Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende regels omtrent Reiskostenregeling Servicepunt71

Geldend van 08-03-2018 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende regels omtrent Reiskostenregeling Servicepunt71

Gelet op artikel 3:21 en artikel 3:22 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR/UWO);

met instemming van het Georganiseerd Overleg op 15 januari 2018

Besluit

Het bestuur besluit:

  • 1.

    vast te stellen de navolgende

REISKOSTENREGELING SERVICEPUNT71

I. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • a.

    ambtenaar de ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de CAR/UWO;

  • b.

    woon- werkverkeer het reizen tussen het woonadres en de standplaats;

  • c.

    standplaats het gebouw Het Tweelinghuis, Tweelingstraat 4 te Leiden, of het gebouw van een van de aan Servicepunt71 deelnemende gemeenten, waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • d.

    fiets een vervoermiddel dat wordt aangedreven door middel van spierkracht en bevat op zijn minst twee wielen. Als de bestuurder van de fiets op de pedalen trapt komt het voertuig in beweging;

  • e.

    Reisregeling binnenland de door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde Reisregeling Binnenland;

  • f.

    bevoegd gezag het bestuur van Servicepunt71;

  • g.

    reisdagen het gemiddeld aantal dagen per week waarop woon- werkverkeer van toepassing is, waarbij maximaal 1 thuiswerkdag gemiddeld per week ook als reisdag wordt aangemerkt;

  • h.

    dienstreis een reis die de ambtenaar maakt in het belang van de dienst;

  • i.

    Reisbesluit binnenland het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde Reisbesluit binnenland.

  • j.

    werkgever de bedrijfsvoeringsorganisatie Servicepunt71.

II. Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer

Artikel 2 Tegemoetkoming reiskosten woon- werkverkeer voor niet verhuisplichtigen die reizen per fiets

  • 1. De ambtenaar die per fiets de woon- werkafstand aflegt ontvangt een reiskostenvergoeding van € 0,15 per kilometer, waarbij de reisafstand is beperkt tot maximaal 20 kilometer enkele reis. De vergoeding wordt verstrekt over de heen- en terugreis tot tezamen maximaal 40 kilometer.

  • 2. De enkele reisafstand wordt berekend op basis van de heenreis volgens de routeplanner van Routenet.nl (snelste route met de fiets) op basis van de postcode en het huisnummer van het woonadres van de ambtenaar naar de postcode en het huisnummer van de standplaats.

  • 3. De berekening van de maandelijkse tegemoetkoming is als volgt: {214 (dagen) x afstand km’s enkele reis x 2 x € 0,15 x aantal reisdagen per week/5}:12 maanden.

Artikel 3 Tegemoetkoming reiskosten woon- werkverkeer voor niet verhuisplichtigen die reizen met eigen vervoer behalve de fiets

  • 1. De ambtenaar die op voor hem geldende werkdagen voor het woon- werkverkeer een afstand met eigen vervoer van meer dan 10 kilometer (enkele reisafstand) reist, ontvangt een reiskostenvergoeding van € 0,15 per kilometer. Voor de enkele reisafstand geldt een maximum van 20 kilometer. Per dag wordt zowel de heen als de terugreis vergoed tot tezamen maximaal 40 kilometer.

  • 2. De enkele reisafstand wordt berekend volgens de routeplanner van Routenet.nl (snelste route met de auto) op basis van de postcode en het huisnummer van het woonadres van de ambtenaar naar de postcode en het huisnummer van de standplaats.

  • 3. De berekening van de maandelijkse tegemoetkoming is als volgt: {214 (dagen) x afstand km’s enkele reis x 2 x € 0,15 x aantal reisdagen per week/5}:12 maanden.

  • 4. Op de vergoeding genoemd in het eerste lid, wordt indien over 5 werkdagen wordt gereisd een eigen bijdrage van € 53,00 per maand in mindering gebracht. Het bedrag van €53,00 per maand wordt naar rato berekend indien het gemiddeld aantal werkdagen minder dan 5 dagen per week bedraagt.

Artikel 4 Reizen met openbaar vervoer

  • 1. De ambtenaar die voor het woon- werkverkeer een reisafstand van 10 kilometer of meer (enkele reis) aflegt met het openbaar vervoer, ontvangt een reiskostenvergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 130,00 per maand, op basis van openbaarvervoer 2e klasse.

  • 2. Voor deze vergoeding dienen vervoersbewijzen te worden overlegd, waar de daadwerkelijke dagelijkse reiskosten uit blijken.

  • 3. Alleen de reiskosten van het rechtstreekse traject woonadres – standplaats v.v. komen voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. De vergoeding wordt uitsluitend op basis van de overgelegde vervoerbewijzen achteraf betaalbaar gesteld.

Artikel 5 Basis voor de bepaling van de vergoeding

De wijze van vervoer waarop feitelijk het grootste deel van het woon-werkverkeer wordt afgelegd, is bepalend voor de toepassing van artikel 2, 3 óf artikel 4.

Artikel 6 Uitbetalen reiskostenvergoeding

  • 1. De reiskostenvergoeding wordt per maand aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2. Indien de ambtenaar periode(n) van langer dan zes weken aaneengesloten niet reist wordt de in de artikelen 2 tot en met 4 bedoelde de vergoeding aansluitend aan die periode stopgezet.

  • 3. Indien het niet reizen het gevolg is van een eigen verzoek van de ambtenaar wordt de vergoeding direct bij aanvang van de periode van niet reizen stopgezet.

III. Dienstreizen

Artikel 7 Reis- en verblijfkosten

  • 1. De ambtenaar heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten voor het reizen in het belang van de dienst.

  • 2. De vergoeding voor reiskosten als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld overeenkomstig de Reisregeling binnenland en het Reisbesluit binnenland, met uitzondering van de reiskosten bij gebruik van het openbaar vervoer.

  • 3. De vergoeding voor de reiskosten bij gebruik van het openbaar vervoer is, overeenkomstig artikel 3:21 van de CAR, gebaseerd op het reizen 2e klasse tarief.

IV. Slotbepalingen

Artikel 8 Correcte gegevens

  • 1. De ambtenaar is gehouden de juiste gegevens met betrekking tot het woon- werkverkeer te verstrekken en actueel te houden.

  • 2. Het bevoegd gezag behoudt zich het recht voor om te veel betaalde reiskosten op basis van onjuist verstrekte gegevens terug te vorderen over het lopende kalenderjaar.

Artikel 9 Overgangsbepaling

  • 1. Voor de ambtenaar die als gevolg van de verplichte overgang naar Servicepunt71 een lagere vergoeding van de reiskosten ontvangt dan hij ontving bij de gemeente, waar hij voor de overgang werkzaam was, ontvangt een compensatie zoals vermeld in het Sociaal Plan Servicepunt71

  • 2. De tegemoetkoming reiskosten woon- werkverkeer wordt met ingang van 1 januari 2018 uitbetaald op grond van de geactualiseerde woon- werkverkeergegevens. Een verschil in de tegemoetkoming ten opzichte van 2017 zal niet worden teruggevorderd of nabetaald.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het bevoegd gezag een bijzondere regeling.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 2. De regeling reiskosten zoals vastgesteld op 4 april 2012 wordt per 1 januari 2018 ingetrokken.

  • 3. Wijzigingen in de CAR/UWO of de belastingwetgeving die van invloed zijn op deze regeling zullen zo spoedig mogelijk na lokale bekrachtiging van de CAR/UWO worden verwerkt in deze regeling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het bestuur van Servicepunt71 op 28 februari 2018

De voorzitter

Mw. M.N. Damen

De secretaris

Mw. E. Zandstra

Toelichting

Algemeen

De vergoedingen die in het kader van deze regeling worden uitgekeerd zijn in beginsel bruto uitkeringen. Doordat de Wet op de loonbelasting 1964 gerichte vrijstellingen kent, geldt dat de werkgever een deel van de of de gehele vergoeding onbelast aan de ambtenaar mag uitbetalen. Voor de jaren tot en met 2018 geldt in ieder geval een gerichte vrijstelling voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, tot een bedrag van € 0,19 per kilometer dan wel de werkelijke kosten van openbaar vervoer.

Artikel 1

  • Voor het begrippenkader wordt daar waar mogelijk verwezen naar de definities zoals die in de bestaande regelgeving van de CAR/UWO, het Handboek Loonheffing van de Belastingdienst en in de Reisregeling en het Reisbesluit Binnenland worden gehanteerd.

  • Indien een ambtenaar een dag per week thuiswerkt, kan deze thuiswerkdag ook als reisdag worden aangemerkt.

  • Indien een ambtenaar met bijv. een fulltime aanstelling zijn werkweek indeelt in 4 dagen x 9 uur per dag, is het aantal reisdagen vier

  • Een arbeidspatroon waarbij de ene week 5 dagen wordt gewerkt en de andere week 4 dagen is gemiddeld 4,5 reisdagen per week.

Artikel 3

De ambtenaar die een afstand van meer dan 10 km per dag reist, ontvangt een reiskostenvergoeding tot maximaal 20 km (enkele reisafstand). Voor de berekening wordt zowel de heen als terugreis gerekend, zodat maximaal 40 km per dag wordt vergoed. Voor de berekening van de afstand wordt uitgegaan van het vervoermiddel en vervolgens de snelste route. Per afgelegde kilometer bedraagt de vergoeding € 0,15.

Tevens geldt een eigen bijdrage van € 53,00 per maand als over vijf dagen wordt gereisd. Als op minder dagen wordt gereisd, wordt de eigen bijdragen naar rato berekend.

Voorbeeld II

De ambtenaar werkt gemiddeld 4 dagen per week en reist per scooter

De afstand woon- werkverkeer bedraagt 18 kilometer (2x voor heen en terugreis)

kilometervergoeding € 0,15

aantal werkdagen 214 per jaar/12 maanden

eigen bijdrage € 53,00 per maand, berekend naar gemiddeld aantal dagen per week

4/5 x 2 x 18 x € 0,15 x 214/12 – (4/5 x € 53,00) = € 34,64

De ambtenaar die als gevolg van de organisatiewijziging en overgang naar Servicepunt71 op de datum van overgang minder reiskostenvergoeding ontvangt dan hij bij ongewijzigde omstandigheden zou hebben ontvangen heeft recht op een overgangsmaatregel. In het Sociaal Plan Servicepunt71 is de overgangsmaatregel, inclusief de duur en de hoogte van de vergoeding uitgewerkt.

Tevens is bij de overgangsmaatregel opgenomen dat de medewerker in aanmerking kan komen voor een extra verhuiskostenvergoeding.

Voor de volledige overgangsmaatregel wordt verwezen naar het Sociaal Plan Servicepunt71.

Artikel 4

De ambtenaar die met het openbaar vervoer reist, en als gevolg van de invoering van de Servicepunt71 regeling een lagere vergoeding ontvangt ten opzichte van de vergoeding die hij ontving in eigen gemeente wordt een compensatie toegekend. De compensatie geldt voor zolang die situatie bestaat. De compensatie is een aanvulling ter grootte van het verschil tussen de nieuwe regeling bij SP71 en hetgeen hij kreeg op het moment van de organisatiewijziging, bij de eigen (voormalige) gemeente.

Tevens is bij de overgangsmaatregel opgenomen dat de ambtenaar in aanmerking kan komen voor een extra verhuiskostenvergoeding.

Voor de volledige overgangsmaatregel wordt verwezen naar het Sociaal Plan Servicepunt71.

Artikel 4 lid 2

De daadwerkelijke reiskosten kunnen fiscaal gezien blijken uit bijvoorbeeld de uitdraai van een persoonlijke OV-chipkaart. De factuur van een jaar- of maandabonnement is fiscaal gezien geen bewijs van de daadwerkelijke kosten. In dit geval dient naast de factuur ook een uitdraai van een persoonlijke OV-chipkaart te worden overlegd.

Het bevoegd gezag stelt de kosten per reisbeweging vast op grond van de informatie van de vervoerder.

Artikel 4 lid 3

Niet rechtstreekse verbinding gelden als niet declarabel woon- werkverkeer, omdat de administratieve controle op de omrijkilometers niet- of onvoldoende uitvoerbaar is. Het fiscaal belang ligt hieraan ten grondslag.

Artikel 4 lid 4

De reiskosten dienen in het jaar waarin ze zijn gemaakt te worden overgelegd, met uitzondering van de reiskosten over de maand december, deze dienen in januari van het volgende jaar te worden overgelegd

Artikel 5

Er is slechts één keuze mogelijk.

Wanneer de ambtenaar met meerdere vervoermiddelen reist, dient het vervoermiddel te worden gekozen waarmee het grootste aantal kilometers van de reis wordt aflegt. Reist de ambtenaar niet iedere dag op dezelfde manier, dan dient te worden gekozen voor het vervoermiddel dat op de meeste dagen wordt gebruikt.

A) Een ambtenaar kan bijvoorbeeld het traject woon- werkverkeer deels afleggen per eigen vervoer en deels met OV. Dan geldt dat het vervoermiddel waarmee het grootste aantal kilometers wordt gereisd bepalend is voor de keuze van de manier waarop wordt gereisd en dus bepalend voor de toepassing van artikel 2, 3 of 4.

en/of

B) Een ambtenaar die bijvoorbeeld wekelijks twee dagen met de auto en drie dagen met het OV reist, krijgt een vergoeding op basis van het vervoersmiddel dat het meeste gebruikt wordt, in dit geval dus OV.

Artikel 6

De reiskosten worden per maand uitbetaald. Als de ambtenaar gedurende een aaneengesloten periode van langer dan zes weken niet reist wordt, de uitbetaling van de reiskostenvergoeding aansluitend aan deze zes weken stopgezet. Zodra en voor zover de ambtenaar weer gaat reizen zal de uitbetaling van de reiskostenvergoeding weer worden hervat.

Indien het niet reizen van de ambtenaar het gevolg is van een eigen verzoek van de ambtenaar (bijvoorbeeld onbetaald verlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof etc.) wordt de termijn van 6 weken niet in acht genomen.

Artikel 7

Voor het reizen tussen de standplaats en de overige gebouwen van de aan Servicepunt71 deelnemende (gemeentelijke)organisaties stelt Servicepunt71 dienstfietsen beschikbaar. Deze reizen komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking, ook al kiest de ambtenaar voor het gebruik van een eigen vervoermiddel.

Artikel 8

De werkgever wordt door de belastingdienst gecontroleerd op de juiste uitbetaling van de reiskosten. De ambtenaar is daarom verplicht de gegevens correct aan te leveren en up-to-date te houden.