Regeling vervallen per 02-05-2018

Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp

Geldend van 09-05-2014 t/m 01-05-2018

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 7 februari 2012;

gelet op Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wet milieubeheer, de Dienstenwet en de Europese Dienstenrichtlijn en het Milieubeleidsplan 2010-2013 Gemeente Pijnacker-Nootdorp;

besluit:

Vast te stellen de volgende Afvalstoffenverordening.

§1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.

    wet: Wet milieubeheer;

  • b.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, alsmede personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • i.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, hondenuitwerpselen, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • j.

    wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • k.

    motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994;

  • l.

    perceel: ieder gebouw of gedeelte van een gebouw, geheel bestemd tot zelfstandige bewoning;

  • m.

    huishoudelijk afval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens;

  • n.

    bedrijfsafval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijk afval of straatafval.

§2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 -Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1.

    Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3 - Afzonderlijke inzameling

  • 1.

    Het college stelt vast welke fracties uit het huishoudelijk afval afzonderlijk door de inzameldienst of andere inzamelaars worden ingezameld. In ieder geval worden de volgende fracties zo veel mogelijk afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      grof huishoudelijk afval;

  • 2.

    Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening voor de bewoners van een of meerdere wijken;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het college stelt vast via welk type en aantal inzamelmiddelen of inzamelvoorziening, al dan niet van gemeentewege verstrekt, de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen plaats vindt nabij percelen.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

Artikel 5 - Frequentie van inzamelen

  • 1.

    Huishoudelijk afval wordt periodiek in voldoende mate nabij elk perceel ingezameld.

  • 2.

    Het college stelt de frequentie(s) vast voor de inzameling van het huishoudelijk afval en de afzonderlijke door de inzameldienst of andere inzamelaar in te zamelen fracties. Deze frequentie kan per locatie, per fractie verschillen.

Artikel 6 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

§3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 - Verbod op het ter inzameling aanbieden aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Artikel 8- Verbod op het ter inzameling aanbieden door anderen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de Gemeente Pijnacker-Nootdorp hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten binnen de grenzen van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

  • 3.

    Het college kan bepalen in welke gevallen en onder welke condities, personen die geen woon- of verblijfplaats in de Gemeente Pijnacker-Nootdorp hebben, wel huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen aan te bieden.

Artikel 9 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor specifiek door het college aan te wijzen categorieën van gebruikers en bewoners.

Artikel 10 - Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2.

    Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 4.

    Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 5.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11 - Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

§4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 14 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 15 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander

  • 1.

    Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met de krachtens het eerste lid gestelde regels.

§5 ZWERFAFVAL

Artikel 16 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 17 - Achterlaten van straatafval / andere afvalstoffen dan straatafval

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten anders dan in de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorzieningen.

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval in de openbare ruimte achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorzieningen.

Artikel 18 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1.

    Voor anderen dan de toezichthouders, opsporingsambtenaren, de inzameldienst of andere inzamelaars, is het verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 19 - Afval vanuit inrichtingen

  • 1.

    De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

    • a.

      een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

    • b.

      zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

    • c.

      zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

  • 2.

    De houder of beheerder van een inrichting van waaruit afvalstoffen in de openbare ruimte kunnen geraken, is verplicht zorg te dragen voor het verwijderen van deze afvalstoffen in de directe omgeving van de inrichting. Daarbij wordt een afstand van 25 meter beschouwd als de directe omgeving.

Artikel 20- Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze, en de verpakking daarvan, terstond op te ruimen of te laten opruimen indien deze in de openbare ruimte worden weggeworpen.

Artikel 21 - Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

§6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22 - Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen in de open lucht op een voor het publiek zichtbare plaats, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Artikel 23 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

§7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 - Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel

Onderwerp

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden aan anderen

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden door anderen

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17

Achterlaten van straatafval

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 25 - Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 26 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Afvalstoffenverordening van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 24 juni 2004 en nadien twee keer gewijzigd, wordt ingetrokken.

Artikel 27 - Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot een aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 3.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid dat is ingekomen binnen de geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

Artikel 28 - Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 2012.
de griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg

Beknopte toelichting Afvalstoffenverordening 2012

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die al in de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden hier niet herhaald.

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’.

Straatafval, zwerfafval en dumping

Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, in de openbare ruimte terecht komt en zo zwerfafval wordt.

In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval. Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

Gebruiker van een perceel

De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelstructuur en de aangewezen inzameldienst.

Artikel 2 - Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

Aanwijzing van de inzameldienst

De gemeente is op basis van de Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Hoewel de inzameldienst ook direct in de verordening kan worden aangewezen, is er voor gekozen de aanwijzing in het uitvoeringsbesluit op te nemen. Indien de inzameldienst wordt gewijzigd hoeft slechts het besluit te worden aangepast en niet de hele verordening.

Aanwijzing van andere inzamelaars

De aanwijzing kan worden gebruikt om detaillisten die van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag, monitoring en de afgifte aan de gemeente.

Artikel 3 - Afzonderlijke inzameling

GFT-afval

De Wm verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne.

Artikel 4 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen

Hier worden de niveaus van inzameling aangegeven, waarmee recht wordt gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huis inzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus.

De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen. Eén of meer inzamelvoorzieningen bij één flat, worden gezien als inzameling bij elk perceel.

Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt, zoals clusterplaatsen of inzamelcontainers (boven- of ondergronds) nabij elk perceel.

Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken en dergelijke. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. In het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel kan de gemeente bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.

Artikel 5- Frequentie van inzamelen

De gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval is in de Wm gesteld op ten minste eenmaal per week. Huishoudelijke afvalstoffen mogen daarbij - in het belang van een doelmatig beheer – alternerend worden ingezameld.

De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen. Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van de Wm een zorgplicht.

Artikel 6 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Gemeenten hebben vanwege de zorgplicht, ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Wanneer de gemeente het innemen van huishoudelijke afvalstoffen door anderen (zoals detaillisten) op prijs stelt, kunnen deze door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.

Artikel 7 - Verbod op het ter inzameling aanbieden aan anderen

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen en personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht.

Artikel 8 - Verbod op het ter inzameling aanbieden door anderen

Alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, mogen huishoudelijke afvalstoffen aanbieden. Achtergrond hiervan is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.

Het afval van recreatiewoningen die geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, en waar regelmatig afval vrijkomt, wordt ook aangemerkt als huishoudelijk afval waarop de zorgplicht van toepassing is. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen.

Omgekeerd geldt ook dat indien er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen ontstaan, geldt de zorgplicht van de gemeente niet geldt (hier kan dan geen afvalstoffenheffing worden geheven).

Artikel 9 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Geen verdere toelichting nodig.

Artikel 10 - Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Dit is de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:

  • -

    maximale gewicht

  • -

    maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen

  • -

    voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen

  • -

    eisen aan inzamelmiddel

  • -

    regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • -

    regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau

De gemeente moet voorts op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.

Artikel 11 - Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Voor de inzameling via een inzamelroute bij de percelen kan het tijdstip van plaatsing en verwijdering van de inzamelvoorzieningen. Hiermee wordt overlast in de omgeving beperkt.

Bepaald kan ook worden dat inzameling op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, worden aangeboden op de dag die wordt aangewezen.

Artikel 12 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden

Het college kan hiermee een calamiteitenregeling vaststellen.

Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.

Artikel 13 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het is gewenst dat de inzameldienst naast huishoudelijke afvalstoffen, ook (bepaalde) categorieën van bedrijfsafvalstoffen inzamelen kan inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval. De gemeente heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen echter geen zorgplicht.

NB:

In haar uitspraak van 1 november 2006 geeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN: AZ1257, 200603719/1) nadere invulling aan het begrip ‘bedrijfsafval’. Dit wordt in de verordening gedefinieerd als ‘afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen’. Punt van discussie vormen een aantal poststukken met naam en adresgegevens van appelante, die aan de inzameldienst zijn aangeboden. De Afdeling bepaalt dat ondanks de aard van het afval (papier), de geringe hoeveelheid en de omstandigheid dat er sprake is van een kantoor aan huis, de brieven, die gelet op de adressering afkomstig zijn van een bedrijf, dienen te worden aangemerkt als bedrijfsafval.

Artikel 14 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover dit is toegestaan, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.

Artikel 15 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander

De gemeente heeft de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 16 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijding van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger.

Het gaat hier primair om een milieubeschermende functie die de gemeenten een instrument geeft om illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan.

Met opzet worden de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

Artikel 17 - Achterlaten van straatafval / andere afvalstoffen dan straatafval

Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval dat buiten een perceel (onderweg) ontstaat en niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht mag komen.

Artikel 18 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Hiermee wordt paal en perk gesteld aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn (‘morgenster’-problematiek). Vaak heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het ontstane zwerfafval is ongewenst.

Artikel 19 - Afval vanuit inrichtingen

Door houders van inrichtingen waar bijvoorbeeld eet- en/of drinkwaren worden verkocht ontstaat afval, zoals papier, etensresten, verpakkingsmateriaal, dat zwerfafval kan komen.

Een dergelijke inrichting kan vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). De verplichting zoals hier opgenomen kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Activiteitenbesluit.

In het Activiteitenbesluit is bepaalt dat; ‘Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.

Artikel 20 - Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen. Dit artikel verplicht tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal vanwege promotieactiviteioten. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met de grondwet (zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven)).

Artikel 21 - Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Dit artikel geeft een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

Artikel 22 - Verbod opslag van afvalstoffen

In de afvalstoffenverordening kunnen regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats (buiten een inrichting) aanwezig hebben van afvalstoffen.

Artikel 23 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Autowrakken, afkomstig van huishoudens zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Artikel 24 - Strafbepaling

In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.

Artikel 25 - Toezichthouders

Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 26 - Inwerkingtreding

Omdat de gemeente al beschikt over een Afvalstoffenverordening, moet deze met het vaststellen van de nieuwe Afvalstoffenverordening worden ingetrokken.

Artikel 27 - Overgangsbepaling

Omdat de oude verordening een vergunningstelsel kende en de nieuwe verordening dit niet kent zijn de overgangsbepalingen opgesteld. Doelstelling is dat er uiteindelijk geen oude (’spook’) rechten blijven bestaan.

Artikel 28 - Citeerbepaling

Geen verdere toelichting nodig.