Verordening Stimuleringsregeling Duurzame Particuliere Woningverbetering gemeente Terneuzen 2011

Geldend van 28-07-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening Stimuleringsregeling Duurzame Particuliere Woningverbetering gemeente Terneuzen 2011

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 mei 2011;

gelet op de artikelen 147 en 149 Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het college: het college van de gemeente Terneuzen;

  • 2.

    de raad: de gemeenteraad van Terneuzen;

  • 3.

    duurzame particuliere woningverbetering: het treffen van energiebesparende maatregelen aan dan wel voorzieningen ter verbetering van een individuele, door de eigenaar bewoonde woning, op een zodanige wijze dat instandhouding van de lagere woonlasten en/of wooncomfort gedurende een langere periode zijn gewaarborgd;

  • 4.

    leningenplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is

    voor het verstrekken van leningen, zoals bedoeld in deze verordening;

  • 5.

    SVn: Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten;

  • 6.

    Stimuleringsfonds Particuliere Woningverbetering: het fonds waaruit de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst met SVn, een lening voor duurzame particuliere woningverbetering kan toekennen, en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

  • 7.

    Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering: een lening die ten doel heeft om eigenaars/bewoners te stimuleren om hun woning op te knappen (particuliere woningverbetering) en die wordt verstrekt volgens de in deze verordening vastgestelde regels;

  • 8.

    aanvrager: de eigenaar die de aanvraag doet. Bij twee of meer eigenaren van één woning gelden zij gezamenlijk als aanvrager;

  • 9.

    eigenaar/bewoner: degene die volgens het kadaster de woning in eigendom heeft en die de

    woning op het moment van aanvraag feitelijk bewoont.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. De Provincie Zeeland heeft een Stimuleringsfonds Duurzame Particuliere Woningverbetering ingericht waaruit aan de in artikel 6 lid 2 bedoelde eigenaar/bewoners leningen kunnen worden toegekend voor het treffen van energiebesparende maatregelen aan dan wel ter verbetering van hun woning op een zodanige wijze dat de instandhouding gedurende een langere periode is gewaarborgd.

  • 2. De leningen als bedoeld in lid 1 kunnen worden uitgekeerd tot en met 31 december 2013.

  • 3. Het Stimuleringsfonds Particuliere Woningverbetering is ondergebracht bij SVn en past binnen de deelnemingsovereenkomst tussen de Provincie Zeeland en SVn.

Artikel 3

Op de leningen voor duurzame particuliere woningverbetering zijn van toepassing de SVn-documenten ‘Algemene bepalingen voor geldleningen’ en de ‘Productspecificaties van stimuleringsleningen’ zoals deze documenten aanwezig zijn in de SVn-informatiemap die deel uitmaakt van de deelnemingsovereenkomst tussen Provincie Zeeland en SVn.

Artikel 4

De raad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats

beperken of verruimen.

Artikel 5

  • 1. Het college is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering toe te kennen aan de in artikel 6 lid 2 bedoelde eigenaar/bewoners.

  • 2. Het college kan bij haar beslissing op grond van het eerste lid rekening houden met

    financiële steun die op grond van enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 3. Het college kan aan de toekenning van een Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering nadere voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik

Artikel 6

  • 1.

    Deze verordening is uitsluitend van toepassing op woningen in de gemeente Terneuzen, die geschikt en bestemd zijn voor permanente bewoning, opgeleverd zijn voor 1 januari 1970 en een WOZ-waarde vertegenwoordigen van maximaal €140.000,00

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op leningaanvragen van in de gemeente Terneuzen

woonachtige verblijfsgerechtigde personen en personen die in de gemeente Terneuzen komen wonen en eigenaar worden van een woning.

Hoofdstuk 4 Financiering

Artikel 7

  • 1. Het leningenplafond voor de gemeente Terneuzen is tot en met 31 december 2011 vastgesteld op €495.000,00.

  • 2. Na 31 december 2011 vervalt het leningplafond genoemd in het eerste lid en komt het resterende deel van het stimuleringsfonds voor alle gemeenten in Zeeland beschikbaar tot en met 31 december 2013;

  • 3. De minimale hoogte van de lening bedraagt € 5.000, de maximale hoogte bedraagt € 30.000

  • 4. De lening heeft een looptijd van maximaal 20 jaren, ingaande op het moment dat de lening geacht moet worden definitief te zijn vastgesteld.

  • 5. Maximaal 30% van het geleende bedrag mag worden aangewend voor de vernieuwing van badkamer en keuken.

  • 6. Het rentepercentage bedraagt 1% en geldt gedurende de gehele looptijd van de lening.

Artikel 8

  • 1. Aan een eigenaar/bewoner van een woning als bedoeld in artikel 6 lid 1 kan een lening worden toegekend voor het treffen van energiebesparende maatregelen en/of voorzieningen ter verbetering van de woning.

  • 2. De kosten van aannemers, erkende installateurs en leveranciers betreffende de maatregelen in lid 3, 5 en 8 komen in aanmerking voor financiering met een lening als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Tot de energiebesparende maatregelen worden die maatregelen gerekend die genoemd staan in het EPA-maatwerkadvies. Tot deze maatregelen worden in ieder geval gerekend:

    • §

      isolatie;

    • §

      grijswatercircuit;

    • §

      cv-ketel;

    • §

      zonne-energie;

    • §

      warmtepomp;

    • §

      warmteterugwinning douchewater;

    • §

      warmtekrachtkoppeling;

    • §

      opmaak energielabel met maatwerkadvies

  • 4. De maatregelen genoemd in lid 3 worden nader gespecificeerd in bijlage I.

  • 5. Voor de kosten van de in lid 3genoemde maatregelen geldt dat zij enkel in aanmerking worden genomen ingeval zij - na realisatie - op zich dan wel gezamenlijk leiden tot verbetering van het energielabel met ten minste één klasse. De verbetering van het energielabel dient aangetoond te worden door een erkende EPA-adviseur (Energie Prestatie Advies).

  • 6. De volgende maatregelen ter verduurzaming en verbetering van de woning komen in aanmerking:

    • a.

      het treffen van voorzieningen tot opheffen van gebreken aan het casco van de woning. Onder het casco van de woning wordt verstaan:

      • ·

        de funderingen, dragende muren en kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metsel- en voegwerk, vloeren, buitengevels inclusief kozijnen met ramen en deuren, balkconstructies, daken inclusief bedekking en randafwerking, evenals alle lood- en zinkwerken, gootconstructies, dakkapellen, dakramen, schoorstenen, rookgasafvoeren en ventilatiekanalen;

      • ·

        de technische installaties, met daarbij behorende leidingen voor gas, water en elektriciteitsvoorziening en de afvoer van afval- en hemelwater met de riolering.

    • b.

      onder het treffen van voorzieningen tot het opheffen van gebreken wordt verstaan:

      • ·

        het verbeteren van een fundering op staal.

      • ·

        het herstel van de gevels en dragende muren.

      • ·

        het herstel van vloerconstructies.

      • ·

        het herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan het repareren of het vernieuwen van de kapconstructie, zoals gordingen, muurplanten en spant(en);

      • ·

        verwijderen asbest en/of loden leidingen.

        Dit alles uitsluitend in eerste aanleg.

  • 7. De maatregelen genoemd in lid 6 worden nader gespecificeerd in bijlage II.

  • 8. De volgende maatregelen om woningen levensloopbestendig te maken, komen in aanmerking:

    • ·

      onder de voorzieningen tot bevordering van de geschiktheid voor de huisvesting van

      ouderen worden die basiseisen bedoeld als genoemd in het Handboek Woonkeur in

      het Basispakket deel C voor woningen en opgenomen in bijlage III.

  • 9. Voor de toelichting van de basiseisen genoemd in lid 7a wordt eveneens verwezen naar

    bijlage III.

  • 10. Bij de uitvoering van de genoemde werkzaamheden dient zoveel als mogelijk gebruik te

    worden gemaakt van duurzaam geproduceerde bouwmaterialen.

Artikel 9

  • 1. De eigenaar/bewoner betaalt maandelijks rente en aflossing volgens de SVn-voorwaarden.

  • 2. Extra aflossing van de lening is altijd en zonder boete mogelijk.

  • 3. Bij verkoop van de woning wordt de restant schuld ineens en volledig afgelost.

Hoofdstuk 5 Aanvraag en toekenning

Artikel 10

Werkzaamheden kunnen omgevingsvergunningplichtig zijn. Het in bezit zijn van een omgevingsvergunning, dan wel zicht hebben op een omgevingsvergunning kan een voorwaarde zijn om in aanmerking te komen voor een lening.

Artikel 11

Een aanvraag wordt schriftelijk bij het college ingediend middels een daartoe beschikbaar gesteld formulier en gaat vergezeld van een opgave van:

  • a.

    een opgave van de te treffen maatregelen;

  • b.

    de werkelijke kosten van de te treffen maatregelen alsmede een financiële onderbouwing van deze opgave;

  • c.

    een kopie van de samenvatting van het EPA-maatwerkadvies indien energiebesparende maatregelen worden getroffen;

  • d.

    een planning van de uitvoering van de werkzaamheden;

  • e.

    een kopie van een eventuele aanvraag of een verleende omgevingsvergunning.

Artikel 12

  • 1. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 10 binnen twee weken.

  • 2. Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat die het college voor het nemen van een beslissing noodzakelijk acht, stelt het college aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken te completeren.

  • 3. Indien de aanvraag niet binnen de aangegeven termijn gecompleteerd is verklaart het college de aanvraag niet-ontvankelijk.

  • 4. Het college handelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 5. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag compleet is ontvangen.

  • 6. Zij kan haar beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 13

Het college wijst de aanvraag af, indien:

  • a.

    het leningenplafond bereikt is of het resterende budget in de voorziening Stimuleringsfonds Particuliere Woningverbetering niet toereikend is om de aanvraag te honoreren.

  • b.

    de werkelijke kosten van verbetering naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.

  • c.

    de werkelijke kosten van verbetering lager zijn dan het minimumbedrag zoals genoemd in artikel 7 lid 2.

  • d.

    de aanvraag wordt ingediend na het treffen van de maatregelen.

  • e.

    naar zijn oordeel gegronde redenen bestaan aan te nemen dan wel vastgesteld wordt door middel van een controle, dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening wordt of zal worden voldaan.

Artikel 14

  • 1. Aanvrager wordt getoetst door SVn.

  • 2. SVn voert een kredietbeoordeling uit. De kosten hiervan komen voor rekening van de aanvrager.

  • 3. De toekenning van een Lening Duurzame Particuliere Woningverbetering is afhankelijk van de resultaten van de in lid 1 genoemde toets en de in lid 2 genoemde beoordeling.

  • 4. SVn beheert de toegekende lening voor duurzame particuliere woningverbetering.

  • 5. Verstrekte leningen worden geregistreerd door het Bureau Krediet Registratie.

Artikel 15

  • 1. Verstrekking van de Lening Duurzame Particuliere Woningverbetering vindt plaats via een bouwkrediet van SVn.

  • 2. Uitbetaling vindt plaats naarmate het werk vordert en op basis van facturen van door aannemers, erkende installateurs en leveranciers geleverde goederen en diensten.

  • 3. Na afronding van de werkzaamheden vindt definitieve toekenning plaats op basis van een door de gemeente uitgevoerde eindcontrole.

Hoofdstuk 6 Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 16

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel

tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering gemeente Terneuzen 2011’.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 28 juni 2011.
de griffier, drs. T.A.M. Leeraert
de voorzitter, J.A.H. Lonink

Bijlage I

Specificatie energiebesparende maatregelen

Isolatie

De isolatiewerkzaamheden die onder deze verordening vallen zijn:

  • -

    gevelisolatie

  • -

    dakisolatie

  • -

    vloer- en bodemisolatie

  • -

    HR-glas met een minimale warmtedoorgangscoëfficiënt van 2 W/m2K.

Grijswatercircuit

Het grijswatercircuit moet voor huishoudelijk gebruik worden aangebracht met minimaal aangesloten de toiletspoelingen en minimaal een voorraadvat van 2 m3.

CV-ketel

De cv-ketel moet het gaskeurHR keurmerk hebben en mag eventueel gecombineerd worden met een warmtepomp.

Zonne-energie

De PV-installatie moet een minimaal vermogen hebben van 0,5 kWp en zijn aangebracht conform de NEN 1010.

De zonneboiler moet een minimale jaaropbrengst hebben van 3,1 GJ.

Warmtepomp

De warmtepomp moet gebruikt worden voor de hoofdverwarming en minimaal een thermisch vermogen hebben van 3,2 kW of moet ondersteunend zijn voor de cv-ketel en opgenomen zijn in het verwarmingscircuit.

Warmteterugwinning douchewater

De warmteterugwinning uit douchewater (douche-WTW) moet minimaal aangesloten zijn op 1 douche.

Warmtekrachtkoppeling

De warmtekrachtkoppeling (wkk) moet minimaal een thermisch vermogen hebben van 3,2 kW en kan bestaan uit een HRe ketel of een vergelijkbaar toestel dat zowel warmte als elektriciteit opwekt.

Energielabel

Het energielabel moet voorzien zijn van een maatwerkadvies.

Bijlage II

Specificatie opheffen van gebreken

Het verbeteren van een fundering op staal. Hieronder wordt verstaan:

  • §

    het ontgraven van de fundering;

  • §

    het slopen van een verzakt gedeelte;

  • §

    het opmetselen en het aanhelen;

  • §

    het maken van een beganegrond vloerconstructie met inkassing van de gevels.

Het herstel van de gevels en dragende muren. Hieronder wordt verstaan;

  • §

    het vervangen van halfsteens of steens metselwerk of spouwmuur of vergelijkbare constructies;

  • §

    het vervangen van buitenkozijnen, inclusief bijbehorende ramen en deuren;

  • §

    het vervangen van lateien.

Het herstel van vloerconstructies. Hieronder wordt verstaan:

  • §

    het slopen van plinten en verrotte vloerdelen;

  • §

    het slopen van verrotte balken en/of het waterpas stellen van bestaande balken;

  • §

    het aanbrengen van (nieuwe) balken of vloeren of vloerdelen;

  • §

    het vervangen, in samenhang met de vloer, van trappen.

Het herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan het repareren of het vernieuwen van de kapconstructie, zoals gordingen, muurplanten, spant(en) en in samenhang hiermee:

  • §

    het afhalen en het aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van de dakbedekking;

  • §

    het afhalen en het aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van de panlatten, tengels en dakbeschot;

  • §

    het vernieuwen van goten;

  • §

    het vernieuwen van schoorstenen.

Verwijderen asbest en/of loden leidingen

Het verwijderen van asbest en/of loden leidingen die in de woning aanwezig zijn.

Bijlage III

Basiseisen genoemd in het Handboek Woonkeur in het Basispakket deel C voor woningen

§de hoofdkenmerken van het casco maken, ook in de toekomst, de woning bruikbaar en

toegankelijk. Alle reëel bereikbare deuren en ramen die toegang geven tot de woning zijn voldoende inbraakwerend, zonder de gebruiksvriendelijkheid te schaden;

  • §

    de entree van een woning moet toegankelijk zijn, sociaal veilig en inbraakwerend;

  • §

    de verkeersruimten in een woning zijn toegankelijk en bruikbaar;

  • §

    hoogteverschillen in de woning moeten door de bewoners veilig en met een beperkte

  • §

    inspanning kunnen worden overbrugd. Trappen moeten voldoende ruimte bieden, tenminste 900 mm tussen de leuningen;

  • §

    er dient een reservering te zijn voor verticaal personentransport, wanneer één of meer

    primaire ruimten op de verdieping liggen;

  • §

    verblijfsruimten zijn toegankelijk, bruikbaar en dienen rechtstreeks, met uitzondering van de keuken, vanaf de voordeur of via verkeersruimten ontsloten te worden;

  • §

    voldoende ruimte voor woon- slaap- en kookfunctie;

  • §

    voldoende gebruiks- en plaatsingsruimte voor apparatuur;

  • §

    bewoners, als dan niet met beperking, kunnen badkamer en toiletruimte bereiken en

    gebruiken;

  • §

    de (elektrische) installaties, ventilatie- verwarmingsvoorzieningen in de woning zijn

    toegankelijk en dragen bij aan de veiligheid en comfort van de bewoners;

  • §

    bewoners worden tijdig gealarmeerd als er rook ontstaat;

  • §

    een alarmeringssysteem valt later eenvoudig aan te brengen.

Toelichting bevordering van de geschiktheid voor de huisvesting van ouderen

Onder het bevorderen van de geschiktheid voor de huisvesting van ouderen wordt verstaan het zodanig aanpassen van de woning dat de bewoners ook op latere leeftijd nog in de woning kunnen blijven wonen. Hierbij valt te denken aan het weghalen van drempels, het aanpassen van sanitaire ruimten en het voorbereiden of het realiseren van een slaapkamer met badkamer op de begane grond.

De keuken moet zodanig ingericht zijn dat bewoners ook op oudere leeftijd nog gebruik kunnen maken van de kastruimte en de apparatuur op een veilige wijze kunnen bedienen. Bijvoorbeeld het plaatsen van een magnetron op ooghoogte zodat thuismaaltijden eenvoudig opgewarmd kunnen worden.

Ook het rolstoeltoegankelijk maken van de woning en het kunnen plaatsen van een traplift valt onder deze verordening.

Voor de installaties vallen onder andere rookmelders, noodoproepsystemen, vormen van domotica en het zodanig aanpassen van de installaties dat deze bereikbaar en eenvoudig bedienbaar zijn voor oudere bewoners, onder deze verordening.