verantwoorde verstrekking van alcohol en het terugbrengen van het alcoholgebruik onder jonge-ren en de in hoofdstuk 3 weergegeven bestuurlijke ambitie, visie en uitgangspunten, meegenomen in onze overwegingen.

Er is gezocht naar een balans tussen veilige en verantwoordelijke verstrekking van alcohol, het terugdringen van het alcoholgebruik onder jongeren, de beschikbare financiële middelen, de terughoudendheid met betrekking tot het opleggen van extra regels, het tegengaan van oneerlijke concurrentie en de wenselijke ruimte voor ondernemerschap, waarbij er aandacht is besteed aan het integrale kader waarin deze ontwikkelingen plaatsvinden.

5.2 Regels paracommerciele inrichtingen

In de op te stellen Drank- en Horecaverordening dienen wij regels op te nemen met betrekking tot de dagen en tijden waarop in paracommerciële inrichtingen alcohol mag worden geschonken. Tevens moeten hier regels worden opgenomen voor de verstrekking van alcohol tijdens “bijeenkomsten van persoonlijke aard”. In de volgende paragrafen wordt dit nader besproken.

5.2.1 Bijeenkomsten paracommerciële inrichtingen

Wij hebben in de Verordening paracommercialisme (1993) ten aanzien van de bijeenkomsten van persoonlijke aard al invulling gegeven aan deze bepaling. In de verordening is aangegeven dat er geen bijeenkomsten van persoonlijke aard in onze gemeente plaats mogen vinden. De achtergrond hiervan is het voorkomen van oneerlijke concurrentie.

Om toch, bij een aantal bijzondere gelegenheden, de mogelijkheid te hebben om hier vanaf te wijken kan de burgemeester op grond van artikel 4, lid 4 DHW in incidentele gevallen bijzondere bijeenkomsten toestaan (onder een bijzondere gelegenheid wordt onder andere de receptie van prins Carnaval bij St. Josef verstaan).

5.2.2 Schenktijden

De wetgever verplicht ons om beperkingen te stellen aan de schenktijden binnen paracommerciële inrichtingen. Hierbij wordt enkel de tijden waarop alcoholhoudende drank wordt geschonken bedoeld. De motieven voor deze beperking liggen hoofdzakelijk in het voorkomen van oneerlijke concurrentie.

Veel gemeenten kiezen ervoor om de schenktijd te koppelen aan de hoofdactiviteit, waarbij de tijden lopen van een uur voor tot een uur na de hoofdactiviteit. Voordeel hiervan is dat dit een duidelijke regel is, nadeel is dat deze regel moeilijk handhaafbaar is, het is namelijk mogelijk om de schenktijden “op te rekken”.

Ook bestaat er de mogelijkheid van generieke schenktijden met differentiatiemogelijkheid. Het voordeel hiervan is dat de bepaling duidelijk en goed handhaafbaar is, dat de raad de schenktijden bepaalt in plaats van de vereniging in het bestuursreglement en dat alcoholverstrekking een nevenactiviteit blijft. Nadeel is echter dat dit geen op-maat-regeling is en dat differentiatie tot discussie leidt over willekeur en rechtsongelijkheid.

Een andere mogelijkheid is om een maximaal aantal uren per week te hanteren waarop paracommerciele inrichtingen alcohol mogen verstrekken.

In de Noaberkracht gemeenten Dinkelland en Tubbergen is ervoor gekozen om in paracommerciële inrichtingen maximaal 30 uur per week alcohol te schenken. Dit betekent dat de paracommerciële inrichtingen zelf binnen deze 30 uur mogen bepalen op welke tijdstippen zij alcohol schenken. De tijden dienen zij kenbaar te maken aan de gemeente. Het gaat hierbij overigens over de schenktijden van alcohol, niet om de openingstijden.

Voordeel van deze regel is dat de bepaling duidelijk en goed handhaafbaar is, nadeel is echter wel dat deze tot discussie leidt over de hoogte van het aantal uren (de paracommerciële inrichtingen vinden het te weinig en de horeca te veel).

De regels is overigens bij veel club- en buurthuizen, waarin de dag door vrij veel activiteiten plaatsvinden niet te hanteren. Dan betekent dat er bijvoorbeeld 's ochtends bij de kaartclub geen alcohol geschonken mag worden omdat anders de maximumnorm van 30 uur per week wordt overschreden.

Bij bijzondere gelegenheden (evenementen/toernooien) is de norm van 30 uur per week aan schenktijd onvoldoende, hiervoor dient men apart een ontheffing aan te vragen bij de gemeente, hierdoor wordt weer extra administratieve lastendruk gecreëerd.

Wij hebben reeds aangegeven dat onze prioriteit ligt bij het verantwoord verstrekken van alcohol en het verminderen van het alcoholgebruik onder jongeren, onze prioriteit bij de paracommerciële instel-lingen ligt bij het tegengaan van excessen van de schenktijden.

Daarnaast is de uur voor en de uur na de hoofdactiviteit goed te handhaven omdat de trainingstijden door de week, en ook de wedstrijden in het weekend bekend zijn. Dit is transparant, er bestaat een mogelijkheid om de tijden “op te rekken” maar bij de meeste paracommerciële inrichtingen is dit geen probleem.

Omdat wij oneerlijke concurrentie tegen willen gaan kiezen wij ervoor om de schenktijd te koppelenaan de hoofdactiviteit, waarbij de tijden lopen van een uur voor tot een uur na de hoofdactiviteit meteen maximale eindtijd van 24.00 uur. Daarbij wordt de voorwaarde verbonden dat de

sportverenigingen hun training- en wedstrijdschema aan ons kenbaar maken zodat wij mogelijkheden hebben om te kunnen controleren.

Aan iedere regel zitten zoals aangegeven voor en nadelen, om de schenktijd te koppelen aan dehoofdactiviteiten en het opstellen van extra regels tegen te gaan (deregulering) wordt voor deze regelgekozen.

5.3 Niet verplichte regels inzake verantwoorde verstrekking van alcohol

Naast de beschreven verplichte regels maakt de gewijzigde Drank- en Horecawet meer, niet verplichte, regels mogelijk.

Deze regels- op het gebied van toegangsleeftijd en sluitingstijd, prijsacties en happy hours, dienen specifiek om verstrekking van alcohol aan jongeren te verminderen. In de volgende paragrafen worden de regels nader geduid.

5.3.1 Tijdelijk verbod op het verkopen van alcohol naar aard, gebiedsdeel, of tijdsdeel (art. 25a en c)

Deze regel kan gebruikt worden om te bepalen dat er tijdens een bepaalde periode en in een bepaald gebied een verkoopverbod geldt voor zowel de detailhandel als voor horeca-inrichtingen ( bijv. ‘Koninginnedag’, ‘Carnaval’, ‘Hemelvaart ’).

Tijdens grote evenementen in de openbare ruimte vormen de hoeveelheden in de detailhandel gekochte alcoholhoudende dranken een probleem. Door middel van de inzet van deze regel kan dit worden gereguleerd.

Het is een regel dat in situaties waarin een en ander dreigt te escaleren kan worden toegepast. Indien ervoor wordt gekozen om dit artikel als noodgreep in te zetten, zal de periode en het gebied nader in de verordening moeten worden bepaald.

Wanneer wij ons huidige beleid in ogenschouw nemen zal in eerste instantie gekeken dienen te worden naar het maken van constructieve afspraken met de betreffende aanbieders. Hierbij kan naar aard van de situatie worden bepaald welke beperkingen nodig zijn. Dit kan variëren van vrijwillige sluiting, het verstrekken van een beperkte hoeveelheid artikelen per klant tot het niet verkopen van in glas of bier verpakte dranken.

Vanuit de filosofie dat terughoudend dient te worden omgegaan met het opnemen van nieuwe regels in de DHV zal deze regel niet worden opgenomen. Hiermee houden wij ook rekening met de uitgangs-punten van de VNG; terughoudendheid met betrekking tot het opleggen van onnodige beperkingen en oog voor lokaal maatwerk. Voorts past het in onze visie van deregulering, waarin overbodige regels zoveel als mogelijk vermeden moeten worden in combinatie met het voorkomen/terugdringen van de (administratieve) lastendruk bij ondernemers.

5.3.2 Toelatingsleeftijd voor bezoekers van horecalokaliteiten of terrassen van ten hoogste 21 jaar, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar soort inrichting, deel van de gemeente en tijdsruimte (art. 25b)

Het gaat hierbij om het koppelen van toegangsleeftijden aan (sluitings)tijden van de horeca. Wij kunnen een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten (sluitingstijden horecabedrijven). Er kan hierbij onderscheid worden gemaakt naar soort inrichting, deel van de gemeente en tijdsruimte. De leeftijd mag echter niet hoger zijn dan 21 jaar.

Deze nieuwe gemeentelijke bevoegdheid wordt ook wel de ‘Vroeg op Stap bepaling’ genoemd. Door jongeren onder een bepaalde leeftijd na een bepaald tijdstip de toegang tot horecalokaliteiten en –terrassen te verbieden worden jongeren gemotiveerd eerder uit te gaan. Daarmee wordt de voor-avond, die vaak bekend staat als indrinkmoment, verkort. Uit onderzoek blijkt dat als jongeren met minder alcohol op de horeca betreden, ze aan het eind van de uitgaansnacht ook minder gedronken hebben (Clapp, e.a., 2009).

Om de regel op te nemen is controle nodig door portiers. Het aanstellen van portiers kost de ondernemer geld. Ook is vanuit onze gemeentelijke organisatie capaciteit benodigd omdat de regel gehandhaafd dient te worden. Daarnaast is handhaving ook moeilijk. Als de jongeren namelijk binnen zijn, mogen ze binnen blijven, terwijl de andere jongeren de toegang geweigerd wordt. Dit draagt niet bij aan overzichtelijke en doelmatige regelgeving.

Vanuit de horeca wordt aangegeven dat de tijden verandert zijn. De jeugd gaat later uit, dit is een cultuuromslag die je niet zomaar teniet doet. Daarbij zijn er twijfels bij de regel en dan met name de effectiviteit. Aangegeven wordt dat weinig jongeren, gezien de prijzen van de mixen en drankjes, dronken worden in de horecalokaliteit. Het probleem is vaak daarvoor al ontstaan. Een ander nadeel is dat het geen schenkleeftijden zijn, maar toegangsleeftijden. Dit kan betekenen dat een grote groep jongeren ’s nachts eerder op straat komt, met de bijbehorende overlast van de openbare orde tot gevolg.

Vanwege het feit dat er niet bij alle horecagelegenheden portiers aanwezig zijn en de maatregel in dat opzicht al onuitvoerbaar is, zal met name ingezet worden op de leeftijdsgrenscontrole en niet zozeer om jongeren onder een bepaalde leeftijd na een bepaald tijdstip de toegang tot een horecalokaliteit te ontzeggen.

5.3.3 Prijsacties (art. 25d)

Het gaat hierbij om prijsacties horeca (lager dan 60 % van de normale prijs voor 24 uur of korter) en supermarkt (lager dan 70 % van de normale prijs voor 1 week of korter).

Het effect van prijsacties op de consumptie van alcohol wordt in onderzoeken (Meijer e.a., 2008) als ‘onmiskenbaar’ bestempeld. Hoewel de prijsacties gericht zijn op het aantrekken van bezoekers op momenten dat er nog weinig bezoekers binnen zijn, kunnen dergelijke acties aanzetten tot overmatig alcoholgebruik in een korte periode. Het vaststellen van een maximaal kortingspercentage laat ruimte voor promotionele acties en aanbiedingen, maar creëert een acceptabele ondergrens. Doordat deze grens bindend is voor alle ondernemers wordt de vicieuze cirkel waarin ondernemers elkaar gevangen houden in een op prijs gerichte concurrentie doorbroken.

Het beperken van de acties met drank in de detailhandel is evenzo belangrijk als het beperken van de prijsacties in de horeca, temeer omdat een eenzijdige inzet op prijsacties bij de horeca kan leiden tot een onwenselijke verschuiving naar het indrinken.

Ten aanzien van de happy hours heeft de lokale horeca reeds een horecaconvenant opgesteld waarin is aangegeven dat zij niet stunt met de prijzen.

Ook de detailhandel neemt haar positie in. De supermarktbranche is een van de grootste verstrekkers van alcohol. De branchevereniging Centraal Bureau Levensmiddelhandel heeft zich aangesloten bij de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RvA). Hierin wordt bepaald dat aanbiedingen van alcoholhoudende producten niet meer dan 50% korting mogen bedragen. Het landelijk omarmen van een korting van maximaal 30% gaat het CBL te ver. Zij geven aan dat er in supermarkten met regelmaat acties worden ingezet waarbij de kortingspercentages de 30% overschrijden.

Om deze regel te kunnen handhaven en te kijken of er sprake is van stuntprijzen moeten gemeenten aannemelijk kunnen maken welke prijs er gewoonlijk wordt gevraagd. Daarvoor moeten verschillende prijzen over langere tijd zijn bijgehouden. Dat kost relatief veel (administratief) toezicht.

Voor wat betreft de detailhandel is het bovendien lastig om lokaal regels te gaan stellen voor grote detailhandelsketens die vanuit landelijke kantoren worden aangestuurd. Dan ligt het voor de hand om landelijk zaken te reguleren. Vanuit de betrokken sectoren, de horeca en de detailhandel, gebeurt dat ook.

Ook is de verwachting uitgesproken dat het gaat leiden tot een kat- en muisspel met de ondernemer. Een korting van 29% mag wel, maar 31% niet.

Ten aanzien van de toepassing van deze maar ook van de andere regels dient eerst even een pas op de plaats gemaakt worden. Wij richten ons eerst op wat moet en dat met de beschikbare (beperkte) middelen zo goed mogelijk te organiseren. Daarna kan bekeken worden of de doelstellingen van de artikelen op een andere wijze bereikt kan worden (bijvoorbeeld door zelfregulerend vermogen, zie ook hoofdstuk 7). Tevens wordt voorgesteld de praktijkervaring van de andere gemeenten af te wachten , voordat overgegaan wordt op de vrije keuze bepalingen. Pas wanneer blijkt dat het een noodzakelijk effectief middel is, kan de keuze bepaling vastgesteld worden in de verordening. De evaluatie die over ruim een jaar plaatsvindt zal hierover de nodige duidelijkheid verschaffen.

6. Toezicht DHW

6.1 Inleiding

De burgemeester is in de nieuwe DHW verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van deze wet. Voorheen lag deze taak bij de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).

Met de nieuwe toezichtstaak krijgen wij de kans om de keten van beleid – vergunningverlening – toezicht – handhaving beter te sluiten.

De burgemeester is ook het bevoegde gezag om de gemeentelijke DHW-toezichthouder aan tewijzen.

6.2 Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA)

De toezichthouder moet Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) zijn en moet een examen over de DHW met goed gevolg hebben afgelegd. Zowel Boa’s in domein I (Openbare Ruimte), als in domein II (Milieu, Welzijn en Infrastructuur) zijn, als zij het examen met goed gevolg hebben afgelegd, bevoegd om de DHW te handhaven. De belangrijkste reden dat is vastgelegd dat DHW toezichthouders ook moeten beschikken over een BOA-bevoegdheid, is dat zij dan ook de artikelen van straf-rechtelijke aard, voornamelijk artikel 45, kunnen handhaven.

6.3 Toezichtsvormen

De DHW toezichthouder krijgt te maken met twee vormen van toezicht:

6.3.1 Basiscontroles

Onder basiscontroles vallen de inrichtings- en evenementencontroles. Deze vorm van toezicht richt zich op DHW regels voor de drankverstrekkende inrichtingen (horeca, paracommerciële horeca, slijterijen, supermarkten, cafetaria's, evenementen) en verkooppunten die geen alcohol mogen ver-strekken. Het gaat hierbij over de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning of ontheffing, het voldoen aan de voorschriften bij de vergunning/ontheffing en andere bepalingen uit de DHW. Deze controles vinden vaak overdag plaats en er is direct contact met de drankverstrekker, waardoor ook voorlichtings- en bewustwordingsinstrumenten zijn in te zetten. Er zijn mogelijkheden om de controle te integreren met andere toezichttaken.

6.3.2 Leeftijdsgrenzeninpecties bij drankverstrekkers en jongeren

Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers richt zich op het controleren van verstrekking van zwak alcoholhoudende drank aan een jongere onder de 16 jaar 7 , of van sterk alcoholhoudende drank aan een jongere onder de 18 jaar. Het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen waar en tijdstippen waarop (’s avonds en in de weekenden) jongeren alcoholhoudende drank kopen en gebruiken: supermarkten, cafetaria's, evenementen en jongerendisco’s. Om op de juiste plekkentoezicht te houden is het van belang om goed voorbereid en risico gestuurd te werken.

Tijdens de leeftijdsgrenzeninspectie kan ook de controle op het doorschenken aan dronken personen worden meegenomen. Leeftijdsgrenzeninspecties bij jongeren richten zich op het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank door jongeren die respectievelijk jonger zijn 16 jaar en zich in de publieke ruimte bevinden. Het toezicht bestaat uit observaties op hotspots, plaatsen waar en tijdstippen waarop (’s avonds en in de weekenden) jongeren zich met alcoholhoudende dranken in de publiek toegankelijke ruimte begeven. Bijvoorbeeld schoolpleinen of hangplekken.

Om de juiste plekken voor toezicht te vinden is het van belang om af te stemmen met politie, wel-zijnswerk en andere instellingen die bekend zijn met hotspots, publiek toegankelijke ruimtes en andere (para)commerciële horeca waar veel jongeren komen.

6.4 Benodigd aantal toezichthouders

Het aantal toezichthouders dat nodig is hangt af van het aantal controles, het soort controles, de duur van de controles en de wijze waarop de controles worden uitgevoerd.

Bij de berekening van het gemiddelde niveau van toezicht is gebruik gemaakt van de gegevens van de pilot decentralisatie Drank- en Horecawet die vanaf 2008 tot 2011 heeft gelopen. Landelijk zijn 15 pilotdeelnemers (gemeenten) geselecteerd, verspreid over heel Nederland.

De deelnemers hebben aangegeven dat het toezicht relatief veel geld kost. Dit heeft onder andere te maken met de onregelmatige werktijden en het feit dat er vaak in duo's wordt gecontroleerd. Per toezichthouder bedragen de kosten € 75.000,00 (1 fte). Het tarief van een toezichthouder is € 59,00 per uur 8 . In de regel vinden basiscontroles bij inrichtingen plaats tijdens regelmatige (kantoor)uren en leeftijdencontroles tijdens onregelmatige uren (weekenden en 's avonds).

Op basis van onze horecafoto hebben wij ruim 130 bedrijven. Daarnaast zijn er ongeveer 10 hotspots, uitgaande van 1 basiscontrole per jaar bij een bedrijf en 4 leeftijdsgrenzencontroles bij hotspots en de gemiddelde duur van de typen controles:

  • basiscontrole: 1,5 uur (1,5 x 130 = 195)

  • leeftijdsgrenzencontrole: 3 uur (3 x 10 x 4 = 120)

Totaal is dit 195 + 120 = 315 uur aan controle-uren.

Dit is exclusief administratietijd, reistijd en overuren. Daarbij wordt opgemerkt dat de leeftijdsgrenzencontroles (zeker in de nachtelijke uren en tijdens evenementen) in duo worden uitgevoerd. Hiervoor moet aanvullend tijd worden gereserveerd.

Bij de berekening is overigens geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de DHW-controles gecombineerd kunnen worden met andere controles.

Wanneer we de administratietijd, reistijd, overuren en het feit dat de leeftijdgrenzencontroles in het weekend en tijdens evenementen in duo plaats dienen te vinden is er op jaarbasis gemiddeld 1000 uur benodigd. Dit is een gemiddeld niveau van toezicht. Aangezien er op dit moment echter geen financiele middelen beschikbaar zijn zal er een herprioritering binnen de toezichts- en handhavingstaken plaats dienen te vinden. In een eerste schets is hiervoor maximaal 500 uur beschikbaar. Geadviseerd zal worden om deze uren op te nemen in het Handhavingsuitvoeringsplan Oldenzaal (HUP) 2014 zodat een integrale afweging gemaakt kan worden.

Er zal sprake zijn van een minimale controle waarbij met name gecontroleerd zal worden op het verstrekken van alcohol aan jongeren. Er zal wel een mogelijkheid zijn om te reageren op excessen, indien deze zich voordoen. Bestuurlijke handhaving blijft ook een vangnet.

Daarnaast kijken wij ook naar het zelfregulerend vermogen van de ondernemers. Dit zal in het volgende hoofdstuk nader besproken worden.

7. Handhaving DHW

7.1 Inleiding

Aangezien wij beperkte middelen hebben om onze toezicht- en handhavingstaken uit te voeren willen wij ook een beroep doen op het zelfregulerend vermogen van de ondernemers in Oldenzaal. Wij beschikken over een goede horeca- en detailhandelsstructuur waarbij de ondernemers op verschillende niveaus samenwerken met ons als gemeente. Deze structuur biedt voldoende mogelijkheden om de ondernemers een effectieve rol toe te delen in het bewaken van de gemeenschappelijke doelstellingen. Dit vraagt echter om een nieuwe kijk op de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Deze worden in de volgende paragrafen nader geduid.

7.2 Samenwerking in de uitvoering

De ondernemers in Oldenzaal kunnen ons als gemeente ondersteunen bij toezicht en handhaving, maar meer nog bij het streven naar een klimaat waarin alcohol op verantwoorde wijze wordt aangeboden door bij te dragen aan educatie en bewustwording.

Er zijn meer instrumenten dan bestuursdwang mogelijk om de maatschappij te bewegen tot een verantwoorde verstrekking- en een verantwoord gebruik- van alcohol. De wettelijke bepalingen zijn ’slechts’ instrumenten die ondersteuning bieden in deze gedeelde maatschappelijke opgave. Hierbij gaat het dus niet om een rigide handhaving van de letter van de wet, maar om het bewaken van de doelstellingen van deze nieuwe DHW, namelijk het terugdringen van drankgebruik onder jongeren.

Zoals eerder aangegeven ligt de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de nieuwe DHW en de daaraan gekoppelde verordening niet enkel bij gemeente. De ondernemers delen in deze taak. Waar er vanuit kennis en inzicht wordt samengewerkt aan de wenselijke invulling, kan diezelfde samenwerking worden doorgetrokken naar de daadwerkelijke uitvoering. Deze uitvoering is op te delen in;

  • een tijdige signalering door effectief toezicht;

  • een zelfregulerend vermogen;

  • bestuurlijke handhaving

7.2.1 Tijdige signalering door effectief toezicht

Zoals reeds is aangegeven is de mogelijke inzet van gemeentelijke toezichthouders aan beperkingen gebonden. Onze beschikbare middelen zijn niet toereikend om een omvangrijk team van toezichthouders en handhavers aan te stellen die preventief kunnen toezien op een volledige naleving van de DHW en de verordening. Het is ook de vraag of een dergelijke inzet van publieke middelen wenselijk is. Effectieve samenwerking met ondernemers biedt ons inziens voldoende ruimte om te komen tot een beperkte, doch effectieve inzet van de middelen op momenten waarop zij daadwerkelijk nodig zijn. De ondernemers hebben een belangrijke rol in de signalering van misstanden die een risico vormen voor de doelstelling ‘verantwoorde verstrekking van alcohol’. Deze kunnen variëren van kleine individuele incidenten, tot door het horecaoverleg of de brancheverenigingen aangedragen grootschalige problemen. Hier komen we eigenlijk terug op het principe van ‘sociale controle’, maar dan vanuit een collectief van ondernemers. Het elkaar aanspreken op onbewuste of zelfs bewuste misstanden dient een vanzelfsprekendheid te worden. Temeer omdat het hierbij niet enkel gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid, maar ook een gedeeld belang.

Door de effectieve bijdrage van de ondernemers in het signaleren van problemen en misstanden wordt onze vereiste inzet aanzienlijk teruggebracht. Desondanks is het wel noodzakelijk dat wij in staat zijn om invulling te geven aan het toezicht dat door ondernemers niet ingevuld kan worden.

De bij onze gemeente en de markt aanwezige kennis wordt periodiek gedeeld (horecaoverleg). Vanuit deze gedeelde inzichten wordt afgestemd hoe de gezamenlijke inzet eruit dient te zien en welke thema’s om aandacht vragen.

7.2.2 Zelfregulerend vermogen

Hoewel het voor ondernemers verleidelijk is om een overtreding direct te melden bij ons als gemeente, dient er eerst te worden gekeken naar het zelfregulerend vermogen.

Zo heeft de collectieve horeca vanuit haar doelstelling om onverantwoorde acties met alcoholhoudende drank te beperken een ‘convenant’ opgesteld. Hoewel dit convenant geen daadwerkelijke sanctiemogelijkheden biedt, geeft het wel het collectieve commitment weer.

Vanuit dit commitment kunnen ondernemers hun collegae tijdig aanspreken op een bewuste of onbewuste misstap. Dergelijke sociale controle dient een vanzelfsprekendheid te zijn. Indien dergelijke signalen geen effect hebben, kunnen de betreffende ondernemersverenigingen de ondernemers wijzen op onwenselijke situaties. Uiteindelijk kan het ondernemerscollectief een sterker signaal uitzetten richting de betreffende ondernemer. Hierbij kan worden verwezen naar de mogelijke gevolgen van het in stand houden van een onwenselijke situatie, namelijk bestuurlijk ingrijpen.

Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met de signalen die binnenkomen. Er mag onder geen beding een sfeer ontstaan van onderling wantrouwen. Het gaat niet om een rigide toepassing van regels en richtlijnen, maar om een constructieve samenwerking binnen vastgestelde kaders. Ondernemers moeten inzien dat deze manier van werken en de daaraan gekoppelde eigen verantwoordelijkheid juist meer ruimte biedt.

Als de ondernemers niet in staat blijken te zijn om bepaalde misstanden te corrigeren wordt pas toevlucht gezocht tot handhaving door ons als gemeente.

7.2.3 Bestuurlijke handhaving

In de gekozen benadering wordt het instrument ‘handhaving’ als laatste middel ingezet. Dit doet echter niets af aan het belang ervan. Zonder een effectieve handhaving op geconstateerde overtredingen heeft de gezamenlijke inspanning geen enkele zin. Handhaving is een kritieke randvoorwaarde tot succes.

Door de effectieve bijdrage van de markt in het signaleren en corrigeren van problemen, wordt de vereiste inzet van handhaving teruggebracht tot een minimum. Deze minimale handhaving dient echter wel een maximaal effect te hebben. Wij leggen een grote verantwoordelijkheid bij de horecaondernemers als het gaat om het waarborgen van een veilig uitgaansklimaat. Hierbij wordt vertrouwd op het vakmanschap van de ondernemer.

Wanneer er echter gehandhaafd dient te worden dan vindt dit plaats op basis van de afspraken die zijn vastgelegd in de Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel.

In Overijssel handhaven alle overheidsinstanties op dezelfde manier. De afspraken over hethandhaven van overtredingen op milieu- en bouwvoorschriften en enkele voorschriften uit deAlgemene Plaatselijke Verordening zoals reclame, terrassen en uitstallingen, zijn vastgelegd in de

Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel. In deze wabobrede strategie, dieprovinciebreed wordt gehanteerd, is de basisaanpak voor het bestuursrechtelijke en strafrechtelijke

optreden bij overtredingen vastgelegd. Op basis van een stappenplan wordt bepaald welke sanctiewordt toegepast en welke vervolgstappen volgen als deze sanctie niet tot het gewenste resultaat leidt.

Wanneer handhaven absoluut onredelijk is, wordt op grond van de in de strategie opgenomenmogelijkheden en de daaraan gekoppelde voorwaarden, gehandeld. Daarbij kan gedacht worden aan

het bepalen van een gelijkwaardige oplossing of het gedogen van een situatie.

8. Communicatie

Het is van belang om de invoering van de Drank- en Horecaverordening duidelijk te maken bij diverse doelgroepen. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen het instrueren (wat moet ik doen?) en het informeren van de diverse doelgroepen (wat gaat er veranderen?). Doelstelling is om voldoende duidelijkheid bij de diverse doelgroepen te bewerkstelligen. De specifieke doelgroepen en com-municatieve benadering:

Doelgroep

Doelstelling

Middel

Planning

betrokken ondernemers (zie horecafoto)

instrueren en informeren

schriftelijk

november 2013

jongeren

instrueren

social media gemeente

december 2013 - januari 2014

bezoekers horeca

instrueren

via ondernemers; voorzien van teksten voor eigen interne communicatiemid-delen

december 2013 – januari 2014

inwoners

instrueren en informeren

persbericht

KOM

website

social media gemeente

december 2013 – januari 2014

Bijlage 1 Definitie- en begrippenlijst

Binge drinken

Binge is het Engelse woord voor braspartij. Binge drinken wil zeggen het drinken van 5 glazen alcohol of meer tijdens 1 enkele gelegenheid.

BOA

Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

E-MOVO

E-MOVO is het grootschalig jongerenonderzoek dat door de GGD'en in Oost Nederland wordt uitgevoerd. Alle jongeren die in het najaar van 2011 in klas 2 of klas 4 van het voortgezet onderwijs zaten, hebben via hun school tijdens een lesuur een digitale vragenlijst ingevuld over allerlei onderwerpen die direct of indirect met hun gezondheid te maken hebben. Door de hoge respons (90%) geven de uitkomsten een goed representatief beeld. In 2003 en 2007 is het E-MOVO onderzoek op dezelfde manier gehouden, zodat naar trends over meerdere jaren gekeken kan worden.

GGD

De gemeenschappelijke gezondheidsdienst.

Horecabedrijf

De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. Bijvoorbeeld een café of een hotel.

Horecalokaliteit

Een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel Uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (denk ook aan de bar een hotel).

Inrichting

De lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte. (oftewel: het hele horecabedrijf).

Paracommercieel rechtspers.

c.q. paracommerciële horeca

Een rechtspersoon (niet zijnde een NV of BV met beperkte aansprakelijkheid), die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Bijvoorbeeld een sportvereniging met kantine, een buurthuis.

Slijtlokaliteit (slijterijen)

 De activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren (18+) verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan te plaatse.

Snackbars c.q. cafetaria’s

Snelbuffet, frituur of frituren is een eetgelegenheid waar men voornamelijk snacks (bijvoorbeeld friet, kroketten, frikandellen) kan kopen en nuttigen.

Zij mogen zonder drankvergunning zwak- alcoholhoudende dranken (bier, wijn en dergelijke) verkopen (aan 16-plussers), voor zover die dranken niet in de snackbar of cafetaria zelf worden geconsumeerd.

Sterke drank

De drank , die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocent uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn. Bijvoorbeeld rum of whisky.

Susploeg

Ordebewakers zich mengend onder baldadige cafébezoekers.

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Winkels

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. Supermarkten, warenhuizen, poeliers, delicatessenzaken, slagers, kaas- en viswinkels engroentezaken mogen zwak-alcoholhoudende dranken verstrekken aan particulieren (16+) voor gebruik elders dan ter plaatse.

Zwak-alcoholhoudende drank

Alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

Bijvoorbeeld bier en wijn.


Noot
1

Ministerie van VWS. (2012). Handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten. Den Haag: Ministerie VWS

Noot
2

E-MOVO is het grootschalig jongerenonderzoek (klas 2 en klas 4 voortgezet onderwijs) dat door de GGD'en in Oost Nederland wordt uitgevoerd.

Noot
3

Het drinken van 5 glazen alcohol of meer tijdens 1 enkele gelegenheid.

Noot
4

Voordat de politiecijfers uiteen worden gezet dient aangegeven te worden dat het discutabel blijft of een incident horeca- en/of evenement gerelateerd is. Al naar gelang incidenten zich voordoen in de kern en/of locatie van het evenement en nachtelijke uren lijkt dit meer aannemelijk maar dit vormt nog niet het onomstotelijke bewijs.

Noot
5

Kern bestaat uit: Bisschopstraat, Boterstraat, Driehoek, Deurningerstraat, Ganzenmarkt, Gasthuisstraat, Groote Markt, Grootetstraat,Hofmeijerstraat, Hofstraat, Hoogelucht, In den Vijfhoek, Kerkstraat, Kloosterstraat, Kortestraat, Langestraat, Marktstraat,Monnikstraat, Nagelstraat,Oostwal. Op den Koem, Paradijstraat, Poortstraat, Schoolstraat, St. Plechelmusplein, Steenstraat, Vestingstraat, Vinkenstraat, Waagstraat, Walstraat, Watertorenstraat, Wilhelminstraat en Zuidwal.

Noot
6

[1] Het wetsvoorstel voor leeftijdsverhoging van 16 naar 18 jaar voor de verkoop van zwakalcoholische drank is met een ruime meerderheid aangenomen. Met ingang van 1 januari 2014 wordt de leeftijd verhoogd van 16 naar 18 jaar.

Noot
7

Vanaf 1 januari 2014 is de leeftijd verhoogt naar 18 jaar.

Noot
8

Uitgaande van schaal 8, Handleiding overheidstarieven, zijnde € 59,00 per uur, plus 40% onregelmatigheidstoeslag. Dit maakt het kostendekkend uurtarief voor een leeftijdscontrole € 82,60.