Regeling vervallen per 01-01-2021

Referendumverordening 2005

Geldend van 07-03-2006 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op het raadgevend referendum

De raad der Gemeente Sittard-Geleen,

Gezien het initiatiefvoorstel van de GroenLinksfractie;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t ;

vast te stellen de navolgende:

Verordening op het raadgevend referendum

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

 In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

referendum

: een raadplegende volksstemming over een voorgenomen of reeds genomen over besluit van de Gemeenteraad

b.

kiezers

: de ingezetenen van Sittard-Geleen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de Gemeenteraad

c.

besluit

: schriftelijke beslissing van de gemeenteraad

d.

vakantieperiode

: de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde periodes waarin geen basisonderwijs wordt gegeven.

Artikel 2 Toepassingsgebied.

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Sittard-Geleen. 

Artikel 3 Termijnen.

  • 1. Op de in deze verordening gestelde termijnen in de Algemene Termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Indien een termijn waarbinnen de raad een beslissing moet nemen, eindigt in een vakantieperiode, wordt die termijn verlengd tot de dag van de eerste raadsvergadering na die vakantieperiode.

  • 3. Indien een termijn waarbinnen kiezers een verzoek kunnen indienen, eindigt in een vakantieperiode, kan het college van burgemeester en wethouders desgevraagd die termijn verlengen met een termijn van ten hoogste acht weken.

Hoofdstuk 2 Referendabele beslissingen

Artikel 4 Onderwerpen waarover een referendum niet mogelijk is.

Een referendum kan niet worden gehouden over de volgende onderwerpen:

  • a.

    besluiten van de gemeenteraad als beroepsorgaan en besluiten tot het voeren van rechtsgedingen;

  • b.

    besluiten over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen;

  • c.

    besluiten over rechtspositionele regelingen;

  • d.

    besluiten met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • e

    besluiten tot het vaststellen van de begroting, alsmede van de rekening;

  • f.

    besluiten met betrekking tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belasting;

  • g.

    besluiten in het kader van deze verordening;

  • h.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmede gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen, welke mede kunnen worden veroorzaakt door verplichtingen jegens derden;

  • i.

    besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • j.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de gemeenteraad geen beleidsvrijheid heeft;

  • k.

    besluiten welke naar het oordeel van de gemeenteraad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

Hoofdstuk 3 Referendum op verzoek van het gemeentebestuur

Artikel 5 Referendum op verzoek van het gemeentebestuur.

  • 1. Een besluit tot het houden van een referendum is gebaseerd op een initiatief vanuit het gemeentebestuur waarbij zowel vanuit het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester als vanuit de gemeenteraad voorstellen daartoe kunnen worden gedaan.

  • 2. De uiteindelijke beslissing of een referendum wordt gehouden is voorbehouden aan de gemeenteraad.

  • 3. De artikelen 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing op het referendum op verzoek van het gemeentebestuur.

Hoofdstuk 4 Referendum op verzoek van de kiezers

Artikel 6 Inleidend verzoek.

  • 1. Kiezers kunnen bij de gemeenteraad een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een genomen besluit of voorgenomen besluit van de gemeenteraad.

  • 2. Dit verzoek moet worden ondersteund door 1000 kiesgerechtigden.

  • 3. Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiezer die het verzoek ondersteunt met een opgave van zijn naam, geboortedatum en adres.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde handtekening en overige gegevens worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten, die op bij openbare kennisgeving bekendgemaakte plaatsen zijn neergelegd of elders aan de kiezers beschikbaar zijn gesteld.

  • 5. Het verzoek vermeldt om welk genomen danwel voorgenomen besluit het gaat, en moet worden ingediend:

    • -

      ten minste zeven dagen voor de beoogde behandeling van het raadsvoorstel in de gemeenteraad als het een verzoek voor het houden van een referendum over een voorgenomen besluit betreft; danwel

    • -

      binnen één maand nadat het raadsbesluit is genomen als het een verzoek voor het houden van een referendum over een reeds genomen besluit betreft.

  • 6. Indien het inleidend verzoek is gedaan overeenkomstig de in artikel 4 en in het eerste tot en met vijfde lid van dit artikel gestelde eisen, beslist de raad in haar eerstvolgende vergadering of over dit besluit een referendum kan worden gehouden.

  • 7. De raad kan zijn beslissing op het inleidend verzoek voor ten hoogste twee maanden verdagen.

  • 8. Indien de raad besluit dat over het voorgenomen of reeds genomen besluit een referendum kan worden gehouden, neemt hij gelijktijdig het besluit om de inwerkingtreding en uitvoering van dit besluit op te schorten totdat een beslissing naar aanleiding van het te houden referendum is genomen, respectievelijk totdat een besluit is genomen als bedoeld in artikel 8, vijfde lid.

    Tegelijkertijd besluit hij de kiezers in de gelegenheid te stellen een definitief verzoek in te dienen als bedoeld in artikel 8.

Artikel 7. Definitief verzoek.

  • 1. Het definitieve verzoek tot het houden van een referendum moet worden ingediend binnen twee maanden na de dag waarop de gemeenteraad overeenkomstig artikel 6 lid 8, besloten heeft de kiezers daartoe in de gelegenheid te stellen.

  • 2. Het verzoek moet worden ondersteunt door 3000 kiesgerechtigden. Kiezers die het inleidende verzoek hebben ondersteund, worden geacht het definitieve verzoek te ondersteunen.

  • 3. Het bepaalde in het derde tot en met vijfde lid van artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien het definitieve verzoek voldoet aan de in de vorige leden gestelde eisen, beslist de gemeenteraad binnen twee maanden na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn of een referendum kan worden gehouden.

  • 5. Indien het definitieve verzoek niet aan de gestelde eisen voldoet besluit de raad dat geen referendum kan worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Het referendum.

Artikel 8. De referendumcommissie.

  • 1. De raad benoemt een referendumcommissie.

  • 2. De referendumcommissie bestaat uit minimaal 3 en maximaal 5 leden.

  • 3. Het lidmaatschap van de raad, van het college of van een gemeentelijke commissie is niet verenigbaar met het lidmaatschap van een referendumcommissie.

  • 4. De leden van de commissie worden benoemd voor vier jaar en zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 5. De referendumcommissie heeft tot taak:

    • -

      om de vraagstelling(en) van het referendum te formuleren of daar waar het gaat om een referendum op verzoek van de gemeenteraad volgens art. 5, de raad over de vraagstelling te adviseren;

    • -

      om toezicht te houden op de organisatie van het referendum;

    • -

      om toezicht te houden op een evenwichtig samengestelde referendumkrant en spotjes op de lokale omroep;

    • -

      om toezicht te houden op een referendum website gekoppeld aan de gemeentelijke website.

  • 6. De referendumcommissie vergadert als regel in openbaarheid.

  • 7. De referendumcommissie stelt nadere regels vast voor haar werkwijze en stuurt deze aan de raad.

Artikel 9. Tijdstip referendum.

  • 1. De gemeenteraad bepaalt het tijdstip waarop het referendum wordt gehouden, met dien

    verstande dat het niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop het definitieve verzoek als bedoeld in artikel 7 is ingewilligd, danwel niet later dan uiterlijk vier maanden nadat de raad op grond van artikel 5 lid 2 heeft besloten tot het houden van een referendum.

  • 2. Indien het tijdstip van het referendum zou vallen binnen zes maanden voor het tijdstip van een algemene verkiezing, kan in afwijking van het eerste lid het referendum op de datum van de verkiezingen worden gehouden.

Artikel 10. De vraagstelling.

Aan de kiezers wordt op de dag van het referendum de vraag voorgelegd, of zij voor of tegen het genomen of voorgenomen besluit van de gemeenteraad zijn waarover het referendum wordt gehouden.

Artikel 11. De stemming.

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk Z, paragraaf 1, en met dien verstande dat voor het referendum als hoofdstembureau fungeert het hoofdstembureau ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Hoofdstuk 6. Uitslag stemming en gevolgen van de uitslag.

Artikel 12. Bepaling uitslag referendum.

De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen, met dien verstande dat voor een geldige uitslag ten minste 30% van alle stemgerechtigden een geldige stem moet hebben uitgebracht.

Artikel 13. De gevolgen van de uitslag.

De gemeenteraad neemt naar aanleiding van de uitslag van het referendum uiterlijk binnen vier weken na de dag waarop het referendum is gehouden, een beslissing met betrekking tot de gemeenteraadsbeslissing die onderwerp was van het referendum.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 14. Verlenen van een financiële tegemoetkoming.

  • 1. Als een inleidend verzoek voor het doen houden van een referendum wordt ingewilligd, kent het college van burgemeester en wethouders desgevraagd een tegemoetkoming toe voor de kosten van de organisatie en publiciteit bij de verwerving van voldoende steun voor een definitief verzoek als bedoeld in art. 7.

  • 2. Indien het definitief verzoek wordt ingewilligd, kent het college van burgemeester en wethouders, op voorstel van de referendumcommissie, aan de verzoekers een tegemoetkoming toe in de kosten van de organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 15. Strafbepaling.

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • 1.

    Stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • 2.

    Stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

  • 3.

    Als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Hoofdstuk 8. Citeertitel en inwerkingtreding.

Artikel 16. Citeertitel en inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening 2005.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de 7 maart 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2005, gemeenteblad 2005, nr 118.

De griffier

drs. F.T.H.A. Coenen

De voorzitter

drs. G.J.M. Cox