Speelautomatenverordening Tholen

Geldend van 01-03-1994 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenverordening Tholen

No.:

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 1994, nummer 310194/6;

gelet op het bepaalde in artikel 30d, eerste lid, van de Wet op de Kansspelen en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende 'Speelautomatenverordening Tholen'.

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Speelautomaat:

    een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen.

  • b.

    Behendigheidsautomaat:

    een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt.

  • c.

    Kansspelautomaat:

    een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is.

  • d.

    Inrichting:

    een inrichting als bedoeld in artikel 30c, lid 1, sub a en b, van de Wet op de Kansspelen.

  • e.

    Hoogdrempelige inrichting:

    een inrichting waarvoor op grond van artikel 3, lid 1, sub a of c, van de Drank- en Horecawet een vergunning is verleend en nog van kracht is en die niet is een inrichting:

    • 1.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak -met alcoholhoudende drank- eetwaren worden verkocht, die geen maaltijden vormen;

    • 2.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportbeoefenaars, -organisaties of -instellingen;

    • 3.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • 4.

      die gelegen is op of behoort bij een kampeerplaats;

    • 5.

      waarin onderwijs wordt gegeven;

    • 6.

      die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen;

    • 7.

      die kan worden aangemerkt als dorpshuis, buurt- of wijkgebouw.

  • f.

    Laagdrempelige inrichting:

    een inrichting die geen hoogdrempelige inrichting is.

  • g.

    Kampeerplaats:

    een terrein ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.

Artikel 2 - Aantal automaten

  • 1. De burgemeester kan voor een hoogdrempelige inrichting uitsluitend vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten.

  • 2. De burgemeester kan voor een laagdrempelige inrichting uitsluitend vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee behendigheidsautomaten.

Artikel 3 - Overgangsbepaling

  • 1. De bepalingen van deze verordening zijn tot 1 juli 1994 niet van toepassing op laagdrempelige inrichtingen waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze verordening een vergunning is verleend voor het aanwezig hebben van één of twee speelautomaten.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing op het aantal waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze verordening een aanwezigheidsvergunning is verleend.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op inrichtingen die gelegen zijn op of behoren bij een kampeerplaats waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze verordening een vergunning is verleend tot het aanwezig hebben van drie of vier speelautomaten.

  • 4. Voor de inrichtingen als bedoeld in het derde lid geldt dat met ingang van 1 juli 1994 de aanwezige kansspelautomaten dienen te zijn vervangen door behendigheidsautomaten.

  • 5. Zodra er een wijziging plaatsvindt in het ondernemerschap van de inrichtingen als bedoeld in het derde lid wordt het bepaalde in artikel 2, lid 2, van toepassing op deze inrichtingen.

Artikel 4 - Inwerkingtreding en intrekking Speelautomatenverordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop zij is bekend-gemaakt.

  • 2. Op dat tijdstip wordt ingetrokken de Speelautomatenverordening Tholen, vastgesteld op 25 januari 1993.

Artikel 5 - Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel 'Speelautomatenverordening Tholen'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 31 januari 1994.
, voorzitter.
, secretaris.