Beleidsregels paasvuren gemeente Raalte

Geldend van 11-03-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels paasvuren gemeente Raalte

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte;

gelet op het bepaalde in de artikelen 10.2 en 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer (Wm) en artikel 5.34 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Raalte;

gelezen het besluit van de gemeenteraad d.d.

overwegende dat:

  • -

    bij besluit van het college d.d. 15 december 2009 de “beleidsregels inzake het verbranden van organisch afval in de openlucht en buiten inrichtingen” zijn vastgesteld;

  • -

    het wenselijk is nieuwe beleidsregels vast te stellen voor het verbranden van paasvuren in het belang van bescherming van het milieu en in het belang van de openbare orde en ter bescherming van de woon- en leefomgeving;

besluit vast te stellen de:

Beleidsregels paasvuren gemeente Raalte

1. Voor het stoken tijdens 1e en 2e Paasdag kan voor locaties buiten de bebouwde kom een ontheffing op grond van artikel 10.63 Wet Milieubeheer en een ontheffing op grond van artikel 5.34 APVgemeente Raalte worden verleend.

Toelichting

Artikel 10.2 Wet milieubeheer

  • -

    Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.

  • -

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, voor daarbij aangegeven categorieën van gevallen vrijstelling worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10.63 eerste lid Wet milieubeheer

Burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2 eerste lid, gestelde verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft.

Gelet op deze wettelijke regeling zal er dus altijd sprake moeten zijn van een ontheffing door het college in het geval van het verbranden van snoeihout met Pasen. Daarnaast is van belang het verbod op het verbranden van afvalstoffen geregeld in de APV Raalte.

Artikel 5.34 APV: Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover het betreft:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert.

    • d.

      mobiele kampvuren met een afmeting van 90 bij 90 centimeter als er geen afvalstoffen worden verbrand en waarbij wordt voldaan aan nadere door het college te stellen voorwaarden.

  • 3.

    Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

  • 4.

    De ontheffing kan worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde en veiligheid;

    • b.

      ter bescherming van de woon- en leefomgeving;

    • c.

      ter bescherming van de flora en fauna.

Het college kan van beide verboden ontheffing verlenen. Beide ontheffingen (hierna: de ontheffing) kunnen aangevraagd worden met 1 aanvraagformulier en worden verleend door het afgeven van 1 beschikking. Hierin moet wel duidelijk zijn dat het gaat om 2 verschillende ontheffingen.

Indien de ontheffing op grond van artikel 10.63 Wet Milieubeheer wordt geweigerd is er geen ruimte voor een ontheffing op grond van artikel 5.34 van de APV. Dit volgt uit het systeem van de wet. Een hogere regeling (een wet) gaat boven de lokale verordening.

2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen voor een periode van maximaal 5 jaren.

Toelichting

Gekozen is voor het afgeven van de ontheffing voor een periode van 5 jaren. De overige 4 jaren moet men het melden indien gebruik wordt gemaakt van de ontheffing.

3. Een ieder kan een aanvraag om ontheffing indienen. Als de aanvrager geen eigenaar is van het perceel waarop het verbranden plaatsvindt, vraagt het college bij de aanvraag in ieder geval een schriftelijke, ondertekende verklaring van de eigenaar van het perceel waarin deze toestemming geeft voor het branden van een paasvuur op zijn/haar terrein.

Toelichting

In principe kan een ieder de ontheffing aanvragen. Dit geldt alleen niet voor commerciële bedrijven.

De aanvrager dient eigenaar te zijn van de brandlocatie of schriftelijke toestemming voor het paasvuur te hebben van de eigenaar van de brandlocatie.

4. Het college neemt een aanvraag alleen in behandeling als hierbij een situatieschets van het paasvuur is gevoegd.

Toelichting

Bij deze aanvraag dient een situatieschets te worden gevoegd, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de afstandseisen ten opzichte van brandgevaarlijke objecten genoemd in de Afstandstabel paasvuur (bijlage 2).

5. Het college verleent alleen ontheffing voor het verbranden van snoeihout.

Toelichting

Onder snoeihout wordt snoeiafval verstaan, dat vrijgekomen is bij het onderhoud van landschapselementen, boerenerven en particuliere tuinen. Andere materialen mogen niet worden geaccepteerd. Wanneer deze op de bult terecht komen dienen deze te worden verwijderd en te worden afgevoerd. Ook het ontbranden van de paasbult met niet milieuvriendelijke stoffen is niet toegestaan.

6. Het college verleent alleen ontheffing als de afstand van het paasvuur ten opzichte van gebouwen, opslagen van derden, bebouwde kom en natuur (bos en heidevelden) voldoet aan de Afstandstabel in bijlage 2 bij deze beleidsregels.

Toelichting

Hinder door stank, walm en stof dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Dit is mede afhankelijk van de windrichting en weersomstandigheden.

Om de overlast zoveel mogelijk te voorkomen dient altijd een afstand van minimaal 100 meter in acht te worden genomen ten opzichte van gebouwen en clustering van woningen (bebouwde kom). Om verstoring van de natuur tegen te gaan dient eveneens minimaal 100 meter afstand van bos en heidevelden in acht te worden genomen. Met het voldoen aan de afstanden genoemd in de Afstandstabel in bijlage 2, wordt de organisatie echter niet ontheven van aansprakelijkheid voor gevolgen aan derden voor het houden van een paasvuur zoals ongevallen, het ontstaan van brand bij derden door vliegvuur, inroepen van de brandweer en dergelijke.

7. Het college verbindt aan de ontheffing de beperking dat van de ontheffing  geen gebruik gemaakt mag worden, als de Brandweer Veiligheidsregio IJsselland code oranje of code rood heeft afgekondigd.

Toelichting

Code oranje of code rood worden afgekondigd bij extreem weer (bijvoorbeeld bij storm) en als het erg droog is in de natuur. De kans is aanwezig dat dan een snel uitbreidende natuurbrand ontstaat. Een natuurbrand kan zich in droge periodes en met hard wind snel en onvoorspelbaar ontwikkelen. Terreineigenaren en hulpdiensten zijn in deze periode extra alert maar vragen ook medewerking om natuurbrand te voorkomen. Voordat gebruik wordt gemaakt van de ontheffing, gaat de houder van de ontheffing na of sprake is van code oranje of rood door de website www.natuurbrandgevaar.nl te raadplegen.

8. Het college verbindt aan de ontheffing in ieder geval voorschriften ten aanzien van het opbouwen van de paasbult, het branden van het paasvuur en het opruimen van de verbrandingsresten op de brandlocatie.

Toelichting

Deze voorschriften zijn als bijlage 1 bij deze beleidsregels gevoegd. De voorschriften dienen om verstoring van de openbare orde te voorkomen en ongewenste situaties vooraf, tijdens en achteraf te vermijden in het kader van veiligheid, milieuwetgeving en bodembescherming.

9. De Beleidsregels inzake het verbranden van organisch afval in de open lucht buiten inrichtingen gemeente Raalte, vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2009, worden ingetrokken.

10. De Beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 8 maart 2016.
Het college van burgemeester en wethouders
de secretaris,
K.M. Cornelissen
de burgemeester,
M.P. Dadema

Bijlage 1 behorend bij de beleidsregels Paasvuren gemeente Raalte

Voorschriften paasvuren gemeente Raalte

Algemene voorschriften

  • 1.

    Als het vuur vanwege weersomstandigheden of om andere reden niet op 1e of 2e Paasdag kan worden ontstoken dan moet het hout zospoedig mogelijk binnen een maand opgebrand te worden. Ook daarvoor geldt dat u dit minimaal 3 dagen van te voren aan de gemeente moet melden. U mag dan alleen overdag branden.

  • 2.

    Degene die toezicht houdt op het vuur, moet op aanvraag van eentoezichthouder van de gemeente, brandweer of politie een exemplaar van de ontheffing kunnen tonen.

  • 3.

    U mag niet eerder dan 1 maand voor Pasen starten met opbouwen van de paasbult.

  • 4.

    De locatie van het paasvuur moet te allen tijde goed bereikbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, ambulance).

Voorschriften met betrekking tot bescherming van het milieu

  • 5.

    U mag alleen snoeihout verbranden.

  • 6.

    De te verbranden organische materialen mogen niet bewerkt zijn met oliën, chemische producten zoals verf, lak, impregneermiddelen en dergelijke.

  • 7.

    U mag het paasvuur alleen ontsteken met milieuvriendelijke materialen. Het mag in ieder geval niet met vloeibare aardolieproducten zoals benzine, terpentine etc..

  • 8.

    Na het doven van het vuur verwijdert u de verbrandingsresten op de brandlocatie grondig en voert deze af als chemisch afval.

Voorschriften met betrekking tot veiligheid.

  • 9.

    Bevelen die door of namens de burgemeester, de brandweer en/of de politie, in het belang van de openbare orde en veiligheid worden gegeven, moet u direct opvolgen.

  • 10.

    Het aanleggen van en ontsteken van een paasvuur is alleentoegestaan buiten de bebouwde kom en mag niet plaatsvinden binnende afstanden zoals aangegeven in de bijgevoegde "afstand tabelpaasvuur ten opzichte van brandgevaarlijke objecten".

  • 11.

    U mag het paasvuur niet ontsteken indien er door het bevoegd gezag "code oranje of rood" is afgegeven. Deze wordt bekendgemaakt viaradio, tv, krant of internet.

  • 12.

    Het verbranden is verboden indien dit gevaar oplevert voor de omgeving. Dit is onder andere het geval bij mist, windkracht 5 of meer of een ongunstige windrichting ten aanzien van derden en/of wegen e.d.

  • 13.

    Het paasvuur mag niet binnen 50 meter van een onderliggende gas-, water-, elektriciteit of telefoonleiding liggen.

    Informatie hierover kunt u verkrijgen door middel van een zogenaamde "klic-melding" bij het kabel-, leiding informatie centrum Oost. tel.: 0800-0080 (gratis telefoonnummer).

  • 14.

    De paasbult moet u stabiel opbouwen en heeft een maximale omvang van 4000mɜ.

  • 15.

    Het te verbranden materiaal stapelt u zo op dat overal ruime openingen zijn waardoor de verbrandingslucht vrij in het vuur kan.

  • 16.

    Tijdens de opbouw van de paasbult moet tenminste 1 volwassene aanwezig zijn.

  • 17.

    Tijdens het branden van het paasvuur moeten tenminste 2 volwassenen aanwezig zijn.

  • 18.

    U mag de brandlocatie pas verlaten, zodra het vuur dusdanig is uitgebrand, dat het geen gevaar voor de omgeving meer kan opleveren.

  • 19.

    Het publiek moet op minimaal 25 meter afstand van het paasvuur blijven.

  • 20.

    Als het paasvuur in de avonduren opgebrand wordt, dient een deugdelijk verlichtingsmiddel aanwezig te zijn.

Voorschriften met betrekking tot aansprakelijkheid

  • 21.

    De houder van deze ontheffing is verplicht de schade, die hij door het gebruik hiervan aan de gemeente of aan derden toebrengt, te vergoeden.

  • 22.

    De houder van deze vergunning vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden, die het gevolg zijn van het gebruik van deze ontheffing.

Bijlage 2 behorend bij beleidsregels Paasvuren gemeente Raalte

schema windsnelheden

Bft

Benaming

m/s

knopen

km/u

Kenmerken

0

Windstil

<0.2

< 1

< 1

Rook stijgt (recht) omhoog

1

Zwakke wind

0.3-1.5

1-3

1-5

Rookpluimen geven richting aan

2

Zwakke wind

1.6-3.3

4-6

6-11

Bladeren ritselen

3

Matige wind

3.4-5.4

7-10

12-19

Bladeren, twijgen voortdurend in beweging

4

Matige wind

5.5-7.9

11-16

20-28

Stof en papier dwarrelen op

5

Vrij krachtige wind

8.0-10.7

17-21

29-38

Takken maken zwaaiende bewegingen

6

Krachtige wind

10.8-13.8

22-27

39-49

Grote takken bewegen

7

Harde wind

13.9-17.1

28-33

50-61

Bomen bewegen

8

Stormachtige wind

17.2-20.7

34-40

62-74

Twijgen breken af

9

Storm

20.8-24.4

41-47

75-88

Takken breken af, dakpannen waaien weg

10

Zware storm

24.5-28.4

48-55

89-102

Bomen worden ontworteld

11

Zeer zware storm

28.5-32.6

56-63

103-117

Uitgebreide schade bossen en gebouwen

12

Orkaan

>32.6

>63

>117

Niets blijft meer overeind

Bijlage 3 behorend bij beleidsregels Paasvuren gemeente Raalte

Afstandstabel paasvuur ten opzichte van brandgevaarlijke objecten

Omvang vuurstapel in m3

≤6

≤500

≤1000

≤1500

≤2000

≤2500

≤3000

≤3500

≤4000

Minimale afstand tot opstallen, openbare weg (niet zijnde erftoegangswegen B) en hoogspannings-masten

50 m

100 m

150 m

175m

200m

250m

300m

375m

475m

Minimale afstand tot bomen, houtwallen en andere houtopstanden

50m

100m

150m

175m

200m

250m

300m

375m

475m

Minimale afstand tot bos en heide

50m

100m

150m

175m

200m

250m

300m

375m

475m

Minimale afstand tot erftoegangs-

wegen

25m

50m

50m

50m

50m

50m

50m

50m

50m

Richtlijn bij berekening inhoud vuurstapel:

Inhoud (afgerond)

Diameter basis

hoogte

500 m3

15m

10m

1000 m3

20m

10m

1500 m3

20m

15m

2000 m3

22,50m

15m

2500 m3

25m

15m

3000 m3

25m

18m

3500 m3

25m

20m

4000 m3

30m

17,50m