Regeling reis- en verblijfkosten gemeente Tholen

1. Onder noodzakelijke reiskosten in het belang van de dienst wordt verstaan, kosten gemaakt:

• a.

  In de lijn van de normale uitoefening van de functie.

• b.

  In het kader van overwerk.

• c.

  In het kader van het werken buiten de standplaats.

• d.

  In het kader van vorming en bijscholing, zoals training, congressen, eendaagse cursussen, seminars, voorlichtingsbijeenkomsten e.d. Met dien verstande dat reiskosten die behoren bij een kortdurende (bijvoorbeeld een module van een leergang) c.q. langdurige opleiding vallen onder de "Gemeenschappelijke criteria Studiefaciliteiten gemeente Tholen".

• e.

  In verband met bezoek arbodienst.

2. Reiskosten voor woon-werkverkeer worden niet aangemerkt als kosten in belang van de dienst.

3. Boetes voor verkeersovertredingen worden niet aangemerkt als reiskosten.

1. Tenzij een andere opdracht is gegeven, behoort een dienstreis via de kortste route te worden gemaakt.

2. De plaats van tewerkstelling wordt door het bevoegde gezag als begin- en eindpunt aangemerkt. Het aantal kilometers wordt naar boven afgerond tot het naast hogere gehele getal.

3. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

4. Bij overwerk op de standplaats geldt een maximumafstand van 40 kilometer (vice versa) dat voor vergoeding in aanmerking komt.

1. De vergoeding van reiskosten gemaakt op grond van artikel 3, lid 1, van deze regeling, komt overeen met de daadwerkelijk gemaakte kosten voor openbaar vervoer.

2. Bij gebruikmaking van de trein is, in de gevallen genoemd onder a t/m e van het in artikel 3 lid 1 genoemd artikel, de ambtenaar gerechtigd per tweede klasse te reizen.

3. Bij gebruik van het eigen motorvoertuig wordt een kilometervergoeding toegekend als vermeld in de bijlage bij deze regeling.

4. Onder voor vergoeding in aanmerking komende reiskosten worden mede begrepen de kosten voor het gebruik maken van een parkeerplaats, garage of stalling, bruggelden, overvaartgelden, tunnelgelden en dergelijke. Deze vergoedingen worden uitbetaald op basis van de vigerende fiscale regelgeving.

1. Verblijfkosten, gemaakt op grond van artikel 6 sub a t/m c van deze regeling, worden vergoed tot de naar het oordeel van het bevoegde gezag in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten, met inachtneming van het tweede lid van dit artikel.

2. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden worden vergoed tot een maximumbedrag op basis en met toepassing van de bedragen als opgenomen in de bijlage van deze regeling.

3. De medewerker heeft geen aanspraak op een verblijfkostenvergoeding voor een dienstreis korter dan 4 uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

4. Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt, kan het dagelijks bestuur een lagere vergoeding wegens verblijfkosten vaststellen dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in het eerste lid te stellen regels.

5. Deze vergoeding is onbelast als de vergoeding een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft en voldoet aan de vigerende fiscale regelgeving.