Bezoldigingsverordening Oudewater 2006

Geldend van 29-03-2006 t/m heden

Intitulé

Bezoldigingsverordening Oudewater 2006

De raad van de gemeente Oudewater;

Gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);

gelet op het gestelde in artikel 149 en 156 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

BEZOLDIGINGSVERORDENING  

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a ambtenaar:

1 de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO.

2 de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO;

b salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO;

c uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO ;

d schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;

e maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

f bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO;

g betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

h functiewaardering: het door de burgemeester en wethouders op een evenwichtige wijze en naar zwaarte rangordenen van de functies naar schalen;

i conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

j volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

k overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

l uitlooprang: de rang die direct boven de functionele rang van de ambtenaar gelegen is;

m hoofd van dienst: de gemeentesecretaris is het hoofd van dienst;

n personeelsbeoordeling: de personeelsbeoordeling betreft de wijze waarop de medewerk(st)er zijn/haar taak gedurende het beoordelingstijdvlak heeft vervuld met inbegrip van zijn/haar gedragingen tijdens de uitoefening van zijn/haar taak. Het eindoordeel wordt uitgedrukt in een score;

o flexibele beloning: beloning waarmee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in de beloning. De flexibiliteit zit in het tijdelijke en incidenteel karakter van deze instrumenten en is in directe zin niet afhankelijk van de score uit de personeelsbeoordeling. 

Hoofdstuk II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1 Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden. 

  • 2 Het salaris wordt per maand uitbetaald.

  • 3 Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

  • 1 De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

  • 2 Bij de aanstelling van een ambtenaar wordt behoudens het bepaalde in de artikelen 7 en 8 het salaris vastgesteld op een periodiek uit de op die functie betrekking hebbende schaal c.q. schalen indien deze voldoet aan de gestelde functie-eisen en verwacht wordt dat deze functie vanaf de aanvang volledig en naar behoren kan vervullen. Indien hieromtrent geen reële verwachting bestaat kan de inschaling bij aanstelling op een lagere schaal plaatsvinden en voortduren tot de ambtenaar de functie volledig en voldoende uitoefent en zijn wijze van functievervulling zich anderszins niet daartegen verzet.

Artikel 6

  • 1 De toepassing van bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van CAR/UWO.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4 Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert (naar aanleiding het eindoordeel minimaal score C uit de personeelsbeoordeling), wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2 De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn/haar aanstelling een jaar is verstreken en nadien jaarlijks op de eerste dag van het kalenderjaar, volgend op de datum waarop de aanstelling heeft plaatsgevonden.

  • 3 Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking (het eindoordeel van de personeelsbeoordeling is vastgesteld op minimaal score D).

  • 2 Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1 Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert (wanneer in de personeelsbeoordeling van de ambtenaar één of meer gezichtspunten zijn gewaardeerd met een A of het eindoordeel een score A, A/B of B is), kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2 Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3 Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1 Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    a voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    b voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal. 

  • 2 Voorzover nodig zal – in afwijking van het eerste lid onder a – de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 11

De ambtenaar die het maximum van zijn functionele schaal heeft bereikt kan één jaar na het bereiken van het maximum, door het college van burgemeester en wethouders worden bevorderd naar de uitlooprang. Een en ander op basis van de personeelsbeoordeling, waarbij het eindoordeel minimaal score D is.

Artikel 12 Ziekte en periodieke salarisverhoging

Een verhindering wegens ziekte zal niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

Artikel 13 Referte tijdvak

Voor de toepassing van het bepaalde in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO worden vergoedingen, bedoeld in artikel 3:3 van de CAR/UWO, de overgangstoelage, onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden, voorafgaand aan de datum waarop verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegerekend aan die vergoeding of die beloning.Voor zover de ambtenaar op even bedoelde datum minder dan drie kalendermaanden zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand of per week is toegerekend over het tijdvlak waarin hij voor het ontstaan van de verhindering indienst is geweest. 

Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 14 Gratificatie

  • 1 Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2 De hoogte van de gratificatie bedraagt € 125,--, € 200,--, € 350,--, € 500,-- netto, maar kan ook een beloning in natura zijn.

  • 3 Het hoofd van dienst is gemandateerd om uitvoering te geven aan dit artikel.

Artikel 15 Groepsgratificatie

  • 1 Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2 De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt maximaal € 125,-- netto per ambtenaar, maar kan ook een groepsbeloning in natura zijn.

  • 3 Het hoofd van dienst is gemandateerd om uitvoering te geven aan dit artikel.

Artikel 16 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1 Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van één jaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 5% gedurende één jaar.

Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage

  • 1 Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3 De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het bruto salaris.

  • 4 De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 18 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 16.

Artikel 19 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 14 tot en met 16 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 20 Overwerkvergoeding

  • 1 Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

  • 2 De ambtenaar kan geen aanspraak maken op overwerkvergoeding voor werkzaamheden verricht buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden, indien daar vooraf geen toestemming voor is gevraagd noch verleend.

  • 3 De ambtenaar voor wie geen overwerkvergoeding geldt, wordt de vergoeding tijd voor tijd toegekend.

Artikel 21 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1 Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend. 

  • 2 Recht op een toelage voor bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst geldt voor:

    A de ambtenaar die belast is met de piketdienst bestrijding storingen riolering ontvangt hiervoor een vergoeding van € 105,-- bruto per maand;

    B de ambtenaar die in de periode november tot en met maart belast is met de piketdienst gladheidbestrijding ontvangt hiervoor een vergoeding van € 105,-- bruto per maand Deze toelage wordt uitbetaald in april;

    C de ambtenaar, die belast is met de piketdienst beveiliging stadhuis, stadserf, brandweerkazerne en stadskantoor ontvangt een vergoeding van € 22,50 bruto per maand. De ambtenaar die gehoor geeft aan een oproep buiten de maximale werktijden ontvangt een vergoeding van € 45,-- bruto per keer.

    D De ambtenaar die belast is met de rioolwerkzaamheden ontvangt een toeslag van € 0,65 bruto per uur voor deze “vuil werk” werkzaamheden. Dit wordt in de maand juni van ieder jaar eenmalig uitgekeerd.  

Hoofdstuk V Overige bepalingen

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 25 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2 Op het zelfde tijdstip vervalt de Bezoldigingsverordening gemeente Oudewater, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 29 juni 2000.

Artikel 26 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “bezoldigingsverordening Oudewater 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 maart 2006.
De griffier, mevrouw drs. D.E. van der Kamp
De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt