Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2010 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp

Geldend van 01-01-2015 t/m 19-07-2016

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het presidium van 16 april 2010;

gelet op artikel 33 en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2010 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Hoofdstuk 1: Ambtelijke bijstand

Artikel 1

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om:

    • a)

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b)

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

    • c)

      bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties

    • d)

      andere bijstand.

  • 2.

    De bijstand, bedoeld in het eerste lid wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand verlenen.

Artikel 2

  • 1.

    Een ambtenaar verleent na een verzoek door de griffier aan de secretaris ambtelijke bijstand tenzij:

    • a)

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b)

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c)

      dit hem in een loyaliteitsconflict brengt

    • d)

      de gevraagde hoeveelheid informatie het redelijke overschrijdt

  • 2.

    De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd.

  • 3.

    Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4

  • 1.

    Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij hiervan mededeling aan de griffier die in overleg treedt met de secretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5

Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot de secretaris.

Hoofdstuk 2: Fractieondersteuning

Artikel 6

  • 1.

    De fracties, zoals bedoeld in artikel 7 van het reglement van orde van de raad, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor inhoudelijke ondersteuning van de fractie.

  • 2.

    Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van 2.750 euro voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van 275 euro per raadszetel.

  • 3.

    De hoogte van de vergoedingen als bedoeld in lid twee worden aan het begin van elke bestuursperiode vastgesteld door de raad.

Artikel 7

  • 1.

    Fracties besteden de bijdrage en eventuele rente-inkomsten over de bijdrage van voorgaande jaren om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2.

    De bijdrage en de eventuele rente-inkomsten mogen niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a)

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b)

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c)

      giften, voorschotten en leningen;

    • d)

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden toekomen;

    • e)

      uitgaven aan raadsleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van de fractie verrichten

    • f)

      uitgaven ten behoeve van bedrijven of instellingen waarover raadsleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben

    • g)

      buitenlandse reizen

    • h)

      verkiezing of herverkiezing van raadsleden

    • i)

      kosten voor kantoorruimte

    • j)

      kosten voor horeca hoger dan de som van 50 euro per raadslid of fractielid van buiten de raad per kalenderjaar.

  • 3.

    In aanvulling op de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid heeft elke fractie de beschikking over een fractiekamer, alsmede de mogelijkheid tot printen en kopiëren.

Artikel 8

  • 1.

    De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3.

    Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 11, derde lid.

Artikel 9

  • 1.

    Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage

    • a)

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

    • b)

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2.

    Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 6, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3.

    Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

  • 4.

    Indien een fractie als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage met ingang van de datum dat de raad in zijn nieuwe samenstelling aantreedt.

  • 5.

    Indien een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage met ingang van de maand volgend op de maand waarin de fractie hiervan kennisgeving heeft gedaan.

Artikel 10

  • 1.

    Een fractie mag het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage aan een fractie reserveren ter besteding door die fractie in volgende jaren

  • 2.

    Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 11 over dat jaar. Indien aan het einde van de zittingsperiode sprake is van een reserve, vindt restitutie plaats.

  • 3.

    Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties, naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

Artikel 11

1. Elke fractie legt, binnen één maand na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag met bijbehorende onderliggende documenten.

2. De raad benoemt een kascommissie voor de jaarlijkse controle van de verantwoording van de fractievergoedingen. De kascommissie bestaat uit drie leden van de raad - niet zijnde penningmeesters van de fracties - en brengt advies uit aan de raad.

3. De raad stelt na ontvangst van het advies van de kascommissie de bedragen vast van:

a) de inkomsten van een fractie, inclusief voorschot en eventuele rente-inkomsten over het voorgaande kalenderjaar;

b) de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage en eventuele rente-inkomsten bekostigd zijn;

c) de wijziging van de reserve;

d) de verrekening van de in onderdeel b genoemde uitgaven en de in onderdeel a genoemde inkomsten en voorzover nodig en van toepassing, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten, rente-inkomsten en resterende reserve.

4. Indien een fractie niet voldoet aan de bepalingen in lid 1 tot en met 3, kan de Gemeenteraad de bijdrage ambtshalve vaststellen.

Artikel 12

  • 1.

    De fractie is verplicht de niet-bestede middelen van de tegemoetkoming in liquide vorm beschikbaar te houden.

  • 2.

    Indien in strijd wordt gehandeld met artikel 7 of wanneer niet wordt voldaan aan andere bepalingen in deze verordening vordert de Gemeenteraad de in het geding zijnde uitgaven terug.

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 13

De gewijzigde verordening treedt met terugwerkende kracht tot 24 juni 2010 in werking op 23 september 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van april 2009

Artikel 14

De verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2010”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 september 2010

de griffier,de voorzitter,

drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg

Toelichting

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Dit artikel is door de wet dualisering gemeentebestuur ingrijpend gewijzigd. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Politieke groeperingen hebben daarnaast recht op fractieondersteuning. De uitwerking hiervan moet bij verordening worden geregeld.

In de gehele verordening is er voor gekozen een onderscheid aan te brengen tussen ambtenaren en medewerkers van de griffie. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college staan en worden dus niet griffiemedewerkers bedoeld. Dit neemt niet weg dat medewerkers van de griffie ook ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet zijn.

Artikelgewijs

Artikel 1

In eerste instantie wordt bekeken of de gevraagde bijstand door de griffie kan worden verleend. Is dit niet het geval, dan kan de griffier het verzoek via de secretaris, als het hoofd van de ambtelijke organisatie, neerleggen bij een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie. Het begrip document wordt hier gebruikt in de betekenis die het in de wet openbaarheid bestuur heeft. Met openbaar wordt bedoeld openbaar in de zin van de wet openbaarheid van bestuur. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet. Deze rechten zijn veelal uitgewerkt in het reglement van orde voor de raad, het reglement van orde voor het college en de verordening op de raadscommissies.

De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.

Artikelen 2 en 3

Beoordeling of één van de in artikel 2 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 3 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 4

Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester.

Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

Artikel 5

Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om inlichtingen te verschaffen over een verzoek om ambtelijke bijstand wordt in dit artikel bepaald dat collegeleden zich voor informatie dienen te wenden tot de secretaris.

Artikel 6

De financiële bijdrage is bedoeld voor inhoudelijke ondersteuning aan de fracties. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning wordt in de gemeentebegroting opgenomen en dus door de raad vastgesteld.

Het budget voor fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen.

Om de administratie te vereenvoudigen is er bewust voor gekozen de hoogte van het bedrag niet jaarlijks aan de passen aan de ontwikkeling van de vergoedingen voor de raads- en commissieleden.

In plaats daarvan neemt de raad aan het begin van elke bestuursperiode een besluit over de hoogte van de bijdrage.

Artikel 7

In relatie tot de ondersteuning door de griffie, is de bijdrage aan de fracties met name bedoeld voor de

inhoudelijke ondersteuning. De gekozen formulering in lid 1 geeft hiervoor een nadere omschrijving.

Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Het inzetten van de bijdrage voor de fractieondersteuning ten behoeve van bijvoorbeeld cursussen voor individuele raadsleden, die niet de fractie ten goede komen, is niet toegestaan. Hetgeen gesteld in artikel 7 geldt voorts niet alleen voor de vergoeding zelf, maar ook voor de rente-inkomsten over vergoedingen uit voorgaande jaren.

Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Een uitzondering hierop is de ambtelijke bijstand conform artikel 1. Fracties moeten vrij zijn in de keuze van de personen die hen ondersteunen. Op de in dit artikel geschetste wijze kunnen fracties ondersteuning door derden zelf bekostigen.

Kosten voor kantoorruimte kunnen niet uit het fractiebudget bekostigd worden, omdat naast geldelijke ondersteuning, fracties de beschikking hebben over een fractiekamer en de mogelijkheid te printen en kopiëren.

Artikel 8

De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee

gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad.

Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed kan dit aan het eind van het jaar verrekend worden.

Artikel 9

Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog over de gehele maand waarin de nieuwe raad voor het eerst vergaderd de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) gaat de bijdrage per diezelfde maand in. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren. Dit is niet te vermijden.

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verstrekte voorschot direct verrekend moeten worden. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen direct te laten plaatsvinden.

Artikel 10

De fracties mogen (een deel van) het jaarlijks beschikbaar gestelde budget reserveren voor toekomstige uitgaven. Aan het einde van de zittingsperiode vindt volledige restitutie plaats van de in die periode opgebouwde rerserve. Bij splitsing van een fractie wordt de reserve verdeeld over de fracties.

Artikel 11

De controle van het verslag kan door de accountant meegenomen worden met de controle op de jaarrekening. Uit het verslag en de accountantsverklaring kan naar voren komen dat er een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot en eventuele rente-inkomsten. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot kunnen terugvorderen. De raad stelt na het advies van de accountant de uiteindelijke inkomsten (bijdrage + rente-inkomsten), uitgaven en het terug te vorderen bedrag vast.

In het verslag dienen tenminste aanwezig te zijn:

  • 1.

    een specificatie van de ontvangen inkomsten, waaronder begrepen ontvangen rente.

  • 2.

    een specificatie en verantwoording van de gemaakte kosten en van de niet-bestede middelen,

  • 3.

    de wijziging en stand van de reserve

  • 4.

    als bijlage de bescheiden die ten grondslag liggen aan het verslag.

Artikel 12

Dit artikel maakt dat elk bedrag dat niet besteed is, direct opeisbaar is en dat indien in strijd met de verordening wordt gehandeld het bedrag dat in het geding door de gemeente kan worden teruggevorderd.

Artikel 13 en 14

Deze artikelen behoeven geen toelichting.