Referendumverordening gemeente Súdwest-Fryslân

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 4 oktober 2012;

 

gelet op 149 Gemeentewet;

 

overwegende dat:

- het presidium op 4 oktober 2012 heeft besloten een werkgroep in te stellen om een referendumverordening voor te bereiden;

- deze werkgroep de verordening heeft voorbereid aan de hand van een onderliggend stuk dat als bijlage is toegevoegd;

- de voorbereiding door de werkgroep heeft geleid tot onderstaande verordening;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Referendumverordening gemeente Súdwest-Fryslân

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

b.  referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit;

c.  kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad.

 

Artikel 2 Referendabele besluiten

Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

a.  over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

b.  over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

c.  de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

d.  over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

e.  over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

f.  over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

g.  in het kader van deze verordening;

h.  ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

i.  die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden; of

j.  waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

 

Artikel 3 Samenstelling referendumcommissie

  • 1 De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2 De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3 Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4 De commissie wordt ondersteund door de griffie en een ambtelijk secretaris die geen lid is van de commissie. De ambtelijk secretaris wordt benoemd door de raad op voordracht van het college.

  • 5 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 6 De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 7 De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 8 De vergoeding van de voorzitter en de leden van de commissie is conform de vergoedingsregeling voor de leden van de Rekenkamer zoals opgenomen in de e Verordening regelende de toekenning van een vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten aan de leden van de rekenkamer.

Artikel 4 Taken referendumcommissie

  • 1 De commissie heeft tot taak:

    a.  de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    b.  toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    c.  toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    d. behandeling van klachten over het verloop van de procedure, daaronder begrepen de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne wordt gevoerd;

    e. verstrekken van subsidies voor voorlichting en het voeren van campagne om het eigen standpunt uit te dragen.

     

  • 2 Ten aanzien van de behandeling van en advisering over klachten als bedoeld in lid 1 sub d. is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

     

  • 3 De commissie stelt nadere regels vast over de wijze van behandeling van en advisering over klachten als bedoeld in lid 1 sub e. De  Klachtenregeling gemeente Súdwest-Fryslân is niet van toepassing.

     

  • 4 De commissie stelt nadere regels vast ten aanzien van de subsidieverstrekking als bedoeld in lid 1 sub e. Deze nadere regels hebben in elk geval betrekking op:

    a.  de nadere bepaling van activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt en de wijze van verstrekking;

    b.  de bij de aanvraag in te dienen gegevens;

    c.  de aanvraag- en beslistermijn;

    d.  de weigeringsgronden;

    e. de verplichtingen van de subsidieontvanger;

    f.  de betaling van de subsidie;

    g.  de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend; en

    h.  de wijze waarop verslag zal worden gedaan van de werkzaamheden, de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

     

  • 5 De Algemene subsidieverordening gemeente Súdwest-Fryslân en artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

Artikel 5 Advisering

  • 1 De raad vraagt de commissie advies over:

    a.  de toepassing van artikel 2;

    b.  de verdeling van het subsidieplafond bedoeld in artikel 10, tweede lid;

    c.  de evaluatie van gehouden referenda en van voorstellen en verzoeken die niet tot een referendum hebben geleid.

     

  • 2 De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze Verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

     

  • 3 De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 6 Inleidend verzoek

  • 1 Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk één week voor de plenaire behandeling van het concept raadsbesluit bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept besluit het gaat.

  • 2 Het verzoek wordt ondersteund door ten minste 250 handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening op het gemeentehuis ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 4 Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met in achtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

  • 5 Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt het concept raadsbesluit waarop het referendumverzoek betrekking heeft in de vergadering van de raad plenair behandeld.

  • 6 De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 7 Definitief verzoek

  • 1 Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 6, vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2 Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 2500 handtekeningen van kiesgerechtigden.

  • 3  Artikel 6, tweede lid, tweede volzin en artikel 6 derde lid, zijn van toepassing. 

  • 4 Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit over het houden van het referendum.

Artikel 8 Datum

De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

Artikel 10 Budget

  • 1 Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

  • 2 Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 12 Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Geldigheid van de uitslag

  • 1 Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30% van het aantal kiesgerechtigden.

  • 2 De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal geldig uitgebrachte stemmen.

Artikel 14 Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

a.  stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

b.  stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

c.  als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

d.  bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

e.  stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2013.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening gemeente Súdwest-Fryslân'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012
 
drs. H.H. Apotheker,
 
voorzitter.
 
G.W. Stegenga,
 
wnd. griffier.