Verordening inzake de behandeling van tot de gemeenteraad gerichte bezwaarschriften 2002

Geldend van 25-10-2002 t/m heden

Intitulé

De gemeenteraad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 juli 2002 , no. 02-064;  BESLUIT:  vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING INZAKE DE BEHANDELING VAN TOT DE

GEMEENTERAAD GERICHTE BEZWAARSCHRIFTEN 2002 (-2.07.515(2) )

HOOFDSTUK I.

Begripsbepalingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beslissend orgaan : de gemeenteraad;

  • b.

    commissie : vaste commissie van advies met betrekking tot aan

    de raad gerichte bezwaarschriften;

  • c.

    wet : de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II.

Behandeling van de bezwaarschriften.

Paragraaf 1.

De commissie.

Artikel 2.

Inleidende bepaling.

Er is een commissie die ten behoeve van de besluitvorming door het beslis-send orgaan omtrent gemaakte bezwaren voorbereidende werkzaamheden verricht.

Artikel 3.

Samenstelling van de commissie.

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad.

    2.

    • a.

      De voorzitter van de commissie maakt geen deel uit van en is niet werk-zaam onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

    • b.

      De leden worden benoemd uit de gemeenteraad dan wel van buiten de gemeenteraad.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt een plaatsvervangende voorzitter en zoveel plaatsvervangende leden als er leden zijn. Op deze benoeming is het in het tweede lid bepaalde van toepassing.

  • 4.

    De benoeming, de schorsing en het ontslag van de (plaatsvervangende) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden, die van buiten de gemeenteraad afkomstig zijn, vindt plaats op voorstel van het college, gehoord het Seniorenconvent.

Artikel 4.

Secretaris.

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college wijst tevens een plaatsvervanger van de secretaris aan.

Artikel 5.

Zittingsduur.

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2.

Procedure.

Artikel 6.

Ingediend bezwaarschrift.

Het bezwaarschrift met de daarbij gevoegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7.

Overdracht bevoegdheden.

De volgende in de wet genoemde bevoegdheden worden door de voorzitter van de commissie uitgeoefend:

De artikelen

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen

    het verzuim, in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld

    in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17, voorzover het betreft de verzending van stukken tijdens de

    behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid;

  • -

    7:18, tweede en zesde lid, en

  • -

    7:20, vierde lid.

Artikel 8.

Vooronderzoek.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie degene(n) bij wie inlichtingen worden ingewonnen uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

Artikel 9.

Hoorzitting.

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende(n) in de gelegenheid wordt gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n).

Artikel 10.

Uitnodiging zitting.

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbende(n) ten minste drie weken voor de zitting mede, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan de belanghebbende(n), onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting, aan de belanghebbende(n) medegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11.

Quorum.

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 12.

Niet deelneming aan de behandeling.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13.

Openbaarheid zitting.

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien de belanghebbende(n) daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14.

Schriftelijke verslaglegging.

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de eventueel op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15.

Nader onderzoek.

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie en de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

4.Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16.

Raadkamer en advies.

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

    2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de op het bezwaarschrift te nemen beslissing.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17.

Uitbrengen advies.

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het beslissend orgaan.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het beslissend orgaan, besluit de commissie tot verdaging van de beslissing door het beslissend orgaan.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de belanghebbende(n) en het beslissend orgaan een afschrift.

HOOFDSTUK III.

Slotbepalingen.

Artikel 18.

Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening behandeling van tot de gemeenteraad gerichte bezwaarschriften 2002.

Artikel 19.

Inwerkingtreding verordening.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 24 september 2002