Drank- en horecaverordening gemeente Ridderkerk 2014

Geldend van 25-07-2014 t/m heden

Intitulé

Drank- en horecaverordening gemeente Ridderkerk 2014

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van de burgemeester van 29 april 2014 nummer 34127;

gelet op de artikelen 147 van de gemeentewet, artikel 4 en artikel 25a van de Drank- en Horecawet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening

Drank- en horecaverordening gemeente Ridderkerk 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      Paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

    • c.

      Bijeenkomsten van persoonlijke aard: bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, of

  • b.

    in het belang van de openbare orde, of

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Wet.

Artikel 3 Verbod verstrekken sterke drank

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting:

  • 1.

    die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of -instellingen;

  • 2.

    die deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 3.

    die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar;

  • 4.

    waarin uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren zoals belegde broodjes, patates-frites en/of andere snacks en ijs worden verkocht.

Artikel 4 Schenktijden voor paracommerciële inrichtingen

  • 1. Een paracommercieel rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken dagelijks van 12:00 uur tot 1:00 uur.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in lid 1 vermelde tijdstip 1:00 uur tot uiterlijk 2:00 uur op de zaterdag- en de zondagmorgen.

Artikel 5 Bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten van derden

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank verstrekken tijdens ten hoogste 6 bijeenkomsten van persoonlijke aard en/of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, per jaar.

  • 2. Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk twee weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid hiervan schriftelijke melding aan de burgemeester.

  • 3. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten als bedoeld onder het eerste lid, openlijk aan te prijzen of onder aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.

Artikel 6 Overgangsrecht

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a)

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip zijn gesteld;

    • b)

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c)

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Drank- en Horecaverordening Ridderkerk 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 juni 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Drank- en Horecaverordening Gemeente Ridderkerk 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 juli 2014.
de griffier, de voorzitter,
mr. J.G. van Straalen mw. A. Attema

Artikelgewijze toelichting bij de verordening:

Artikel 1: Begripsbepalingen:

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines e.d. die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.

Het begrip ‘bijeenkomsten van persoonlijke aard’ is omschreven als een bijeenkomst met een veelal feestelijk karakter waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd. De bijeenkomsten hebben geen direct verband met de doelstellingen van de paracommerciële rechtspersoon.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester is bevoegd voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde, en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt de gemeente de mogelijkheid in eenverordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels,vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunningkan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden.

In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. De burgemeester krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwakalcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 3 inrichtingen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt. Zoals hiervoor al vermeld, beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving leeftijdsbepalingen).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning vooreen horecabedrijf zijn:

-Ter bescherming van de volksgezondheid:

Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er, naast alcoholhoudende dranken, voldoende betaalbare niet-alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).

-In het belang van de openbare orde:

Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn, worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder men even kan zitten, er meer wordt gedronken.

-Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast. Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3: Verbod verstrekken van sterke drank door inrichtingen

Dit artikel (op basis van artikel 25a van de wet) verbiedt het schenken van sterke drank door bepaalde inrichtingen van bijzondere aard. Dit artikel heeft niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, vooral aan jongeren. Omdat het schenken van sterke drank zover afwijkt van de doelstellingen van de in dit artikel genoemde inrichtingen, wordt een ontheffingsmogelijkheid niet in de verordening opgenomen waarmee tevens het doel van alcoholmatiging beter wordt bereikt. Het artikel heeft betrekking op de inrichtingen die in het artikel worden genoemd. Dit zijn dus niet alleen paracommerciële inrichtingen.

Artikel 4: Schenktijden paracommerciële rechtspersonen:

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich

naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, etc.

In de artikelen 4 en 5 uit de verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan de gemeente wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • a.

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • b.

    het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • c.

    het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Artikel 4 uit de verordening is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel regelt de toegestane schenktijden voor alcoholhoudende drank in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om de schenktijden te koppelen aan vaste tijden (van 12:00 uur tot 1:00 uur). Op deze wijze wordt voldaan aan de verschillende gewenste schenktijden volgend uit de aard van diverse paracommerciële inrichtingen. In de praktijk zal de alcoholverstrekking voornamelijk plaatsvinden tijdens verenigingsgebonden activiteiten. Buiten de tijden van de verenigingsgebonden activiteiten, zal de alcoholverstrekking marginaal zijn. Hier ligt een bijzondere verantwoordelijkheid voor de inrichtingen. Wanneer mocht blijken (o.a. door toezicht en handhaving) dat er alcoholverstrekking plaatsvindt die niet aansluit op wat gebruikelijk is voor paracommerciële inrichtingen, kan dat leiden tot aanpassing van de toegestane schenktijden in de verordening.

In artikel 4 lid 2 is de mogelijkheid voor de burgemeester opgenomen om ontheffing te verlenen van de in artikel 4 lid 1 vermelde eindtijd van 1:00 uur. Dit kan op de zaterdag- en zondagmorgen tot uiterlijk 2:00 uur. Dit sluit aan op de sluitingstijden zoals die voor alle horeca zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Met het verlenen van ontheffingen wordt terughoudend omgegaan. De ontheffing is bedoeld voor paracommerciële instellingen van bijzondere aard die activiteiten organiseren die een schenktijd tot 2:00 uur rechtvaardigen. Hierbij valt te denken aan paracommerciële inrichtingen die zich (grotendeels) richten op het organiseren van culturele evenementen en levende muziek (bv. poppodia).

In artikel 4 lid 4 van de wet is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de toegestane schenktijden en kan honoreren voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 5.

Achtergrond

De wijziging van de Drank- en Horecawet legt de gemeente de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen.

Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan wordenbewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van devereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele,educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Artikel 5: Privé bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

Dit artikel heeft betrekking op het verbod tot alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten die niet direct verbonden zijn aan de verenigingsactiviteiten van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen. Een definitie van dit soort

bijeenkomsten is gegeven in artikel 1 lid 1 onder c van deze verordening.

Achtergrond

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting, ter voorkoming vanoneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening, regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

In deze verordening is er voor gekozen om alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en/of bijeenkomsten van derden, maximaal zes keer per jaar toe te staan. Dit is opgenomen omdat paracommerciële rechtspersonen een steeds meer relevante rol vervullen in het ter beschikking stellen van ruimten voor bijeenkomsten die niet direct met de verenigingsactiviteiten zijn verbonden maar wel van maatschappelijk belang zijn. Een algeheel verbod voor het schenken van alcohol zou deze ontwikkeling, te veel inperken. Hoewel er dus de nodige flexibiliteit wordt geboden, is het niet de bedoeling dat de mogelijkheid tot het houden van dergelijke bijeenkomsten in de media (vanuit commercieel oogpunt) openlijk worden aangeprezen. Op grond van artikel 5 lid 3 in de verordening, is dit verboden.

De Drank- en Horecawet biedt in artikel 4 geen ruimte om bijeenkomsten van persoonlijke aard of van derden geheel te verbieden. In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten gereguleerd. Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken, speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt, een veel mindere rol. Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.

In artikel 4 lid 4 van de wet is de mogelijkheid opgenomen voor de burgemeester om met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, ontheffing te verlenen van de in artikel 4 (schenktijden) en 5 (bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten derden) gestelde verboden en beperkingen. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Het gaat hier om bijzondere gebeurtenissen zoals carnavalsvieringen, viering kampioenschappen, toernooien e.d. Omdat dit een bevoegdheid is van de burgemeester die in de wet specifiek wordt vermeld, is de ontheffingsmogelijkheid niet opgenomen in de verordening.

Artikel 6 Overgangsrecht

Wanneer de verordening in werking treedt, vervallen de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip zijn gesteld, de ontheffingen die voor dat tijdstip zijn verleend en de schenktijden die voor dat tijdstip van toepassing waren.