verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Terschelling 2012

Geldend van 27-12-2012 t/m heden

Intitulé

verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Terschelling 2012

De raad van de gemeente Terschelling;

Gelezen:

- het voorstel van burgemeester en wethouders van Terschelling 2012;

Gelet op:

- de bepalingen met betrekking tot het op overeenstemming gericht overleg, zoals opgenomen in artikel 10 van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Terschelling;

- de bepalingen zoals opgenomen in de Wet op het Primair onderwijs en de Wet op het Voortgezet onderwijs over de verplichting van gemeenten tot het voeren van overleg met bevoegde gezagsorganen over ingediende huisvestingsvoorzieningen;

- het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, de instelling voor peuterspeelzaalwerk en overige bij de jeugd betrokken partners;

Overwegende dat:

- het noodzakelijk is een verordening vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over een aantal onderwerpen op het gebied van lokaal onderwijsbeleid;

- er meer bij de jeugd betrokken partners op Terschelling gevestigd zijn waarmee periodiek overleg wordt gevoerd, onder andere als gevolg van de sluitende aanpak 0-19 jaar;

- het wenselijk is voor de overlegsituaties zoals hiervoor bedoeld uniforme afspraken te maken over de functie, werkzaamheden en werkwijze van het overleg.

Besluit vast te stellen de volgende:

Verordening overleg lokaal onderwijs beleid gemeente Terschelling

 

Artikel 1

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet Onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente.

b. Stichting: de stichting kinderopvang Terschelling

c. Advies: het advies van de onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het Voortgezet Onderwijs

d. Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders

Hoofdstuk 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijs beleid

Artikel 2. Functie overlegorgaan

1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de stichting overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid

2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

a. De onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs en Wet op het Voortgezet Onderwijs, zoals de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie, het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden, de afstemming over inschrijvings- en uitschrijvingsprocedures en het voorstel van het bevoegde gezag om te komen tot een evenwichtige verdeling van leerlingen met een onderwijsachterstand over de scholen

b. Overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

1. De schoolbesturen en de stichting kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Het schoolbestuur en de stichting wijzen daarvoor één vertegenwoordiger aan, die namens hen het overleg voeren.

2. Schoolbesturen en de stichting kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe twee vertegenwoordigers aan.

3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of twee vertegenwoordigers van schoolbesturen en / of stichting, genoemd in artikel 3, dit wensen , deelnemen aan het overleg.

Paragraaf 2.2. Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen tenminste twee weken.

3. De schoolbesturen en / of stichting die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van het overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen, de stichting en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a.

Artikel 8 Agenda overleg

1. Burgemeester en wethouders kunnen een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en vertegenwoordigers van de schoolbesturen en stichting deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

1. Indien één of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies aan alle deelnemers aan het overlegorgaan. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de deelnemers aan het overleg bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

a. of het bepaalde in artikel 2, tweede lid onder a of b van toepassing is;

b. of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

c. de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – indien van toepassing – de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

d. de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast.

4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag ter kennis van de raad.

Artikel 11 Heropening overleg

1. Indien uit het besluit van de raad blijkt dat geen meerderheid is bereikt, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover.

2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijze bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

 Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de stichting in het overleg.

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

1. De verordening kan worden aangehaald als: “verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Terschelling 2012”

2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Terschelling, vastgesteld door de raad op 18 december 2012, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.