Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende financiën Financiële verordening Servicepunt71

Geldend van 16-05-2018 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende financiën Financiële verordening Servicepunt71

Het algemeen bestuur van Servicepunt71,

B E S L U I T

vast te stellen het navolgende:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van het Openbaar Lichaam Servicepunt71

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatieonderdeel: alle organisatorische eenheden binnen het openbaar lichaam die als zodanig door het dagelijks bestuur zijn aangewezen.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het openbaar lichaam ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van het openbaar lichaam, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van het openbaar lichaam.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen, alsmede besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur .

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde doelen van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    openbaar lichaam: het openbaar lichaam GR Servicepunt71.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de programma-indeling vast.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt per begrotingsprogramma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten

    • b.

      en te leveren prestaties;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt indicatoren voor met betrekking tot de beoogde effecten en te leveren prestaties en de te leveren goederen en diensten

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Productenraming

  • 1. Bij iedere begroting en bij de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programmabegroting in producten staat voor de zittingsperiode van het algemeen bestuur vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur biedt aan het algemeen bestuur ten behoeve van de vergadering van december jaar t een nota aan met een voorstel voor de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het begrotingsjaar t+2 en de meerjarenraming.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt deze in de vergadering van december vast.

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt er ten aanzien van de productenraming zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de uitvoering gebeurt binnen de budgetten en doelstellingen van het betreffende programma.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het dagelijks bestuur in het eerstvolgende algemeen bestuuroverleg gemeld en het dagelijks bestuur voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van de Gemeenschappelijke Regeling.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het openbaar lichaam over de acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan het algemeen bestuur aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de viermaands rapportage ten behoeve van de vergadering van het algemeen bestuur van juni;

    • b.

      de achtmaands rapportage gelijk met de stukken vóór de laatste vergadering van het algemeen bestuur van het betreffende dienstjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen ten opzichte van de begroting, zowel wat betreft lasten en baten, investeringen, als realisatie van beleidsvoornemens.

  • 5. Het dagelijks bestuur informeert in ieder geval vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit, nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake: investeringen, aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan 1% van het begrotingstotaal.

  • 6. Het dagelijks bestuur informeert vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen indien het dagelijks bestuur nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan 1% van het begrotingstotaal.

Artikel 8 Verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de begroting. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke prestaties zijn geleverd;

    • c.

      wat de baten en lasten zijn geweest;

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de begroting of de doelen voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het algemeen bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 9a Financieringsfunctie

Het dagelijks bestuur actualiseert periodiek het treasurystatuut waarin de doelstellingen van het treasurybeleid, de kaders en limieten waarbinnen de uitvoering moet plaatsvinden en de taken en bevoegdheden kaderstellend worden beschreven. Het statuut wordt ter vaststelling aangeboden aan het algemeen bestuur.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het dagelijks bestuur bereidt een nota waardering activa en afschrijvingsbeleid voor. Het algemeen bestuur stelt de nota vast. Deze nota behandelt de wijze van waarderen en afschrijven van activa en bevat een uitwerking van de uitgangspunten genoemd onder lid 2 tot en met 8 van dit artikel.

  • 2. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden, indien geactiveerd, lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. Activa met economisch nut en een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.

  • 5. Gronden en terreinen worden geactiveerd, maar er wordt niet op afgeschreven.

  • 6. Materiële vaste activa met economisch nut worden annuïtair afgeschreven,

  • 7. Met het afschrijven van activa wordt gestart in de maand januari volgend op de maand waarin het actief is opgeleverd.

  • 8. Aan investeringen die in het begin van het boekjaar nog niet volledig zijn afgerond wordt rente over de boekwaarde per 1 januari bijgeschreven.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

Het dagelijks bestuur bereidt een nota voor over reserves en voorzieningen. Het algemeen bestuur stelt de nota vast. Deze nota behandelt de vorming, besteding en rentebijschrijving van alle reserves.

Artikel 12 Kostentoerekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van het openbaar lichaam wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door het openbaar lichaam verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de afschrijvingslasten van de in gebruik zijnde activa.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 13 Paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het dagelijks bestuur bereidt een nota voor over het weerstandsvermogen en risicomanagement. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. Het algemeen bestuur stelt de nota vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het dagelijks bestuur brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het dagelijks bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 14 Paragraaf Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder

geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de meerjarenraming;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 15 Paragraaf Bedrijfsvoering

Bij de begroting doet het dagelijks bestuur in de paragraaf bedrijfsvoering verslag over de organisatieontwikkeling, de personele bezetting en inhuur externen, financiën en rechtmatigheid en automatisering. In de paragraaf wordt speciale aandacht geschonken aan de ontwikkelingen bij de deelnemende gemeenten op het gebied van de bedrijfsvoering en gevolgen daarvan op de dienstverlening.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en administratie

Artikel 16 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het openbaar lichaam als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren voor de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten van het gevoerde beleid.;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 17 Financiële administratie

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen.

Artikel 18 Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie van het openbaar lichaam en een eenduidig toewijzing van de taken van het openbaar lichaam aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatieonderdelen van het openbaar lichaam;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

Artikel 19 Inkoop en aanbesteding

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 21 december 2012 en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Financiële verordening Servicepunt71’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 20 december 2012.

De secretaris,

De voorzitter,