MARKTVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Geldend van 01-06-2007 t/m 25-11-2014

MARKTVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Markt: De warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats.

  • b.

    Marktterrein: De gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel.

  • c.

    Standplaats: De ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

  • d.

    Vaste plaats: De standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder.

  • e.

    Dagplaats: Een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel is ingenomen

  • f.

    Standwerkersplaats: De standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken.

  • g.

    Standwerken: De activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen.

  • h.

    Vergunninghouder: Degene aan wie door het college van Burgemeester en Wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

  • i.

    Wachtlijst: De lijst van gegadigden voor een vaste plaats.

  • j.

    Anciënniteitslijst: De lijst van vergunninghouders van een vaste plaats.

  • k.

    Marktmeester: De persoon, die als zodanig door het college van Burgemeester en Wethouders is aangewezen.

  • l.

    Marktadviescommissie: Een commissie van advies waarvan de samenstelling en werkwijze wordt geregeld bij reglement, vast te stellen door het college van Burgemeester en Wethouders.

  • m.

    Verkoopwagen: Het voertuig van waaruit artikelen te koop worden aangeboden en verkocht.

  • n.

    Branche-indeling: De indeling in artikelgroepen en het aantal vastgestelde aantal meters per artikelgroep.

  • o.

    College: Het college van Burgemeester en Wethouders.

  • p.

    Levenspartner: De persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam moet samen

  • q.

    wonen en een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijk verklaring ingericht volgens door Burgemeester en Wethouders te stellen regels.

Artikel 1. 2 - Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1.

    De markt vindt plaats op

    Gendringen : vrijdag van 13.30 tot 18.00 uur op het Kerkplein

    Silvolde : donderdag van 08.00 tot 13.00 uur op de Markt

    Terborg : vrijdag van 13.00 tot 18.00 uur op het Marktplein

    Ulft : zaterdag van 09.00 tot 14.00 uur omgeving JF Kennedyplein

    Varsseveld : vrijdag van 14.00 tot 19.00 uur op het Kerkplein

  • 2.

    Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de warenmarkt tijdelijk plaatsvindt:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

Artikel 1. 3 - Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1.

    Het college bepaalt voor de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • c.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor het standwerken.

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst van artikelgroepen (branches);

    • b.

      een maximum aantal meters per branche;

    • c.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor een bepaalde branche.

Artikel 1.4 - De marktadviescommissie

  • 1.

    Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de samenstelling en werkwijze van deze marktadviescommissie.

Artikel 1.5 - Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.6 - Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen is acht te nemen.

Hoofdstuk 2 - Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1- Algemene bepalingen

Artikel 2.1 - Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college, dan wel in afwijking van de aan die vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

Artikel 2.2 – Marktgeld

Voor het innemen van een standplaats op de markt is marktgeld verschuldigd conform de Marktgeldverordering die jaarlijks wordt vastgesteld.

Artikel 2.3 - Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als een vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats

Artikel 2.4 - De vergunning

  • a.

    Voor toewijzing van een standplaats, met in achtneming van de branche-indeling, komt uitsluitend in aanmerking een handelsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

  • b.

    dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene moet het college jaarlijks een bewijs over leggen dat de door hem ter verschuldigde premie is voldaan;

  • c.

    Het college kan van het bepaalde in het eerste lid in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • d.

    De aanvrager wordt geacht aan het in lid b, bepaalde te hebben voldaan, als hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in lid b, heeft afgesloten;

  • e.

    Er wordt gestreefd naar een diversiteit in de branchering. Een weigeringgrond voor een vergunning is gelegen in het feit dat de branche waarin de aanvrager werkzaam is reeds vertegenwoordigd is op de betreffende markt.

Paragraaf 2 - Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Als een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een schriftelijke vergunning

waarin in ieder geval is vermeld:

  • a.

    de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving en tekening van de toegewezen vaste plaats en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • d.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

  • f.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • g.

    welke geluidsapparatuur is toegestaan; en

  • h.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.6 Inschrijving op anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum,

waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren

anciënniteitslijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de

vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7 - Inschrijving op wachtlijst

  • 1.

    Degene die voor een vaste plaats in aanmerking wil komen, moet het college verzoeken hem in te schrijven op een door hen daartoe aangelegde wachtlijst. De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 2.

    Het college vermeldt bij inschrijving op de in lid 1 bedoelde lijst in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hen is ontvangen;

    • c.

      de artikelen die de aanvrager wil verkopen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3.

    Om voor inschrijving op de in lid 1 bedoelde lijst in aanmerking te komen, moet de aanvrager hebben aangetoond dat hij voldoet aan de in artikel 2.4, lid a en b vermelde vereisten, onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, lid c en d.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan een kind met een familierechtelijke band met de vergunninghouder van een vaste plaats, dat bij voortduring zijn ouder op diens vaste plaats bijstaat, op de wachtlijst worden ingeschreven als hij persoonlijk voldoet aan de in de toepasselijke wettelijke vestigingsregeling gestelde eisen.

  • 5.

    De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari wordt verlengd.

  • 6.

    Voor het inschrijven of verlenging van de inschrijving op de wachtlijst wordt een bedrag van € 25,- in rekening gebracht.

Artikel 2.8 - Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2.4;

  • d.

    in dien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • e.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • f.

    bij het niet betalen van het verschuldigde inschrijfgeld.

Artikel 2.9 - Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • 1.

    de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan het college te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in volgorde waarin zij op de anciënniteitlijst zijn ingeschreven.

  • 2.

    degenen die zich op de wachtlijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst en passend binnen de brancheopbouw van de betreffende markt.

Artikel 2.10 Overschrijven vergunningen

  • 1.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2.

    Als de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen als hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld dan wel nadat de bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 2.11 Intrekking vergunning

  • 1.

    De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning op grond van artikel 2.10, wordt overgeschreven;

    • c.

      als de vergunninghouder niet meer voldoet aan een of meer eisen, gesteld in artikel 2.4, lid a en b onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 lid c en d;

  • 2.

    Het college kan de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, als de vergunninghouder of degene diegene die hem bijstaat:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van de Marktgeldenverordening.

  • 3.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      als ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt door de vergunninghouder;

    • b.

      als degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10, is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Paragraaf 3 - Dagplaatsen

Artikel 2.12 - Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt, met inachtneming van de branche-indeling, door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat een standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf minimaal een uur voor aanvang van de markt aanmelden bij de marktmeester.

Paragraaf 4 Standwerkplaatsen

Artikel 2.13 - Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe via loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Als een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder verrmelding van de naam van degene die hem bijstaat. Degene die hem bijstaat mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Hoofdstuk 3 - Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 - Persoonlijk innemen standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder moet de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk innemen. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3.

    De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene als bedoeld in artikel 2.13, lid 3.

Artikel 3.2 - Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste

tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.3.

Artikel 3.3 - Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Vergunninghouders van vaste plaatsen die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, dient daarvan het college dan wel de marktmeester schriftelijk in kennis stellen. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn aanwezigheid duurt.

  • 2.

    Deze schriftelijke mededeling moet 2 dagen voor de betreffende marktdag worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de marktmeester mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte moet de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een duidelijk gedateerde geneeskundige verklaring overleggen aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4 – Ontheffing en vervanging

  • 1.

    De vergunninghouder die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden schriftelijk mededeling heeft gedaan, kan ontheffing worden verleend van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, moet zich tegenover het college kunnen legitimeren via een (door een officiële instantie afgegeven) geldig identiteitsbewijs voorzien van een recente pasfoto. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste verzoek aan een daartoe door het college aangewezen ambtenaar tonen.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 - Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 1 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen, dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Als de vergunninghouder zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvangtijd heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4.

    Het bepaalde in het lid 3 is niet van toepassing als de vergunninghouder de marktmeester voor dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 3.7 - Aanwezigheid voertuigen op het marktterrein

  • 1.

    Het is verboden marktvoertuigen tussen het aanvangs- en het sluitingstijdstip op een andere plaats op het marktterrein aanwezig te hebben dan door het college is aangewezen.

  • 2.

    Het college kan één of meerdere terreinen aanwijzen, waar voertuigen niet bestemd voor de verkoop, gedurende de markturen kunnen worden geparkeerd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in lid 1 en 2 bepaalde.

Artikel 3.8 - Verboden handelingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zich, behoudens ontheffing van het college, langer dan een uur van zijn standplaats te verwijderen. Gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • d.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor vergunning is verleend;

  • g.

    zijn waren aan te prijzen of de aandacht van het publiek te trekken op een wijze die de orde van de markt verstoort of anderen in hun verkoop belemmert;

  • h.

    haringen, behoudens ontheffing van het college, op het marktterrein aan te brengen;

  • i.

    op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen.

Artikel 3.9 - Verboden goederen

  • 1.

    Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van het college niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen of te verkopen.

  • 2.

    Het college kan - als hen dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt - de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Artikel 3.10 - Verzorging standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van het college, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2.

    Tijdens de markt moet hij zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke zodanig verzamelen of opslaan dat bij het verlaten van de markt geen verspreiding hiervan mogelijk is.

  • 3.

    Hij moet voor het verlaten van het marktterrein zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achterlaten. Dit geldt ook voor de ondergrond waar hij staat/loopt.

Artikel 3.11 - Afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, moet aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken aanwezig hebben, zulks ter beoordeling van het college.

Artikel 3.12 - Elekticiteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • a.

    voor een standplaats elektrische stroom te betrekken van een ander dan degene die door het college is aangewezen voor het leveren daarvan;

  • b.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.

Artikel 3.13 - Geluidsapparatuur

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2.

    Het op de standplaats aanwezig hebben van radio’s, cd- spelers, TV- en dergelijke toestellen, anders dan ter verkoop, is verboden.

Artikel 3.14 - Kook-, bak-, en verwarmingsapparatuur

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden, zonder vergunning van het college, installaties voor bakken en/of koken en/of verwarmingstoestellen op zijn standplaats in gebruik of aanwezig te hebben.

  • 2.

    Aan de vergunning als bedoeld in het eerste lid worden voorschriften worden verbonden in het belang van:

    • a.

      de veiligheid van standplaatshouder en publiek;

    • b.

      het voorkomen dan wel verminderen van hinder of overlast;

    • c.

      het uiterlijk aanzien en het schoonhouden van de standplaats en omgeving.

  • 3.

    Voorwaarden voor het gebruik van gasflessen en bak- en braadtoestellen

    • a.

      Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan de eisen in NEN 1078, uitgave 1999.

    • b.

      Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter.

    • c.

      Een gasfles moet zijn voorzien van een door Stoomwezen BV erkend geldig keurmerk.

    • d.

      De afsluiter van een gasfles moet van een door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd type zijn.

    • e.

      Tussen gasfles en verbruikstoestel moet een buigzame verbinding voldoen aan de richtlijnen, vermeld in NPR 3378-0, uitgave 1999.

    • f.

      De afstand tussen gasflessenopslag en een gebouw moet ten minste 5 meter bedragen, tenzij tussen de opslag en dit gebouw en de omgeving hiervan een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van ten minste 30 minuten bestaat.

    • g.

      In de directe omgeving van de kraam moet een goedgekeurde brandblusser aanwezig zijn.

  • 4.

    De voorwaarden voor het gebruik van gasflessen en bak- en braadtoestellen zijn van toepassing tot het moment dat nieuwe normen worden vastgesteld en van toepassing worden verklaard.

Hoofdstuk 4 - Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 - Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 - Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

  • 1.

    Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats van de toewijzing van een dagplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, als deze:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

  • 2.

    Het college kan een standwerker gedurende een periode van maximaal twee jaar uitsluiten van (loting voor) toewijzing van een standwerkersplaats als bedoeld in artikel 2.13 als deze:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

    • d.

      zich zodanig heeft gedragen dat het algemeen marktbelang daardoor is geschaad;

    • e.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van de marktgeldenverordening

Artikel 4.3 - Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, als zij dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, als deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van de marktgeldenverordening.

Artikel 4.4 - Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.5 - Intrekking oude regeling

De Marktverordeningen van de voormalige gemeente Wisch, vastgesteld op 27 februari 2003 en de voormalige gemeente Gendringen, vastgesteld op 24 november 1994 worden ingetrokken.

Artikel 4.6 - Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe dan ook genaamd - verleend krachtens beide marktverordening genoemd in artikel 4.5 blijven als en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de beide markverordeningen genoemd in artikel 4.5, blijven - als en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zijn opgelegd, is verstreken of totdat zijn worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordeningen zoals bedoeld in artikel 4.5 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.8 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2007.

Artikel 4.9 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Marktverordening gemeente Oude IJsselstreek 2007.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare raadsvergadering van 31 mei 2007

De griffier, de voorzitter,

Drs P.W. Bannink J.P.M. Alberse