Aanvullende beleidsregels Verordening leerlingenvervoer Ooststellingwerf 2014

Geldend van 01-08-2014 t/m heden

Intitulé

Aanvullende beleidsregels Verordening leerlingenvervoer Ooststellingwerf 2014

Artikel 1. Uitzonderingen op de indicatiestelling

In de volgende gevallen zal er geen onafhankelijke indicatieadvies worden gevraagd:

  • ·

    Kinderen die afhankelijk zijn van een rolstoel

  • ·

    Kinderen die afhankelijk zijn van een rollator

  • ·

    Kinderen die zwaar meervoudig gehandicapt zijn

  • ·

    Kinderen met zware lichamelijke beperkingen

Bij twijfel of verschil van mening betreffende de ernst van de handicap zal altijd een indicatieadvies worden gevraagd.

Artikel 2. Berekening enkele reistijd

Voor de enkele reistijd wordt uitgegaan van maximaal anderhalf uur. Dit is inclusief het traject van huis naar de bushalte, wachttijden bij busstations en de looptijd van de bushalte naar school.

Voor berekening van de enkele reistijd wordt uitgegaan van de reistijd voor het kind. Hierbij wordt niet gekeken naar de extra tijdsinvestering voor een eventuele begeleider.

Artikel 3. Begeleiding in het openbaar vervoer

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het begeleiden of het laten begeleiden van hun kind in het openbaar vervoer. Alleen als “genoegzaam” wordt aangetoond, bij de aanvraag voor het vervoer, dat begeleiding niet mogelijk is of tot onredelijke tijdsinvestering zou leiden, kan dit resulteren in een indicatie voor aangepast vervoer.

Genoegzaam aantonen kan door middel van bewijsstukken omtrent werk- en schooltijden van ouders/verzorgers, dat er niet kan worden deelgenomen aan een roulatiepoule met andere ouders, er geen oppas beschikbaar is voor kinderen jonger dan vier jaar uit het eigen gezin en er geen andere begeleider kan worden ingezet.

Artikel 4. Maximale afstand bushalte van huis naar bushalte

De afstand tussen huis en de bushalte mag maximaal twee kilometer bedragen. Dit is tevens de grens voor indicatie SBO/SO (voor voortgezet speciaal onderwijs is dit vier kilometer) voor een vervoersindicatie. Deze afstand valt onder de eigen verantwoordelijkheid en rekening van de ouders. Als deze afstand groter is resulteert dit, onder voorbehoud, in een indicatie voor aangepast vervoer. Kinderen die het SBO/SO bezoeken maken gebruik van een centrale opstapplaats, tenzij anders geïndiceerd.

Artikel 5. Maximale afstand van de bushalte naar school

De school moet zich binnen maximaal 500 meter bevinden van de aankomst- en vertrekhalte van het openbaar vervoer. Hoewel dit een verantwoordelijkheid van de ouders betreft, kan een grotere afstand in principe leiden tot een indicatie voor aangepast vervoer.

Artikel 6. Maximale en minimale wachttijd bij bushalte bij overstap

Als er een overstap moet worden gemaakt bedraagt de maximale wachttijd tussen de twee verbindingen tien minuten. De minimale overstaptijd tussen twee verbindingen bedraagt vijf minuten.

Artikel 7. Maximale wachttijd bij school

Landelijk wordt een maximale wachttijd op school van vijftien minuten gehanteerd. Hierbij geldt als uitgangspunt dat kinderen die maximaal vijftien minuten eerder (of later) op school zijn dan de aanvangstijd (of sluitingstijd) onder de verantwoordelijk van de school vallen.

In gevallen waarbij deze norm wordt overschreden kan de gemeente eventueel een collectieve oplossing instellen op kosten van de gemeente (norm pauzebegeleiding).

Artikel 8. Aantal keren overstappen

Uitgangspunt is dat er maximaal twee keer mag worden overgestapt per enkele reis.

Artikel 9. Richtlijnen externe indicatiestelling

Als uitgangspunt wordt een eenmalige externe indicatie gehanteerd. Tenzij de onafhankelijke indicatieadviseur, gezien de ontwikkeling van het kind, aangeeft dat er voor een bepaalde periode een vervoersadvies wordt afgegeven.

Artikel 10. Gradatie toekenningen en oefenen

De gradatie van de toekenningen zijn als volgt: Men kan een vergoeding in de kosten van vervoer aanvragen voor de volgende wijzen van vervoer:

  • ·

    Fietsen

  • ·

    Fietsen met begeleiding

  • ·

    Openbaar vervoer

  • ·

    Openbaar vervoer met begeleiding

  • ·

    Aangepast vervoer

Ouders/verzorgers wordt bij toekenning van openbaar vervoer, bij twijfel of hun kind hiertoe in staat is, aangeboden om tien keer (vijf keer heen en vijf keer terug) te oefenen met hun kind op kosten van de gemeente.