Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012

Geldend van 24-12-2014 t/m 31-12-2015

De raad van de gemeente Oudewater;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a begraafplaats: de algemene begraafplaats te Hekendorp;

b eigen graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

c algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

e asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

f urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten als die bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1 De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2, en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieven¬tabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Oudewater 2002’ van 13 december 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Oudewater 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2011.

De griffier mr. R.P.A. van Aalst

De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt

 

Tarieventabel Lijkbezorgingsrechten 1

Tarieventabel, behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Oudewater 2012.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht

op een graf wordt geheven:

1.1.1 voor een periode van 20 jaar € 259,50

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht

op een urnengraf wordt geheven:

1.2.1 voor een periode van 20 jaar € 259,50

1.3 Voor het verlenen van het recht op een urnennis

wordt geheven:

1.3.1 voor een periode van 20 jaar € 130,50

1.4 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als

bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht gehe-

ven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt

geheven voor het verlenen van het uitsluitend

recht.

1.5 Voor het verlengen van de rechten als bedoeld in

in 1.2 en 1.3 met 10 jaren wordt een recht geheven

gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt

geheven van die rechten.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 Voor het begraven van een lijk van een persoon van

12 jaar of ouder wordt geheven € 750,75

2.2 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden

één jaar wordt geheven € 439,50

2.3 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden

12 jaar wordt geheven € 568,75

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen 

3.1 Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1 in een urnennis € 130,50

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1 Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het

plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in

de Beheersverordening begraafplaatsen

Oudewater 2011 wordt geheven:

4.1.1 voor het plaatsen van gedenktekenen en kruisen, per

gedenkteken of kruis € 52,75

4.1.2 voor het gebruik van de steen van een collumbarium € 148,75

4.2 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van

de voorwerpen, zoals bedoeld in 4.1.1 wordt geheven per

jaar:

4.2.1 voor gedenktekenen en kruisen, per gedenkteken of

kruis € 52,75

4.3 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden

afgekocht:

- voor 20 jaar tijd door voldoening van een som

ineens van het 18-voud van de jaarlijkse rechten

- bij verlenging met 10 jaar door voldoening van

een som ineens voor de verlenging van het 8-voud

van de jaarlijkse rechten

 

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

5.1 Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in

een daartoe bestemd register wordt geheven € 14,25

5.1.1 Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnennissen

in een daartoe bestemd register wordt geheven € 14,25

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen, verstrooien

6.1 Voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 568,75

6.2 Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde

graf wordt geheven € 750,75

6.3 Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf

wordt geheven € 750,75

6.4 Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belang-

hebbende wordt geheven € 568,75