Regeling vervallen per 30-06-2016

Eilandsverordening van 16 augustus 1985 houdende maatregelen ter bevordering van de openbare orde, rust, veiligheid en reinheid. (Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap).

Geldend van 19-11-1985 t/m 09-10-2010

Intitulé

Eilandsverordening van 16 augustus 1985 houdende maatregelen ter bevordering van de openbare orde, rust, veiligheid en reinheid. (Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap).

Artikel 1

Bij openbare feesten, vermakelijkheden, optochten, orkaan, brand en andere buitengewone omstandigheden moet ieder zich onderwerpen aan de voorschriften in het belang der openbare orde, rust of veiligheid, bij iedere gelegenheid door de gezaghebber vastgesteld.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de gezaghebber op de openbare weg optochten of betogingen te houden, te leiden, te organiseren of daaraan deel te nemen.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in lid 1 kan te allen tijde worden ingetrokken.

Artikel 3

Hij aan wie, bij gelegenheid van een volksverzameling, optocht of betoging op de openbare weg door de politie gelast wordt zich te verwijderen, is verplicht aan deze last onmiddellijk te voldoen en wel langs de weg of in de richting door de politie aangewezen. Na het eindigen van openbare vermakelijkheden, of waar een grote volksmenigte samengestroomd is of zich bijeen bevindt, of wanneer de orde of rust verstoord of bedreigd wordt, is ieder op de openbare weg verplicht gevolg te geven aan de bevelen van de politie in het belang van het verkeer op die weg ter plaatse gegeven.

Artikel 4

Personen die op of aan de openbare weg staande, op stoepen of treden zittende of zich heen en weer bewegende, door enigerlei houding, handeling of vertoning de aandacht der voorbijgangers tot zich trekken, zijn, als hun door de politie gelast wordt zich daarvan te onthouden of zich vandaar te verwijderen, verplicht onmiddellijk aan deze last te voldoen.

Artikel 5

Het is aan personen van wie redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat zij zich aan prostitutie of andere ontucht overgeven, verboden met kennelijke ontuchtige bedoelingen op of aan de openbare weg of op een van de openbare weg waarneembare plaats iemand door handelingen, houding, gebaren, woorden, geluiden of op enigerlei andere wijze aan te lokken.

Artikel 6

Het is verboden de geregelde gang of de volgorde van een begrafenisstoet, marcherende troep of optocht te belemmeren of te storen.

Artikel 7

Het is, behalve ter uitvoering van een van overheidswege opgedragen taak, verboden zonder vergunning van de gezaghebber op de openbare weg of aan huizen inzamelingen van geld te houden.

Artikel 8

Het is verboden zonder de nodige voorzorgmaatregelen genomen te hebben door middel van ontploffing stenen te springen op plaatsen, waar zulks voor naburige erven of voorbijgangers schadelijk of gevaarlijk kan zijn.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden in de dorpen The Bottom, St. Johns, Windwardside en Hellsgate zonder vergunning van de gezaghebber door middel van ontploffing stenen te springen. Onder Windwardside wordt in deze verordening medebegrepen The Level, Booby Hill, English Quarter en de Peak.

  • 2. Het Hoofd van de dienst van Openbare werken, wiens gevoelen omtrent het al of niet gevaarlijke of omtrent de voorzorgmaatregelen door de gezaghebber kan worden ingewonnen, voldoet aan dat verzoek.

  • 3. Wordt er ten behoeve van de overheid onder toezicht van de dienst van Openbare Werken stenen gesprongen, dan is de in lid 1 bedoelde vergunning niet vereist, doch geeft het Hoofd van de dienst van Openbare Werken, alvorens met de werkzaamheden te beginnen, daarvan kennis aan de gezaghebber.

Artikel 10

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber:

    • a.

      in, op, aan of over de openbare weg iets hoegenaamd te planten, te plaatsen, drogen, te luchten, te slepen of te hebben;

    • b.

      op de openbare weg voorwerpen, stoffen, water of vuilnis te werpen, uit te storten of te doen afvloeien;

    • c.

      goederen, puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest of bouwmaterialen op de openbare weg neder te leggen of te hebben, behalve wanneer en voor zolang dit voor geregeld voortgezet laden of lossen noodzakelijk is;

    • d.

      de openbare weg tot werkplaats te bezigen, te overdekken, bij het bouwen of verbouwen van percelen ten gebruik in te nemen of daarop met koopwaren te staan of te zitten;

    • e.

      op of aan de openbare weg standplaats in te nemen met een carrosserie of een voertuig dat uitsluitend dan wel mede voor het ten verkoop in voorraad hebben of voor de verkoop van etens- en of drinkwaren is ingericht en van die carrosserie of uit dat voertuig waren aan het publiek te koop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Het is verboden om in de nabijheid van een onder e bedoeld voertuig of carrosserie ten behoeve van het publiek stoelen, banken of andere zitplaatsen te hebben.

Artikel 11

Het is verboden afvalwater of water dat doortrokken is met of vuil is van ruwe olie dan wel olieproducten of chemicaliën te doen of te laten afvloeien, te storten of te werpen in de openbare rioleringen of wateren of op de openbare wegen.

Artikel 12

  • 1. Het is verboden op of aan een onroerend goede reclame van de weg af zichtbaar is, aan te brengen dan wel als eigenaar of gebruiker van dat onroerend goed die reclame in stand te houden of de aanwezigheid daarvan te gedogen.

  • 2. Onder reclame wordt in het vorige lid mede verstaan propaganda, voor welk doel dan ook gevoerd, met uitzondering van propaganda in verband met een op handen zijnde verkiezing voor een openbaar lichaam met dien verstande dat deze uitzondering toepasselijk is gedurende zestig dagen onmiddellijk voorafgaande aan de door het bevoegd gezag vastgestelde dag der stemming tot acht dagen na deze.

  • 3. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing:

    • a.

      op reclame voor zaken, welke worden vervaardigd of verhandeld dan wel voor bedrijven, welke worden uitgeoefend op of in het onroerend goed, voor zover het Bestuurscollege niet in een aanschrijving aan de eigenaar of gebruiker het onroerend goed heeft verklaard, dat de reclame naar zijn mening de welstand op ontoelaatbare wijze schendt. Deze aanschrijving wordt niet verzonden alvorens vier weken zijn verlopen nadat het Bestuurscollege de eigenaar of de gebruiker schriftelijk mededeling heeft gedaan van zijn bezwaren;

    • b.

      op reclame, aanwezig op het tijdstip na het vaststellen dezer eilandsverordening mits de eigenaar of gebruiker van het onroerend goed binnen drie maanden na de inwerkingtreding hiervan ontheffing van het in het eerste lid vervatte verbod heeft aangevraag

  • 4. Het Bestuurscollege kan van het in het eerste lid vervatte verbod alleen ontheffing verlenen, indien de reclame waarvoor de ontheffing wordt verzocht, naar zijn oordeel de welstand niet op ontoelaatbare wijze schaadt.

Artikel 13

  • 1. Het is verboden een voertuigwrak op de openbare weg of van de openbare weg zichtbaar te plaatsen of te hebben.

  • 2. Onder voertuigwrak wordt mede verstaan: een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde staat verkeert.

Artikel 14

Het is behalve ter uitvoering van werken ten behoeven of onder toezicht van de overheid verboden zonder vergunning van de gezaghebber de bestrating of wegbedekking op te breken of te beschadigen of in de openbare weg te graven.

Artikel 15

Het is verboden de verlichting bij de voorwerpen of de plaatsen, in de artikelen 10 en 14 bedoelt, aangebracht gedurende de tijd gelegen tussen zonsondergang en zonsopgang te doven of te verplaatsen.

Artikel 16

Het is verboden een van openingen voorziene put, kelder, regenbak of soortelijk reservoir te hebben, dat niet op zodanig deugdelijke wijze is gesloten dat er geen gevaar voor personen of dieren kan ontstaan.

Artikel 17

  • 1. Het is verboden afval of resten van etenswaren, bussen, papier of andere voorwerpen of stoffen neer te leggen, te werpen of zichtbaar achter te laten op of aan de openbare weg.

  • 2. Hij, door wie of op wiens last enige werkzaamheid op of aan de openbare weg verricht wordt, is verplicht hetgeen tengevolge daarvan op de openbare weg achterblijft, onmiddellijk na afloop op te ruimen of te doen opruimen.

  • 3. Hij die op of aan de openbare weg waren aan het publiek aflevert, is verplicht hetgeen van die waren of van haar verpakking in de onmiddellijke omgeving van de plaats van aflevering langs of op de openbare weg achterblijft, onmiddellijk op te ruimen.

Artikel 18

Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber:

  • a.

    voorwerpen op de openbare weg uit te stallen of uitgestald te hebben of aan de openbare weg aan de buitenzijde van gevels, deuren of vensters ter uitstalling op te hangen, te bevestigen of opgehangen of bevestigd te hebben;

  • b.

    op of aan de openbare weg te venten.

Artikel 19

  • 1. Venten door meisjes beneden de leeftijd van zestien jaren is verboden.

  • 2. Hij, die opzicht van welke aard ook over een meisje beneden de leeftijd van zestien jaren uitoefent, is verplicht te zorgen, dat zij niet vent.

Artikel 20

Het is verboden op de openbare weg:

  • a.

    schadelijke of gevaarlijke voorwerpen of stoffen te verkopen, te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te nebben;

  • b.

    bij het venten, bij het doen van omroepingen of bij het verspreiden, aanbevel aankondigen of bekendmaken van gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen zodanig te roepen, rond te gaan of te rijden met zodanige reclamemiddelen of zodanige geraasmakende middelen dat daardoor de openbare orde verstoord of bedreigd, of de goede zeden aanstoot gegeven wordt.

Artikel 21

Het is verboden:

  • a.

    in vensterbanken, op de rand van balkons, op bordessen of in goten voorwerpen te plaatsen of te hebben, zonder dat deze tegen het vallen op de openbare weg beveiligd zijn;

  • b.

    aan hekken, heiningen, muren, deuren, vensters, bomen of palen voorwerpen op te hangen, te bevestigen of te hebben indien deze gevaar opleveren op de openbare weg te vallen.

Artikel 22

Eigenaars van bomen of struiken, waarvan de takken over de openbare weg hangen of groeien, zijn verplicht ter plaatse, waar zulks het verkeer belemmert of gevaar oplevert, op de eerste aanzegging door of vanwege de Gezaghebber zodanige takken af te snoeien.

Artikel 25

Eigenaars en huurders van erven zijn verplicht te zorgen, dat bedoelde erven steeds schoon gehouden worden en dat aan een bevel van of vanwege de gezaghebber om zich op die erven bevindende verzamelingen mest of vuil te doen verwijderen, zo spoedig mogelijk gevolg gegeven wordt.

Artikel 24

Eigenaars van aan de openbare weg staande muren zijn verplicht te zorgen, dat bedoelde muren steeds in goede staat worden gehouden en dat stenen, die van zodanige muren op de openbare weg vallen, zo spoedig mogelijk verwijderd worden.

Artikel 25

Eigenaars en huurders van aan de openbare weg, doch hoger gelegen erven zijn door het aanbrengen van een muur, omheining of ander werk verplicht te zorgen, dat door van bedoelde erven afkomstige stenen of andere voorwerpen de openbare weg niet verspert of het verkeer daarop belemmerd wordt. Eigenaars en huurders van aan de openbare weg, doch lager gelegen erven zijn verplicht te zorgen, dat bij of door het aanbrengen van muren, omheiningen of anders werken op bedoelde erven de openbare weg niet ondermijnd wordt.

Artikel 26

  • 1. Het is verboden fecaliën te storten op de openbare weg.

  • 2. Het is verboden in de dorpen The Bottom, St. Johns, Windwardside en Hellsgate:

    • a.

      fecaliën te storten op open of gesloten erven;

    • b.

      mest-, vuilnis- of ashopen op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben met uitzondering voor landbouwkundige doeleinden;

    • c.

      anders dan tijdens of onmiddellijk voor of na het verrichten van werkzaamheden puin, afbraak, kalk-, klei- of zandhopen op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben;

    • d.

      enig vee of huisdier te verbranden;

    • e.

      huisdieren in het openbaar te doden.

Artikel 27

Het is verboden op een terrein, bij een ander in gebruik of op een anders terrein te plaatsen, te werpen, uit te gieten of te laten vallen of vloeien een voorwerp of stof, waardoor dat terrein kan worden verontreinigd.

Artikel 28

  • 1. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van de gezaghebber:

    • a.

      varkens of paarden te houden;

    • b.

      in de bebouwde kommen vee of meer dan 25 stuks pluimvee te houden en een pluimveefokkerij te drijven;

    • c.

      buiten de bebouwde kom een pluimfokkerij te drijven.

  • 2. De vergunning, als bedoeld in het vorige lid onder a en c, wordt niet gegeven dan onder de voorwaarden na overleg met het Hoofd van de Geneeskundige en Gezondheiddienst te stellen en vervalt een jaar na een daartoe strekkende schriftelijke aanzegging door de Gezaghebber.

Artikel 29

Het is verboden dieren te houden op een voor de omgeving schadelijke of hinderlijke wijze.

Artikel 30

  • 1. Het is verboden op de openbare weg:

    • a.

      bloed of ingewanden van dieren of stankverspreidende stoffen te vervoeren anders dan op voldoende wijze afgedekt en op andere uren dan tussen des avonds tien uur en des morgens vijf uur;

    • b.

      puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest, zaagsel, krullen, spaanders, los stro, pakhooi, as, slijk of afval anders te vervoeren dan in vervoermiddelen, die zodanig zijn ingericht en worden gebruikt dat het storten of wegstuiven van de inhoud voorkomen wordt;

    • c.

      suikergoed, brood en andere eetwaren, bestemd om ongekookt of ongeschild genuttigd te worden, anders dan behoorlijk en zindelijk gedekt te vervoeren te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te hebben.

  • 2. Het is verboden onder c geldt voor wat het te koop aanbieden en het ten verkoop in voorraad hebben betreft, ook indien zulks aan de openbare weg geschiedt.

Artikel 31

  • a. Het is verboden anders dan voegzaam gekleed in het openbaar te zwemmen of te baden;

  • b. zich in het openbaar of op een van de openbare weg zichtbare plaats ongekleed of niet voldoende gekleed te bevinden.

Artikel 32

Het is verboden op of aan de openbare weg, buiten de door de gezaghebber als waterplaatsen of secreten aangewezen plaatsen, datgene te verrichten, waartoe zodanige inrichtingen bestemd zijn.

Artikel 33

  • 1. Het is verboden op de openbare weg:

    • a.

      anderen hinder of overlast aan te doen, het verkeer enig beletsel in de weg te leggen of zich op een daarvoor hinderlijke wijze te bewegen of the bevinden;

    • b.

      te vechten, te schreeuwen, stenen of andere voorwerpen voort te schoppen, straatvuurtjes te steken, in bomen of palen, op hekken, muren, afsluitingen op een in beweging zijnd rijtuig, motorrijtuig of handkar te klimmen, daaraan te hangen of lopende zich achter of terzijde daarvan vast te houden tegen kiosken, paviljoenen of muziektenten te leunen, daarop te klimmen, daaraan te hangen of op enig gedeelte daarvan te zitten, te liggen of te staan;

    • c.

      straatafsluitingen die met vergunning of op last van het bevoegde gezag geplaatst zijn, weg te nemen, te verplaatsen of omver te halen;

    • d.

      vee door het afsteken van vuurwerk of anderszins te doen afschrikken;

    • e.

      vee of rijwielen enige hinder of enig beletsel in de weg te leggen;

    • f.

      dieren op andere wijze dan in artikel 440, lid 10van het wetboek van Strafrecht bedoelde dieren, aan te hitsen;

    • g.

      met kaarten, geld, dominostenen of dobbelstenen of om geld te spelen.

  • 2. Het is verboden op de openbare weg te plaatsen, te werpen, uit te gieten of te laten vallen of vloeien een voorwerp of stof of van de openbare weg te werpen met een voorwerp of stof waardoor:

    • a.

      de weg kan worden verontreinigd of beschadigd;

    • b.

      aan de gebruikers van de weg schade, hinder of letsel kan worden toegebracht.

Artikel 34

  • 1. Het is verboden op de openbare weg voorwerpen, waarin zich vuilnis, huiselijke afval of vodden bevinden:

    • a.

      te plaatsen anders dan behoorlijk afgedekt en anders dan onmiddellijk tegen het perceel of de wand;

    • b.

      te hebben later dan twee uren, nadat de vuilniswagen voorbijgekomen is of later dan vijf uur des middags en des zaterdags later dan vier uur des middags;

    • c.

      te hebben op zondag of op een met de zondag gelijkgestelde dag;

    • d.

      te doorzoeken, om te halen of uit te storten;

    • e.

      te plaatsen of te hebben, indien die voorwerpen, reeds voor hetzelfde doel gebruikt zijnde, niet zodanig zijn gereinigd, dat zij geen stank verspreidt.

  • 2. Met de zondag worden ten deze gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Goede Vrijdag, de Christelijke tweede Paasdag, de Hemelvaartdag, de beide Kerstdagen, de verjaardag van de Koningin, Statuutdag, Saba dag, Carnavalsmaandag en de Dag van de Arbeid.

  • 3. Het verbod, vervat in het eerste lid is niet van toepassing op vuilnisbakken, welke met toestemming van het Bestuurscollege op niet voor het rijverkeer bestemde gedeelten van de openbare weg zijn geplaatst.

Artikel 35

  • 1. Het is verboden op de openbare weg, op andere dan door de gezaghebber aangewezen plaatsen vliegers op te laten of enig balspel te spelen.

  • 2. Het is verboden vliegers op te laten of opgelaten te hebben:

    • a.

      binnen een door de gezaghebber bepaalde afstand vanaf de luchthaven;

    • b.

      indien daardoor schade kan worden ontstaan aan bovengrondse telefoon- of elektrische leidingen.

Artikel 36

  • 1. Het is verboden op de openbare weg vuurwapen of windbuksen af te schieten, behoudens op of in krachtens vergunning van de gezaghebber, daartoe bijzonderlijk ingerichte schietbanen, die alvorens in gebruik te worden genomen door de gezaghebber moeten worden goedgekeurd.

  • 2. Het gebruik der schietbanen mag slechts geschieden onder de door de gezaghebber te stellen voorwaarden.

Artikel 37

Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van de gezaghebber wilde of exotische dieren te verhandelen of te hebben, indien zij schadelijk of gevaarlijk voor de omgeving kunnen zijn.

Artikel 38

Het is verboden:

  • a.

    op de openbare weg voorwerpen, langer dan drie meter, anders dan in horizontale stand en daarbij zodanig te dragen, dat elk uiteinde op de schouder of in de hand van de drager rust;

  • b.

    op daken, buiten aan gevels, muren of wanden van aan de openbare weg grenzende gebouwen of getimmerden enig werk te verrichten of aan de openbare weg te bouwen, gebouwen, muren of getimmerten af te breken, zonder dat op een van die weg zichtbare plaats aan of bij het gebouw, de muur of het getimmerte ter hoogte van 2½ á 3 meter boven de begane grond een rode driehoek met gelijke zijden van tenminste 0,3 meter uithangt en overeenkomstig bij vergunning van de gezaghebber, het Hoofd van de dienst van Openbare Werken gehoord, te stellen voorwaarden zodanige maatregelen zijn genomen dat gevaar voor voorbijgangers uitgesloten is en tussen zonsondergang en zonsopgang bovendien behoorlijke verlichting ter plaatse aangebracht is;

  • c.

    op of aan de openbare weg voorwerpen te hijsen, neer te laten of te werpen, zonder dat beneden een meerderjarig persoon staat die voorbijgangers tijdig waarschuwt;

  • d.

    over de openbare weg openslaande deuren, vensters, luiken of bladen anders dan behoorlijk plat tegen de muur of de wand vastgezet open te laten staan;

  • e.

    aan de openbare weg metalen pinnen of puntige, stekende, scherpe of snijdende voorwerpen te plaatsen of te hebben op, aan of tegen hekken, palen of afsluitingen, muren of percelen zodanig dat zij over de openbare weg uitstek;

  • f.

    afsluitingen, muren of percelen of houtwerk aan de openbare weg grenzende of puien, kiosken of andere voorwerpen op de openbare weg staande binnen een verticale afstand van 2 meter boven de begane grond te schilderen of te teren, zonder maatregelen te nemen om zowel bij dag als bij nacht voorbijgangers te waarschuwen, zolang het beschilderde of geteerde nog niet droog is.

Artikel 39

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber openbare vermakelijkheden te geven of voor het publiek toegankelijk bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak te houden.

  • 2. Het is verboden deel te nemen aan een in strijd met het eerste lid gehouden danspartij.

Artikel 40

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber op de openbare weg:

    • a.

      muziek- of zanguitvoeringen of vertoningen te geven, muziek te maken of te zingen;

    • b.

      vuurwerk af te steken of daarmede te werpen, buskruit of andere ontplofbare stoffen aan te steken of op andere wijze te doen ontploffen, fakkels of teertonnen te branden en vuur aan te leggen of te hebben;

    • c.

      voordrachten of toespraken te houden;

    • d.

      zich te bevinden geheel of gedeeltelijk vermomd of gemaskerd, of gekleed in de klederen der kunnen, waartoe men niet behoort.

  • 2. Het verbod onder b geldt ook ten aanzien van de daarin bedoelde feiten, indien zij aan de openbare weg plaats hebben.

  • 3. Het verbod onder d geldt niet ten aanzien van kinderen beneden de leeftijd van tien jaar.

Artikel 41

De deelnemers van een optocht, waarvoor geen vergunning is verleend, zijn verplicht op de eerste vordering van de politie uiteen te gaan.

Artikel 42

  • 1. Het is verboden danspartijen, muziekuitvoeringen en andere feestelijkheden of vermakelijkheden, die niet als openbaar of voor het publiek toegankelijk kunnen worden aangemerkt, voort te zetten, nadat degene die zodanige feestelijkheid of vermakelijkheid houdt of geeft, een schriftelijk met reden omkleed verbod dat daarmede wordt voortgegaan, bereikt heeft, welk verbod de Gezaghebber heeft uitgevaardigd omdat daardoor de openbare rust, orde of veiligheid verstoort of bedreigd, of de goede zeden aanstoot gegeven wordt, of op grond dat de toestand van een in de buurt aanwezige zieke zulks vordert, in welk laatste geval een schriftelijke verklaring van een geneeskundige mede moet worden vertoond.

  • 2. Het is verboden bij de in het vorige lid bedoelde danspartijen, muziekuitvoeringen en andere feestelijkheden of vermakelijkheden alsmede bij het op enigerlei wijze ten gehore brengen van enige vorm van muziek of zang hetzij in een al dan niet afgesloten ruimte hetzij in de buitenlucht zodanig geluid voort te brengen dat daardoor schade of overlast voor omwonende ontstaat of kan ontstaan.

  • 3. Het in lid 2 bepaalde is niet van toepassing op muziekuitvoeringen op een openbare vergadering, als bedoeld in artikel 1 van de Verordening van 22 juni 1933, houdende bepalingen omtrent de uitoefening van het recht van vergadering (P.B. 1933 no. 54).

Artikel 43

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van of namens de gezaghebber een niet openbare of niet voor het publiek toegankelijke danspartij te houden, waartoe bezoekers tegen vergoeding in geld toegelaten worden.

  • 2. Een vergunning, als bedoeld in het vorige lid wordt geweigerd:

    • a.

      indien het oogmerk van de danspartij is persoonlijk geldelijk gewin voor zichzelf of voor een ander te verkrijgen;

    • b.

      indien de aanvrager in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • c.

      indien er gegronde redenen bestaan om te verwachten dat van de vergunning gebruik zal worden gemaakt in strijd met de openbare orde of de goede zeden;

    • d.

      indien de aanvrager reeds viermaal in de periode van een jaar een vergunning is verleend.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2, onder d kan de gezaghebber aan rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen, werkzaam ten algemenen nutte in de periode van één jaar ten hoogste negenmaal een vergunning, als bedoeld in lid 1 verlenen.

Artikel 44

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van of namens de gezaghebber personen beneden de leeftijd van vijftien jaren toe te laten tot een danspartij met inachtneming van artikel 36 of van artikel 40 gehouden,

  • 2. Hij, die met inachtneming van artikel 36 of van artikel 40 een danspartij houdt, is verplicht te zorgen, dat niet zonder de in het vorige lid bedoelde vergunning personen beneden de leeftijd van vijftien jaren daartoe toegelaten worden.

Artikel 45

Het is verboden een danspartij, tot het houden waarvoor ingevolge deze eilandsverordening een vergunning nodig is, na des nachts twee uur te laten voortduren of na bedoeld uur daaraan deel te nemen.

Artikel 46

Bij ongeregeldheden, wanordelijkheden, rumoer of burengerucht zijn de houders van een danspartij, waarvoor ingevolge deze eilandsverordening een vergunning nodig is, op eerste vordering van ambtenaren, met het opsporen van overtredingen dezer eilandsverordening belast, verplicht de danspartij te staken en zijn de deelnemers daaraan verplicht uiteen te gaan.

Artikel 47

Op de eerste vordering van ambtenaren met het opsporen van overtredingen dezer eilandsverordening belast, zijn de houders van een in strijd met deze eilandsverordening gehouden danspartij verplicht die te staken en de deelnemers daaraan verplicht uiteen te gaan.

Artikel 48

De artikelen 40 tot en met 44 blijven buiten toepassing, ten aanzien van wettelijk erkende, bij het in werking treden dier artikelen bestaande verenigingen ten aanzien van danspartijen te houden in gebouwen, behorende tot die verenigingen.

Artikel 49

Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber:

  • a.

    enig werk te verrichten, dat gevaar of andere hinder van ernstige aard veroorzaakt of schadelijke of walgelijke lucht verspreidt, indien zulks op de naburige erven of op de openbare weg waargenomen kan worden;

  • b.

    in de open gaanderijen der huizen aan de openbare weg vuur aan te leggen of te hebben.

Artikel 50

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      enig aanplakbiljet, reclameplaat, ander drukwerk of geschrift hoegenaamd op een anders eigendom aan te plakken, te bevestigen of aan te brengen zonder toestemming van de eigenaar of de houder. Deze bepaling is niet van toepassing op gerechtelijke akten en andere stukken, waarvan de aanplakking door of op last van openbare ambtenaren krachtens wettelijk voorschrift geschiedt;

    • b.

      zonder daartoe gerechtigd te zijn, niet eigen muren, schuttingen, hekken, stoepen, deuren, ramen of vensters te besmeren, te bekrassen of daarop te schrijven of te tekenen;

    • c.

      tussen zonsondergang en zonsopgang op of aan de openbare weg te liggen of zonder daartoe gerechtigd te zijn tegen enig perceel te leunen of op stoepen of treden te zitten of post te vatten.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 30, 37 en 46, is het verboden een vuur aan te leggen, aan te doen leggen of aan te houden, indien daardoor schade, hinder of overlast voor anderen kan ontstaan.

Artikel 51

Het is verboden holle voorwerpen, waarin of waartussen hemelwater zich kan verzamelen, op of tegen hekken, palen, afsluitingen of percelen te bevestigen of bevestigd te hebben.

Artikel 52

  • 1. Het is verboden hetzij in de woning of in het bij een woning behorend erf hetzij in het besloten lokaal of erf bij een ander in gebruik orde, rust of veiligheid verstorende handelingen te plegen.

  • 2. het is verboden zich wederrechtelijk te bevinden op of in een voertuig, vaartuig of luchtvaartuig, bij een ander in gebruik.

Artikel 53

Het is verboden:

  • a.

    zich tot een begraafplaats toegang te verschaffen anders dan ter daartoe aangewezen plaats, tenzij op last van de beheerder;

  • b.

    op een begraafplaats bij gelegenheid van het begraven of vervoeren van lijken de orde te verstoren.

Artikel 54

  • 1.

    De eigenaar of gebruiker van lokalen op percelen, niet voor bewoning bestemd zijnde, is indien er voor zover daarin niemand van 18.00 tot 08.00 uur onafgebroken aanwezig pleegt te zijn, verplicht aan de gezaghebber of een door deze aan te wijzen ambtenaar schriftelijk opgave te doen van de naam, het adres en zo mogelijk het telefoonnummer van tenminste één onmiddellijk bereikbare persoon, die in het bezit is van de sleutels van het lokaal of perceel.

  • 2.

    De eigenaar of gebruiker, als bedoeld in het eerste lid is verplicht elke verandering in de door hem bij zijn schriftelijke opgave verstrekte gegevens terstond schriftelijk op te geven aan de Gezaghebber of de door deze aangewezen ambtenaar.

HET RIJDEN, HET VERVOEREN EN LOSLOPEN VAN DIEREN

Artikel 55

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      vee onbeheerd op of langs de openbare weg te laten loslopen.

    • b.

      vee op het terrein, bij een ander in gebruik, zonder diens toestemming vast te leggen of te laten loslopen.

  • 2. Het in lid 1 bedoeld vee wordt vanwege het eilandgebied Saba in een schutstal in bewaring gesteld en indien het binnen acht dagen na mededeling aan de rechthebbende of na openbare bekendmaking niet door de rechthebbende is opgeëist, verkocht.

  • 3. Bij teruggave van het in bewaring genomen vee worden de gemaakte kosten ingevorderd.

  • 4. Bij verkoop worden uit de opbrengst betaald de kosten die zijn gemaakt tot opsporing van de rechthebbende.

  • 5. De overblijvende gelden worden in de eilandkas gestort en ter beschikking van de rechthebbende gesteld.

  • 6. Vee, op de openbare weg loslopend aangetroffen, mag door de politie worden afgemaakt, zo het vangen moeilijkheden oplevert.

  • 7. De schutgelden zullen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen vastgesteld.

Artikel 56

Het is verboden niet-uitvliegend pluimvee op de openbare weg te laten lopen.

Artikel 57

Het is verboden zonder vergunning van de gezaghebber wilde dieren over de openbare weg te laten gaan of te vervoeren.

Artikel 58

Het is verboden uitvliegend pluimveegedierte te houden of te doen of laten houden binnen een door de gezaghebber vastgestelde afstand vanaf een vliegveld of luchthaven.

Artikel 59

Onverminderd het bepaalde in artikel 23, tweede lid, onder d en e is het verboden een kreng of dergelijk walgelijk voorwerp te brengen of te hebben op of in een verzameling van vuilnis of van dergelijke stoffen, dan wel op of in een vuilnisemmer, ton, kist of dergelijke.

Artikel 60

Het is verboden:

  • a.

    op de openbare weg een trekdier te besturen, dat gewond of door een uiterlijk waarneembare ziekelijke aandoening is aangetast, tenzij het dier in die toestand is geraakt tijdens het gebruik dat er van gemaakt werd op het ogenblik dat het feit geconstateerd werd en het nog niet mogelijk is geweest het buiten gebruik te stellen;

  • b.

    een stuk vee op de openbare weg te laten gaan, wanneer redelijkerwijs te voorzien is, dat het tengevolge van verwonding of zwakte zijn bestemming niet zal kunnen bereiken;

  • c.

    op de openbare weg vee te vervoeren met de kop buiten het vervoermiddel of in liggende houding in zulk een aantal, dat de bodem van het vervoermiddel niet elk stuk vee voldoende een behoorlijke ligplaats verschaft;

  • d.

    op de openbare weg een rijtuig te besturen, indien het vervoerde, daaronder begrepen de bestuurder en andere inzittenden, zich niet in evenwicht bevindt of wegens de zwaarte boven matige inspanning bij het trekdier vergt;

  • e.

    op de openbare weg een rijtuig of een trekdier te besturen, indien enig deel van het tuig, wegens hardheid, onvoldoende breedte of afmetingen bij het dier verwondingen, vervelling of schaving veroorzaakt.

Artikel 61

Het is verboden een hond vast te leggen, te doen vastleggen of vastgelegd te hebben of te houden, tenzij de hond is voorzien van een halsband, waarvan de lengte en breedte zodanig zijn dat de band voor hem niet schadelijk is en op zodanige wijze is vastgelegd dat hij zich ongehinderd kan bewegen. Binnen het bereik van de vastgelegde hond moeten zich een schaduwrijke plek en/of ruimte bevinden waar het dier beschutting heeft tegen weeromstandigheden zoals zon en regen.

Artikel 62

  • 1.

    Het is verboden anders dan kortstondig vee vast te zetten dan wel in een koraal of stal te hebben, indien het niet afdoende wordt geschut tegen weeromstandigheden zoals zon en regen.

  • 2.

    Het is verboden katten vast te legden, vast te zetten, vastgelegd of vastgezet te hebben, dan wel te doen of te laten vastzetten.

PERCEELNUMMERS, STRAATNAAMBORDEN, WAARSCHUWINGSBORDEN en VERKEERSTEKENEN

Artikel 63

  • 1. De eigenaar van een gebouw of getimmerte is verplicht te zorgen dat:

    • a.

      het voorzien is van een duidelijk zichtbare, bij de ambtenaar van het bevolkingsregister tegen betaling verkrijgbare plaat, welke het nummer vermeld door die ambtenaar voor het betrokken of getimmerte bepaald met dien verstande, dat elke woning om zelfstandig tot huisvesting te worden ingericht een plaat, vermeldende een afzonderlijk nummer, zal moeten verkrijgen. Na aankoop van bedoelde plaat wordt zij zo spoedig mogelijk, vanwege de ambtenaar in het vorige lid genoemd, op een daarvoor geschikte plaats aangebracht, welke ter hoogte van ten minste anderhalve meter en ten hoogte drie meter boven de begane grond gelegen, zo mogelijk van de openbare weg zichtbaar zijn;

    • b.

      het daarop of daarbij geplaatste nummer in goed leesbare staat onderhouden blijft.

  • 2. Bij vernummering van het perceel mag het oude nummer mits doorgestreept nog zichtbaar blijven gedurende de tijd van een jaar, te rekenen van de dag, waarop het nieuwe nummer aangebracht is.

Artikel 64

  • 1. Bij bouw, herbouw, verbouwing, splitsing of vereniging van percelen, is het de eigenaar verboden een gebouw of getimmerte in gebruik te nemen of op enige wijze in gebruik te geven, alvorens dit voorzien is van het door de ambtenaar van het Bevolkingsregister aangewezen nummer.

  • 2. De eigenaar is verplicht te zorgen, dat tijdens het verrichten van werkzaamheden aan het perceel het nummer duidelijk leesbaar blijft aangeduid.

Artikel 65

Het is verboden het nummer, krachtens de voorgaande artikelen aangebracht, van het perceel te verwijderen of een ander nummer aan te brengen of te hebben.

Artikel 66

Eigenaars zijn verplicht toe te laten dat door of vanwege het bevoegde gezag straatnaamborden, waarschuwingsborden of verkeerstekenen aan hun gebouw of getimmerte of op hun erf worden aangebracht.

Het is verboden het aldus aangebrachte bord of teken te wijzigen, onzichtbaar of onkenbaar te maken, te verwijderen of aldaar een bord met de naam van een andere openbare weg of een ander waarschuwingsbord of verkeersteken aan te brengen of te hebben.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 67

  • 1. In deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

    • a.

      ambtenaar van politie: de opsporingsambtenaren bedoeld in artikel 8 van het wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen;

    • b.

      bebouwde kom: min of meer aaneengesloten bebouwingen als zodanig aangewezen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

    • c.

      eigenaars: ook beheerders en voorts allen, die krachtens enig zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over enig goed hebben;

    • d.

      huisdieren: honden, katten en pluimveegedierte;

    • e.

      openbare weg: alle straten, wegen, stegen, gangen, paden, pleinen, kaden, bruggen, stoepen, trottoirs, plantsoenen of andere openliggende of ten dienste van het publiek bestemde gronden en plaatsen en, voorzover de bij de betrekkelijke artikelen bedoelde feiten daarop kunnen plaats hebben, ook alle watervlakten, die al of niet voor de publieke dienst bestemd, feitelijk voor een ieder toegankelijk zijn;

    • f.

      vee: eenhoevige en/of herkauwende dieren en varkens,

  • 2. Indien een rechtspersoon als eigenaar in de zin van deze eilandsverordening moet worden beschouwd, wordt een verplichting of een verbod, in enige bepaling van deze eilandsverordening ten aanzien van eigenaars voorkomende, geacht opgelegd of gesteld te zijn aan de leden van het bestuur van die rechtspersoon.

Artikel 68

Hij aan wie bij deze eilandsverordening bevoegdheid is gegeven tot het verlenen van vergunning, kan daaraan voorwaarden verbinden.

Artikel 69

  • 1. Hij die handelt in strijd met of niet nakomt de voorwaarden verbonden aan een vergunning, hem overeenkomstig deze eilandsverordening verleend, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

  • 2. Onder handelen, als bedoeld in lid 1 wordt verstaan zowel doen, als hebben en nalaten.

Artikel 70

Met rijtuigen tot het vervoer van personen bestemt, worden in deze eilandsverordening gelijk gesteld rijtuigen tot het vervoer van goederen bestemd, mits op veren en van een vaste zitplaats voor de bestuurder (bok) voorzien.

Artikel 71

  • 1. De ambtenaren met het opsporen van overtredingen dezer eilandsverordening hebben te allen tijde vrije toegang tot alle bijeenkomsten, waarbij het publiek wordt toegelaten, voorts tot alle plaatsen in de artikelen 36 en 40 bedoelt, alsmede tot alle plaatsen waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat een bij de artikelen 35, 36, 40, 41, 42 en 46 onder a strafbaar gesteld feit wordt gepleegd en, indien aan het in artikel 39 omschreven bevel geen gevolg wordt gegeven, ook tot de plaatsen daarin bedoeld.

  • 2. Voorts hebben zij ter uitvoering van de hun opgedragen taak toegang tot alle wegen in de zin der "Bouw en Woningverordening 1935" (P.B. 1935 no. 64) voor zover aan deze wegen drie of meer woningen gelegen zijn, welke als een bouwcomplex te beschouwen zijn.Wordt hun de toegang geweigerd dan verschaffen zij zich die ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars.

  • 3. Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil der rechthebbenden niet binnen dan in het bijzijn van de rechter-commissaris of een hulpofficier.

Artikel 72

De feiten, bij deze eilandsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

STRAFBEPALINGEN

Artikel 73

  • 1.

    Overtredingen van enige bepaling van deze eilandsverordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

  • 2.

    Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk geworden is of vrijwillig voldaan is aan de voorwaarde door de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie krachtens artikel 76 van het wetboek van Strafrecht voor de Nederlandse Antillen gesteld, kan hechtenis of geldboete tot het dubbel van in het vorige lid voor elk gestelde maximum worden opgelegd.

  • 3.

    Bij veroordelen wegens overtreding van enig bepaling dezer eilandsverordening in het geval van het tweede lid kunnen voorwerpen in de desbetreffende bepaling genoemd, waarmede de overtreding is gepleegd of door middel van overtreding verkregen, worden verbeurd verklaard, voor zover zij aan het veroordeelde toebehoren, met uitzondering evenwel van dieren en vervoermiddelen.

SLOT EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 74

  • 1. De gezaghebber is bevoegd op kosten van de overtreders van deze eilandsverordening te doen wegnemen, te beletten of in de vorige toestand te herstellen hetgeen in strijd met de bepalingen in of krachtens deze eilandsverordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen of weggenomen.

  • 2. Met uitzondering van spoedeisende gevallen wordt van de in lid 1 bedoelde bevoegdheden geen gebruik gemaakt, dan nadat van de belanghebbende schriftelijk is gevorderd binnen een redelijker termijn te doen datgene waartoe hij ingevolge of krachtens deze eilandsverordening is gehouden.

Artikel 75

  • 1. Deze eilandsverordening kan worden aangehaald onder de titel van "Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en bescherming Gemeenschap".

  • 2. Deze eilandsverordening treedt in werking drie maanden na de dag die harer afkondiging.

  • 3. De notificatie van de Gouverneur van de 4de februari 1859 (P.B. 1859 no. 2) nopens het weiden en schutten van vee wordt één jaar na de inwerkingtreding van deze eilandsverordening ingetrokken.