de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest

Kenmerk: PUZA/2009/672355

Nummer: RV09-63

De raad van de gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 november 2010

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken “de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest”, d.d. 9 oktober 2003, nr RB 03-72;

  • II.

    vast te stellen “de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest, per 1 januari 2010”.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats(en):de gemeentelijke algemene begraafplaatsen in de woonkernen Soest en Soesterberg (respectievelijk Veldweg en Kampdwarsweg);

b. particulier graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon (de rechthebbende), tot het daarin doen begraven en begraven houden van twee lijken, en/of het doen bijzetten van 1 asbus (met of zonder urn). Een particulier graf wordt uitgegeven voor een periode van 20 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

c. algemeen graf: wordt per graflaag uitgegeven voor een periode van 10 jaar. Er is geen verlenging van grafrecht mogelijk. Het bestuursorgaan bepaalt wie in het graf wordt begraven. Het graf blijft op naam staan van de gemeente. ;

d. voorkeursgraf: een particulier graf, dat afwijkend van de volgorde van uitgifte ter beoordeling van de beheerder kan worden uitgegeven c.q. gereserveerd, in overleg met de opzichter, tegen betaling van 50% boven op het uitgiftebedrag;

e.urnengraf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen. Een urnengraf wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

f. urnennis: een nis, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van een overledene. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

g. particulier kindgraf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 6 jaar;

h. asbus: een bus ter berging van de as van een overledene. Op de bus worden de naam en de voorletters van de overledene, alsmede een registratienummer, vermeld;

i. urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

j. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid (Veldweg Soest);

k. grafbedekking: gedenkteken en/of vaste- en winterharde beplanting op een graf of gedenkplaats;

l. rechthebbende: de natuurlijke persoon óf rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, urnengraf, of urnennis;

m. belanghebbende: de natuurlijke óf rechtspersoon, aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel diegene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

n beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen. De beheerder is bevoegd namens het college de in óf krachtens de verordening bedoelde grafrechten te vestigen;

o. opzichter: de ambtenaar die op de begraafplaatsen toezicht houdt en de dagelijkse werkzaamheden op de begraafplaats coördineert en begeleidt;

p.bestuursorgaan: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Soest;

q. grafakte: de overeenkomst waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht is overeengekomen;

r. grafrecht: dit recht geeft de bevoegdheid lijken in een bepaalde ruimte te (laten) begraven en begraven te houden.

s. uitvoeringsregels grafbedekkingen: In de uitvoeringsregels wordt beschreven aan welke vereisten een grafbedekking of de afdekplaat voor een urnennis moet voldoen.

t. wettelijke grafrusttermijn: volgens de Wet op de Lijkbezorging geldt een grafrusttermijn van tien jaar vanaf de begraafdatum van de laatste persoon begraven in het graf. Met andere woorden; binnen 10 jaar nadat de laatste persoon begraven is in een graf, moet dat graf met rust gelaten worden.

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    het dagelijks beheer van de begraafplaatsen;

  • b.

    de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;

  • c.

    de dagelijkse begeleiding van werkzaamheden op de begraafplaats (opzichter);

  • d.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • e.

    het delven, of openen en sluiten van graven.

Hoofdstuk II Indeling en administratie van de begraafplaatsen

Artikel 3

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor, dat er een plattegrond is, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 4

  • 1. De administratie bevat een register van alle overledenen die begraven zijn op de begraafplaats of wiens asbus is bijgezet op de begraafplaatsen of wiens as is verstrooid op de begraafplaatsen, met hun namen, geboortedatum en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van begraving/bijzetting/asverstrooing, het gedeelte van de begraafplaats waarin dit is geschied en het nummer van het graf c.q. de urnennis. Daarnaast zijn in dit register de naam en het adres van de rechthebbende of belanghebbende opgenomen. Dit register is niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden en de belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven. Deze verantwoordelijkheid voor het geven van de juiste adresgegevens ligt nadrukkelijk bij de rechthebbenden of belanghebbenden.

  • 3. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden of belanghebbenden, tegen betaling van leges, een uittreksel ten aanzien van een graf of nis verkrijgen.

Hoofdstuk III Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5 Openstelling

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Het bestuursorgaan kan (delen van) de begraafplaats afsluiten.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

  • 3. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van as is op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 09.00 uur tot 15.00 uur. Op zaterdag kan er uitsluitend begraven worden, van 09.00 tot 12.00 uur. Uitgezonderd officiële feestdagen. De standaard tijd ter beschikking van een begrafenis is 60 minuten. Bij overschrijding van die 60 minuten, wordt er een extra tarief in rekening gebracht.

  • 4. Het tijdstip van begraven en het bezorgen van de as, wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de uitvaartondernemer c.q. de betrokkenen vastgesteld.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen;

    • e.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      gedenktekens te bekladden c.q. te beschadigen;

    • g.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan de daarvoor bestemde ingangen;

    • h.

      honden mee te voeren;

    • i.

      dieren te begraven;

    • j.

      te gaan zitten, anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • k.

      iets te doen of na te laten, dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;

    • l.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens een door de rechthebbende/belanghebbende ingeschakelde steenhouwerij, die zich van tevoren heeft gemeld bij de opzichter.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      gemotoriseerde rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of voor het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden;

    • c.

      te fietsen.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in dit artikel.

Artikel 7

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de opzichter.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de opzichter van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de opzichter, werkzaamheden voor derden aan de grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. De steenhouwers dienen het tijdelijk af te halen monument, in verband met een toekomstige bijzetting, mee te nemen. Zowel bij het (tijdelijk) afhalen van een monument, alsook bij het plaatsen van een monument dient de steenhouwer zich vooraf te melden bij de opzichter. Zodra het monument is geplaatst dient de steenhouwer zich af te melden bij de opzichter;

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 6. Het maken van foto’s op de begraafplaats voor commerciële doeleinden is niet toegestaan. Het fotograferen van een monument kan uitsluitend plaatsvinden, indien de rechthebbende van het graf daarvoor toestemming heeft gegeven, tenzij de foto gemaakt wordt door de gemeente Soest ten behoeve van haar begraafplaatsadministratie.

Artikel 8 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. Te draaien muziek, moet minimaal 24 uur voor aanvang van de begrafenis, beschikbaar worden gesteld op de begraafplaats.

  • 3. De aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid één keer, per vooraf te bepalen tijdsduur, ter beschikking van de aanvrager.

Hoofdstuk IV Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1. Alle graven, behalve voorkeursgraven, worden uitgegeven slechts voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor een particulier graf toe te wijzen, anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3. Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de urnenmuren, de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11

Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

  • 1.

    a. algemene graven;

    • b.

      particuliere graven;

    • c.

      urnengraven;

    • d.

      urnennissen.

    • e.

      Op de begraafplaats te Soest, wordt de mogelijkheid geboden tot het verstrooien van as op het strooiveld.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Zie ook artikel 28 lid 3. Het bestuursorgaan bepaalt wie in welk graf begraven wordt. Zij behoudt in juridische zin de beschikking over het graf. Algemene graven worden niet uitgegeven, het bestuursorgaan geeft alleen gelegenheid tot het doen begraven van een lijk. In een algemeen graf worden maximaal drie lijken begraven.

  • 3.

    Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar. Deze termijn begint te lopen op de datum waarop het graf wordt uitgegeven. Deze termijn kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn, wordt ingediend. In een particulier graf worden maximaal twee lijken begraven en maximaal één asbus bijgezet.

  • 4.

    In een urnengraf kunnen maximaal vier asbussen geplaatst worden en wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale en verlenging mogelijk is voor een periode van 10 jaar.

  • 5.

    In een urnennis kunnen maximaal twee asbussen geplaatst worden. Een nis dient afgedekt te

    worden met een zogenaamde “afdekplaat”, die moet voldoen aan de vereisten zoals genoemd in “de uitvoeringsregels grafbedekkingen”. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar en kan daarna telkenmale voor een periode van 10 jaar worden verlengd.

  • 6.

    Een uitsluitend recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis geeft de rechthebbende de zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven, respectievelijk wie in die nis wordt bijgezet, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 7.

    Een recht als in lid 6 bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen zoals genoemd in artikel 21, eerste of derde lid.

  • 8.

    Het in het derde lid bedoelde uitsluitend grafrecht, wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 12

Een asbus kan worden bijgezet in een particulier graf, een urnengraf of urnennis. De bepalingen ten aanzien van particuliere graven en het begraven van stoffelijke overschotten, zijn ook bij het bijzetten van een asbus zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een particulier graf, toestemming verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door hen op te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk V Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 14

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, uiterlijk om 12.00 uur schriftelijk (digitaal) kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf of voorkeursgraf zal plaatsvinden, dient een verklaring van de rechthebbende (via formulier “verzoek tot begraven”) te worden overlegd óf, indien deze is overleden, door één van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde personen.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving daarvan zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraven of een ander wettelijk daarmee gelijkgestelde document te worden overlegd.

  • 5. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven, dient behalve het in het vierde lid bedoelde verlof óf document, ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

Artikel 15

  • 1. Daadwerkelijke begraving of bijzetting van een asbus mag slechts geschieden, indien van tevoren respectievelijk het verlof tot begraven of de crematieverklaring is overlegd aan de opzichter.

  • 2. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar.

Artikel 16

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of de bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

  • a.

    de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 16 en 17 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

  • b.

    alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijke overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene, dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk vóór 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17

  • 1.

    Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de regels die zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de “witte lijst”van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek van begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven, alsook afwijkende maten van de kist (standaardmaten zijn: lengte 2.05 m en breedte 65cm).

Hoofdstuk VI Tarieven

Artikel 18

  • 1.

    De toegepaste tarieven voor de rechten voor de uitgifte van (urnen-)graven en urnennissen, rechten voor het begraven, opgraven en herbegraven, rechten voor bijzetten en bijgezet houden van asbussen en verstrooiing van as, rechten voor het onderhoud van graven en overige rechten, worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten” .

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn, met de daaraan gekoppelde consequenties.

  • 3.

    De vastgestelde tarieven worden in rekening gebracht, ongeacht welke handelingen men zelf uitvoert ter zake het (urnen-)graf, de urnennis of de asverstrooing.

    Hoofdstuk VII Overgang grafrecht en verlenging grafrecht

Artikel 19

  • 1.

    Een recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis kan worden overgedragen, door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Het bestuursorgaan is niet aansprakelijk indien de (persoons-)gegevens van de (nieuwe) rechthebbende foutief doorgegeven worden via de uitvaartondernemer en als zodanig verwerkt.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende of belanghebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na overlijden van de rechthebbende of belanghebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf, urnengraf óf urnennis dat inmiddels is geruimd. De nieuwe rechthebbende is in een dergelijk geval opnieuw uitgiftekosten verschuldigd.

  • 6.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd, dus ongeacht de mate van bloedverwantschap.

  • 7.

    Het voor bepaalde tijd verleende recht kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het strijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan één jaar voor het verstrijken van die termijn, wordt ingediend;

  • 8.

    Indien de rechthebbende van een urnennis, een urnengraf óf een particulier graf met daarin een asbus, de uitgiftetermijn niet wenst te verlengen, dan dient de rechthebbende de urn(nen) (op afspraak) af te halen op de begraafplaats, binnen twee weken nadat de termijn is verlopen. Indien de rechthebbende hier geen uitvoering aan geeft c.q. niets van zich laat horen, dan mag aangenomen worden dat hij/zij afstand doet van de urn(nen). De beheerder is vervolgens gerechtigd de as te (laten) verstrooien op het strooiveld en de hiervoor vastgestelde leges aan de voormalige rechthebbende in rekening te brengen.

Hoofdstuk VIII Einde grafrechten

Artikel 20

1.Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het bestuursorgaan, van het recht op het (urnen-)graf of de urnennis. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het bestuursorgaan mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

  • a.

    door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

  • b.

    indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

  • c.

    indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a.

    indien de betaling van het gebruiksrecht en/of de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b.

    indien de rechthebbende of belanghebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt (bijvoorbeeld verwaarlozing van het graf);

  • c.

    indien de rechthebbende of belanghebbende van een (urnen-)graf of urnennis is overleden en het recht niet binnen een jaar na overlijden is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, tweede lid onderdelen b en c vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, beplanting of andere voorwerpen kunnen gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd, nadat de opzichter daarover is ingelicht. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze zaken meer maken.

Hoofdstuk IX Gedenktekens, grafbeplanting en onderhoud.

Artikel 22

  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van grafbedekking, een plaat ter afsluiting van een urnennis of een gedenkplaatje op het strooiveld, geschiedt niet dan met schriftelijke toestemming van het bestuursorgaan!

  • 2.

    Een gedenkplaatje bevestigd op de gedenkzuil op het strooiveld op de gemeentelijke begraafplaats (aan de Veldweg te Soest) wordt 10 jaar na de bevestigingsdatum, van gemeentewege verwijderd. Een (standaard) gedenkplaatje is uitsluitend verkrijgbaar op het gemeentehuis, voor een jaarlijks vastgesteld tarief.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het bestuursorgaan de “algemene uitvoeringsregels grafbedekkingen” vast.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde regels.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde toestemming weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan is aan de door haar vastgestelde regels conform “de algemene uitvoeringsregels grafbedekkingen”;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet – ter beoordeling van de beheerder - aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplanting op algemene graven, particulieren graven en urnengraven geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 7.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, komen voor rekening en verantwoordelijkheid van de rechthebbende of de belanghebbende. Hieronder valt ook het herstel in geval van verzakking.

Artikel 23

  • 1.

    Het bestuursorgaan voorziet in het schoonhouden van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Iedere rechthebbende van een particulier graf, urnengraf of urnennis en iedere belanghebbende bij een algemeen graf, is jaarlijks een verplicht bedrag verschuldigd voor onderhoud, ongeacht de werkzaamheden die de rechthebbende of belanghebbende zelf uitvoert op of rondom het graf. De tarieven worden jaarlijks opnieuw vastgesteld door de gemeenteraad en vastgelegd in “de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten”. De jaarlijks verplichte onderhoudsbijdrage wordt op de gemeentelijke begraafplaats te Soesterberg gefaseerd ingevoerd, namelijk in geval van de uitgifte van een nieuw (urnen)graf of nieuwe urnennis, zodra er een bijzetting plaatsvindt in een bestaand graf, in geval van verlenging van het grafrecht óf bij overschrijving van het grafrecht.

  • 3.

    De minimale onderhoudswerkzaamheden op de begraafplaatsen bestaan uit; een jaarlijkse algenreiniging van de monumenten, snoeiwerkzaamheden, vier maal per jaar een schoffelronde rondom de graven waarvan twee maal met uitharken (inclusief de graven) en het onderhoud van de paden.

Artikel 24

  • 1.

    De rechthebbende of belanghebbende is verplicht het graf behoorlijk te onderhouden.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te (laten) herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerkingen komende voorwerpen, of zo nodig de gehele grafbedekking, doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan het bestuursorgaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht kan worden.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats, dan nadat de rechthebbende per brief is ingelicht (op het adres zoals bekend bij het bestuursorgaan), over de verwaarloosde toestand van de grafbedekking en er binnen de gestelde termijn geen actie is ondernomen door de rechthebbende. De oproeping geschiedt door een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats indien het adres van de rechthebbende niet bekend is bij het bestuursorgaan. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    De in artikel 23 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 5.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbenden of belanghebbende.

  • 6.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de – door welke omstandigheden dan ook – toegebrachte

    schade, op eerste aanschrijving - voor eigen rekening - te herstellen.

  • 7.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen. De daarmee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de rechthebbende óf belanghebbende.

  • 8.

    Beplanting en losse voorwerpen (zoals bijv. vaasjes, speeltjes), die zich buiten de afmetingen van het graf bevinden, worden van gemeentewege verwijderd.

  • 9.

    Verwelkte bloemen, vergane kransen en andere ontsierende voorwerpen, worden zonder voorafgaande

mededeling aan de rechthebbende of belanghebbende van gemeentewege verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende c.q. belanghebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij het bestuursorgaan.

10.In geval van ernstige verwaarlozing van een graf kan het bestuursorgaan besluiten om het grafrecht vervallen laten verklaren en het graf te laten ruimen. Dit is mogelijk, zodra het 10 jaar geleden is dat de laatste persoon in het graf is begraven.

10.Artikel 25

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of een bijzetting van een asbus in een particulier graf, een urnengraf, algemeen graf of urnennis, geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende. De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een daartoe erkend bedrijf.

  • 2.

    Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen, dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting of voorwerpen vanwege het bestuursorgaan – op kosten van het bestuursorgaan – tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

10.Hoofdstuk X Ruimen van (urnen)graven

10.Artikel 26

  • 1.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken, worden begraven in een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats. (¹

    In geval van ruiming van een urnennis, urnengraf óf particulier graf met een asbus, dient de rechthebbende de de asbus(sen) op te komen halen. Indien men aangeeft geen interesse meer te hebben in de asbussen óf men laat niets van zich horen, dan zal de as verstrooid worden op kosten van de rechthebbende.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde ruimte te doen plaatsen, dan wel opnieuw te doen begraven in een ander graf.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn het bestuursorgaan schriftelijk verzoeken bij de ruiming, de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een graf elders. Het voornemen van het bestuursorgaan om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door middel van een aankondiging op het publicatiebord, ter kennis van de rechthebbende of belanghebbende gebracht. Tevens zal iedere belanghebbende, op zijn/haar thuisadres, zoals bekend bij de administratie, persoonlijk aangeschreven worden.

  • 4.

    Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 3 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn (10 jaar), van de laatst in gebruik genomen graflaag.

  • 5.

    De rechthebbende van een particulier graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving of bijzetting elders of te doen verstrooien in geval van ruiming van een urnengraf.

10.Artikel 27

  • 1.

    De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 1 maand na ruiming van het betreffende graf.

  • 2.

    Na afloop van de in het vorige lid genoemde periode, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het

    bestuursorgaan.

Artikel 28

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

    Hoofstuk XI Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29

  • 1. Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van zogenaamde oorlogsgraven op de begraafplaatsen en rapporteert jaarlijks – via de consul – de toestand van de graven aan de oorlogsstichting.

  • 3. Het bestuursorgaan beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk XII Klachten

Artikel 30

  • 1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben, kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen. Het klaagschrift moet minimaal de naam van de klager bevatten, een omschrijving van de feitelijke handeling en een indicatie van datum of periode waarop deze betrekking heeft

  • 2. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3. Het bestuursorgaan brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

Hoofdstuk XIII Overige bepalingen

Artikel 31

Door vestiging van een nieuw grafrecht of nieuw gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of belanghebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 32

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig, op verzoek aan de rechthebbende of belanghebbende, verstrekt.

Hoofstuk XIV Slotbepalingen

Artikel 33

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 34

De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen prevaleert boven de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten, in geval van strijdigheid van bepalingen.

Artikel 35

  • 1. Besluiten van het bestuursorgaan die genomen zijn krachtens de voorgaande (oude) verordeningen, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de voorgaande (oude) verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 36 Strafbepaling

  • 1. Voor de overtreding van enig voorschrift, ingesteld bij of krachtens deze verordening, wordt een ieder gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van enig voorschrift als bedoeld in het eerste lid, kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Soest in zijn openbare vergadering van
17 december 2009,
De raad voornoemd,
de secretaris de voorzitter

Memorie van toelichting:

Bij het ruimen van graven worden de stoffelijke resten begraven in een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de

begraafplaats, óf dieper weggezet in een bestaand graf.