Regeling vervallen per 05-04-2024

Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen Staphorst

Geldend van 04-01-2012 t/m 04-04-2024

Intitulé

Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen Staphorst

De raad van de gemeente Staphorst;

gezien het voorstel van het college d.d. 24 mei 2011;

gelet op de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

I. in te trekken de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Staphorst’ : d.d. 20 december 2005;

II vast te stellen de volgende verordening: 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Staphorst'

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: de vijf gemeentelijke begraafplaatsen in de woonkernen Staphorst, Rouveen en IJhorst;

b. particulier graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

c. algemeen graf: een graf, in eigendom van de gemeente, bestemd tot hetdoen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

d. particulier urnengraf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van urnen of asbussen, bevattende de as van overledenen;

e. asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

f. urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

g. urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd voor het doen begraven en begraven houden van urnen of asbussen in een particulier urnengraf;

h. rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie eenrecht is verleend op een particulier (urnen) graf;

i. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

j. bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Staphorst;

k. grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend;

l. grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier (urnen) graf;

m. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

Hoofdstuk 2 Beheer en indeling van de begraafplaatsen

Artikel 2 Beheer

  • 1. Het beheer en beleid van de begraafplaatsen en de administratie wordt gevoerd door de afdeling Burgerzaken, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan;

  • 2. Het bestuursorgaan wijst in een uitvoeringsbesluit de personen aan die zijn belast met:

    a. de dagelijkse leiding op de begraafplaats;

    b. het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1. De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en urnen of asbussen met as van personen.

Artikel 4 Indeling

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5 Administratie

  • 1. De administratie bevat een register van alle overledenen, met hun namen, datum van geboorte en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van de begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is openbaar (zie art. 27 van de wet).

  • 2. De administratie bevat een register van de rechthebbenden van de graven met hun namen adressen en datum van geboorte. Dit register is niet openbaar.

  • 3. De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

Hoofdstuk 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2. De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 3. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en van urnen en asbussen is op maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur.

  • 4. Het tijdstip van begraven van stoffelijke resten, urnen en asbussen wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande(n) vastgesteld.

  • 5. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of het begraven van een urn/asbus.

  • 6. Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 7 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    d. op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    e. gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    f. honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    g. dieren te begraven;

    h. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    i. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    a. rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    b. met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die

    werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 6. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 8 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten zes dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 9 Volgorde van uitgifte

  • 1. Graven worden slechts uitgegeven voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het bestuursorgaan kan afwijken van deze volgorde indien zij dit nodig acht voor een efficiënte indeling van de begraafplaats.

  • 3. Er bestaat geen mogelijkheid om van te voren een grafruimte te reserveren, behalve bij, zie onder lid 4.

  • 4. Bij overlijden van een partner of een kind kan/kunnen:

    a. de andere partner/de ouders - in geval van een 1-diep graf - één of twee naastliggende graven extra kopen;

    b. de andere partner/de ouders - in geval van een 2-diep graf - één naastliggend graf extra kopen.

Artikel 10 Indeling graven

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    a. particuliere graven : 1 diep en 1 en 2 diep (uitsluitend nw begrpl Staphorst);

    b. particuliere urnengraven : 1 diep;

    c. algemene graven : 1 diep en 1 en 2 diep (uitsluitend nw begrpl Staphorst);

  • 2. a. In een particulier graf, 1 diep kan maximaal een lijk worden begraven;

    b. In een particulier urnengraf, 1 diep kunnen maximaal twee urnen/asbussen worden begraven.

  • 3. In een particulier graf, 2 diep kunnen maximaal twee lijken worden begraven. Bij ingebruikneming van zo'n graf wordt de eerst overledene altijd 2-diep begraven, tenzij de rechthebbende dit anders wenst.

  • 4. Tevens zijn combinaties van de leden a en b mogelijk, mits er per begraaflaag maximaal één lijk of twee urnen/asbussen worden begraven.

Artikel 11 Termijnen eigen en algemene graven en eigen urnengraven

  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot of een urn/asbus kan echter na afloop van de termijn in een particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

  • 2. Particuliere (urnen) graven worden uitgegeven voor een termijn van 30 of 50jaren of voor onbepaalde tijd (overeenkomstig amendement). De termijn vangt aan op het moment dat de grafrechten worden aangekocht.

    Na afloop van de termijn van 30 of 50 jaar, kan deze telkens met 10 of 20 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als bedoeld in het tweede lid kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Het geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 4. Het in het in het tweede lid bedoelde grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 12

Een urn/asbus kan worden begraven in een particulier urnengraf. De bepalingen van deze verordening ten aanzien van particuliere en algemene graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn ook bij het begraven van een urn/asbus zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Voorschriften voor begraving

Artikel 13

  • 1. De rechthebbende die wil doen begraven, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving zal plaatsvinden vóór 12.00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag en zondag gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 14

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Begraving in een bestaand particulier graf geschied met goedkeuring van de Rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 18 lid 2 bedoelde persoon.

  • 3. Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar. De verlenging geschied ambtshalve.

Artikel 15

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 door de afdeling burgerzaken i.o.m. de beheerder.

  • 2. Tot de begraving wordt niet overgegaan dan nadat:

  • a. de beheerder - indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan - hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

  • b. alleen bij begraving van een stoffelijk overschot : het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijden- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

Artikel 16 gebruik lijkhoezen

  • 1. Rechthebbenden gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in wettelijke regels.

  • 2. Rechthebbenden zijn verplicht om schriftelijk aan de beheerder door te geven wanneer er een lijkhoes gebruikt wordt.

Hoofdstuk 6 Tarieven

Artikel 17

  • 1. De toegepaste tarieven worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten’.

Hoofdstuk 7 Overschrijving grafrechten

Artikel 18

  • 1. Een grafrecht kan worden overgedragen op schriftelijk verzoek van de rechthebbende en de door hem aangewezen rechtsopvolger.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk- of rechtspersoon persoon, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende en mits de erfgenamen van de overleden rechthebbende hiermee instemmen.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier (urnengraf dat inmiddels is geruimd of waarvan de 30 of 50 jaar termijn is verlopen en niet is verlengd.

  • 5. De rechthebbende is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon met een direct belang bij het graf.

  • 6. Over elke overdracht of overschrijving zijn de daarvoor vastgestelde rechten verschuldigd.

Hoofdstuk 8 Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1. De grafrechten vervallen:

  • a. door het verlopen van de termijn;

  • b. indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

  • c. indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a. indien de betaling van het grafrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b. indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c. indien de rechthebbende van een particulier (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in hettweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende twaalf weken voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 9 Het schudden en/of ruimen van graven

Artikel 20

  • 1. Het bestuursorgaan kan een grafruimte waarvan de grafrechten zijn vervallen of waarvan afstand is gedaan door de rechthebbende opnieuw uitgeven voor begraving met een uitsluitend recht van 30 jaar of 50 jaar.

  • 2. De burgemeester kan toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledene in een grafruimte genoemd in lid één van dit artikel te doen verzamelen en opnieuw is dezelfde grafruimte te laten begraven (schudden).

  • 3. De burgemeester kan de rechthebbende van een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledene(n) die zich bevinden in dat graf te doen verzamelen zodat deze elders - op een andere begraafplaats - opnieuw kunnen worden herbegraven.

  • 4. De burgemeester kan de rechthebbende op een particulier urnengraf toestemming verlenen om de urn/asbus te doen opgraven zodat deze elders -op een andere begraafplaats - kan worden herbegraven of worden bijgezet.

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de burgemeester schriftelijk verzoeken de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een graf elders.

  • 6. Bij gebruikmaking van het tweede, derde, vierde en vijfde lid van dit artikel worden de desbetreffende artikelen van de wet en de wettelijke grafrusttermijn in acht genomen.

Artikel 21

  • 1. Het openen, sluiten, schudden en ruimen van graven, alsmede het opgraven en verzamelen van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2. Het herbegraven van stoffelijke resten zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 en 5 geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 3. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 10 Grafbedekkingen

Artikel 22 Plaatsen grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning vanhet bestuursorgaan nodig.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen heeft het bestuursorgaan nadere regels gesteld, omschreven in het bij deze verordening behorende uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgesteldenadere regels.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigerenindien:

  • a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform hetuitvoeringsbesluit;

  • b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemeneen particuliere (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplatenof van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 7. Op een algemeen graf kan slechts een grafbedekking worden aangebrachtindien het graf vol is.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

Het bestuursorgaan voorziet in het schoonhouden van de begraafplaats en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het bestuursorgaan tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 26

  • 1. De in artikel 20 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, vandalisme, ontploffing en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een opgraving is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of urn/asbus in een eigen- of algemeen (urnen)graf of een bestaand familiegraf geschiedt voor risico van de rechthebbende.

  • 4. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 27 Verwijderen grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het bestuursorgaan worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een kennisgeving in het publicatiekastje op de begraafplaats en door middel van een verwijzing bij het grafmonument door het bestuursorgaan bekendgemaakt, tenzij het adres van de betrokkene(n) bekend is. In dat geval maakt zij het voornemen per brief bekend.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde grafbedekking wordt gedurende twaalf wekenna verwijdering ter beschikking gehouden van de betrokkene(n).

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking nietbinnen de in lid drie genoemde termijn is afgehaald.

Hoofdstuk 11 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28

  • 1. Het bestuursorgaan kan een lijst bijhouden van graven die van historischebetekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt hetbestuursorgaan of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen vangrafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 29

Door vestiging van een grafrecht onderwerpt een rechthebbende zich aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30

Een exemplaar van deze verordening kan éénmalig aan de belanghebbende

worden verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 31

Het bestuursorgaan beslist in situaties waarin deze verordening niet voorziet en kan het krachtens deze verordening opgenomen artikel 9 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing in een individueel geval leidt tot een onbillijkheid van ernstige aard (overeenkomstig amendement).

Artikel 32 Intrekking oude regeling

Deze verordening treedt in werking onder gelijktijdige intrekking van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Staphorst 2006’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2005.

Artikel 33 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen genoemd in deze verordening kan, door het bestuursorgaan, gestraft worden met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Artikel 35

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Beheersverordening gemeentelijkebegraafplaatsen Staphorst'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Staphorst in haar openbare vergadering van 25 oktober 2011,
, de voorzitter
, de griffier