Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Stede Broec 2012

Geldend van 02-02-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Stede Broec 2012

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2011;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening;

VERORDENING OP HET BEHEER EN GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS IN DE GEMEENTE STEDE BROEC 2012

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: begraafplaats “Rustoord” te Grootebroek;

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de

    leeftijd van 12 jaar,waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend

    recht is verleend tot:

    1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

    2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    3. het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • i.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • j.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • k.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "particulier graf" mede verstaan: particuliere urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toeganke­lijk.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezor­ging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

  • a.

    elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de

    rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van

    materialen;

  • b.

    sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste zes werkdagen van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 (Niet opgenomen)

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot de begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

a. particuliere graven;

b. particuliere kindergraven;

c. particuliere urnennissen;

d. algemene graven.

2. In één graf mogen ten hoogste twee lijken of één lijk en één asbus worden begraven. De lijken zullen boven elkaar worden geplaatst. Bijzetting van een asbus is alleen toegestaan in een particulier graf, mits in dat graf al een bloed‑ of aanverwant tot de eerste graad of van een daarmee overeenkomende relatie ligt begraven. Bijzetting van een asbus op het graf is niet toegestaan. In een particuliere urnennis mogen 2 asbussen worden bijgeplaatst.

  • 3.

    De graven hebben de volgende afmetingen:

    a. algemeen en particulier graf:

    2.00 m. in de lengte en 0.85 m. in de breedte;

    b. particuliere urnennis:

    0.59 m. in de breedte en 0.52 m. in de hoogte (honingraatmodel);

  • 4.

    De algemene graven mogen niet anders zijn dan aardgraven.

  • 5.

    Bij het begraven van lijken mag geen gebruik worden gemaakt van lijkkisten die gas en vocht afsluiten of niet geheel van vergankelijk materiaal zijn vervaardigd, van kunststofonderleggers, noch van lijkhoezen die geheel of gedeeltelijk uit kunststoffen bestaan, tenzij deze kunststoffen van dusdanig materiaal zijn, zulks ter beoordeling van het college, dat deze geheel worden afgebroken.

  • 6.

    In door het college te bepalen gevallen, zal van het in lid 5 bepaalde mogen worden afgeweken.

Artikel 12 (Niet opgenomen)

Artikel 13 (Niet opgenomen)

Artikel 14 (Niet opgenomen)

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op een particulier graf, een particulier kindergraf of een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven. De termijn van een algemeen graf is tien jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het algemeen graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Een algemeen graf kan niet worden verlengd.

3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slecht aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 (Niet opgenomen)

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

    3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

    4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schrifte­lijk mededeling aan betrokkene.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Door of namens de rechthebbende op een graf dient de vergunning voor het hebben van een grafbedekking te worden aangevraagd;

  • 3.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend met daarop:

  • a.

    een boven-, voor- en zijaanzicht, de fundering alsmede de hoogte, breedte en diktematen, naam. Ook de toe te passen materialen moeten duidelijk vermeld zijn;

  • b.

    zowel grafmonumenten, gedenktekens als beplanting mogen de hierna genoemde maten niet overschrijden:

    ‑particulier graf:

    2.00 m. in de lengte en 0.85 m. in de breedte;

    ‑particuliere urnennis:

    0,59 m. in de breedte en 0,52 m. in de hoogte (honingraatmodel)

    -algemeen graf:

    1.00 m. in de lengte en 0,85 m. in de breedte.

    4. Het is niet toegestaan de naam van de leverancier of andere reclame op de grafbedekking aan te brengen, anders dan door middel van kleine koperen of bronzen naamplaatjes aangebracht op de achterkant van de grafbedekking.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Op een algemeen graf kan voor een periode van maximaal 10 jaar een grafbedekking worden geplaatst.

    7. Het bepaalde in artikel 21, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het éénmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de

grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende

of de gebruiker.

2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te

onderhouden of te herstellen.

3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te

onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende

voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker

door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een

beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde

termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college

het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de

grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22 Niet-blijvende Grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de

beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op

schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij

verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke

voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de

rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbenden

indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de recht­hebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 (Niet opgenomen)

Artikel 25 (Niet opgenomen)

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 27 Voorschriften

1. Er wordt een register bijgehouden, waarin onmiddellijk worden ingeschreven de naam en voornamen en datum van overlijden van de personen, tot wier begraving op de begraafplaats verlof is verleend.

2. Het register wordt bijgehouden door het taakveld burgerzaken.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Stede Broec 2007, vastgesteld op 7 juni 2007, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Stede Broec 2007, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Stede Broec 2007 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en/of 4 wordt gestraft met een geldboete

van de eerste categorie.

2. Overtreding van artikel 4 van de verordening kan worden gestraft met openbaar-

making van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Stede Broec 2012".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Stede Broec, gehouden op 12 januari 2012.

De raadsgriffier, De voorzitter,