Regeling vervallen per 05-08-2021

Algemene subsidieverordening Urk 2012

Geldend van 01-06-2012 t/m 04-08-2021

Intitulé

Algemene subsidieverordening Urk 2012

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de gemeente :de gemeente Urk;

b. de raad : de gemeenteraad van de gemeente Urk;

c. het college :het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk;

d. begroting :de door de raad vast te stellen begroting;

e. het activiteitenplan : het overzicht van activiteiten met de daarvoor benodigde personele en materiële middelen en de daarmee na te streven doelen voor een subsidieaanvraag;

f. subsidie:de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

g. incidentele subsidie :een subsidie die de gemeente eenmalig verstrekt ter waardering of ter stimulering van de activiteiten van de instelling;

h. structurele subsidie:een subsidie om activiteiten van langlopende aard uit te kunnen voeren;

i. een budgetsubsidie :voor een boekjaar of een bepaald aantal boekjaren verstrekte subsidie, waarbij de subsidieaanvrager een bedrag krijgt toegewezen voor het uitvoeren van tevoren overeengekomen activiteiten en voor zaken die eventueel nodig zijn om de instelling

in stand te houden;

j. beleidsgestuurde contractfinanciering :het vormgeven aan een heldere en zakelijke subsidierelatie tussen de gemeente als sturende opdrachtgever en de instelling als opdrachtnemer, waarbij samenhang wordt gevonden tussen beleid, opdracht, resultaten en financiën.

k. de Awb : de Algemene wet bestuursrecht.

l: welzijnsprogramma:een jaarlijks opgesteld financieel en inhoudelijk rapport van de structurele welzijnssubsidies aan de gesubsidieerde instellingen.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1 Deze verordening is van toepassing op aan instellingen te verstrekken subsidies, voor activiteiten die de belangen van de gemeente en haar inwoners dienen.

  • 2 In voorkomende gevallen kan het college bepalen, dat het in het eerste lid gestelde ook van toepassing is op natuurlijke personen, groepen van natuurlijke personen en instellingen zonder rechtspersoonlijkheid.

  • 3 Deze verordening is niet van toepassing op:a. activiteiten waarvoor bij een ander wettelijk voorschrift regels met betrekking tot het verstrekken van subsidies zijn gesteld of de toepassing van deze verordening is uitgesloten;b. geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;c. donaties: geldelijke bijdragen die slechts bedoeld zijn als schenking aangezien de gemeente van de subsidieaanvragers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten;d. subsidies minder dan € 550,00 (prijspeil 2012); e. subsidieverstrekkingen waar op basis van titel 3 bijzondere afspraken mee zijn gemaakt.

Artikel 3 Vaststelling van het subsidieplafond

  • 1 De raad stelt per kalenderjaar middels de begroting een bedrag vast, dat maximaal beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening.

  • 2 Middels een begrotingswijziging kan gedurende enig jaar het subsidieplafond aangepast worden.

  • 3 De artikelen 4:27 en 4: 28 van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Het college bepaalt de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag.

Artikel 4 Aanvragen bij meerdere bestuursorganen

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of andere subsidieverstrekkers, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 5 Beleidsregels

  • 1 Het gemeentelijk welzijnsbeleid richt zich op een goede spreiding van de welzijnsvoorzieningen binnen de gemeente.

  • 2 De zorg voor het welzijn is primair een particuliere zaak. Het realiseren van welzijnsvoorzieningen en/of het subsidiëren daarvan door of vanwege de gemeente zelf zal daarom pas plaats vinden als het een noodzakelijke voorziening betreft die niet door particuliere instellingen wordt of kan worden gerealiseerd.

  • 3 In aanvulling op deze verordening kan het college beleidsregels vaststellen.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

  • 1.

    Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid. Deze voorwaarde geldt niet voor subsidies tot een subsidiebedrag van € 10.000.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of (een groep van) natuurlijke personen.

  • 3.

    Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, natuurlijke personen.

  • 4.

    De beslissing op de aanvraag zoals genoemd in artikel 7 lid 1, wordt ten naam gesteld van de personen die de aanvraag om subsidie hebben ondertekend.

Artikel 7 Indexering

De in deze verordening genoemde bedragen worden met ingang van 1 januari 2012 jaarlijks aangepast met de door de gemeenteraad bij de jaarlijkse vaststelling van de gemeentebegroting doorgevoerde prijscompensatie.

Titeldeel 2 Structurele subsidieverstrekking

Paragraaf 1 Voorlopige structurele subsidieverstrekking

Artikel 8 Indieningstermijn

  • 1 Een aanvraag om subsidie wordt op basis van artikel 4:60 van de Awb bij het college ingediend vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd of het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

  • 2 Indien een aanvraag niet op genoemd tijdstip is ingediend, kan het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten of een strafkorting van 250,00 op te leggen.

Artikel 9 De te verstrekken gegevens

  • 1 De in artikel 8 bedoelde ondertekende aanvraag bevat in ieder geval:a. de in artikel 4:2 van de Awb genoemde gegevens, te weten:- de naam en het adres van de aanvrager;- de dagtekening;- een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd;b. een activiteitenplan, als bedoeld in artikel 4:62 van de Awb;c. een begroting, als bedoeld in artikel 4:63 van de Awb en de bij deze begroting behorende meerjarenraming.

  • 2 Het college kan van een instelling, die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, het overleggen verlangen van:a. de oprichtings- of stichtingsakte;b. een exemplaar van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;c. een exemplaar van het huishoudelijk reglement; end. een beschrijving van de organisatiestructuur, een omschrijving van de werkwijze en het programma van werkzaamheden van de instelling;

  • 3 Het college kan:a. modellen vaststellen, waaraan de aanvraag voor subsidie dient te voldoen;b. binnen een door haar te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dit voor de beoordeling van de subsidieaanvraag noodzakelijk acht;c. ontheffing verlenen van één of meer van de in het eerste lid van dit artikel gestelde eisen, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 10 Beslistermijn

Het college neemt de beslissing op de aanvraag vóór 15 november van het boekjaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college kan, naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb, tevens de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren wanneer:

  • a.

    de subsidieaanvraag niet past binnen het gestelde van artikel 5 van deze verordening;

  • b.

    de activiteiten een partij-politieke vorming betreffen;

  • c.

    de aanvrager naar het oordeel van het collegeook zonder de aangevraagde subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • d.

    de activiteiten niet de belangen van de gemeente en haar inwoners dienen;

  • e.

    de activiteiten niet voor iedere inwoner van de gemeente toegankelijk zijn of de activiteiten geen neutraal karakter hebben of niet in een kennelijke behoefte voorzien;

  • f.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het vastgestelde beleid van de gemeente of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben;

  • g.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de in de gemeente algemeen geldende normen en waarden;

  • h.

    de kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en/of de te bereiken doelgroep;

i. De aanvrager niet in staat is aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om geplande activiteiten te kunnen realiseren.

Artikel 12 Intrekking, weigering en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening

  • 1 De artikelen 4:48 en 4:50 van de Awb zijn van toepassing.

  • 2 Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar.

Artikel 13 Voorschotten

  • 1. Indien een beschikking tot voorlopige subsidie tot € 10.000 (prijspeil 2012) wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats.

  • 2. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit van subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 14 Subsidieverlening voor een of meer boekjaren

Artikel 4:67 van de Awb is van toepassing.

Paragraaf 2 Vaststellen van structurele subsidieverstrekkingen

Artikel 15 Verantwoording subsidie

  • 1. De subsidieontvanger dient, uiterlijk zes maanden na afloop van het subsidietijdvak of de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • 1.

      Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

    • 2.

      Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel jaarverslag of jaarrekening)

    • 3.

      Wanneer de subsidie hoger is dan € 10.000 dan dient een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop overlegd te worden.

    • 4.

      Een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien de verstrekte subsidie meer dan € 25.000,00 (prijspeil 2012)bedraagt.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 4. Indien de subsidieaanvrager niet binnen de in het eerste lid van dit artikel bedoelde indieningstermijn een aanvraag tot subsidievaststelling heeft ingediend, kan het college na drie maanden, gerekend vanaf het verstrijken van deze indieningstermijn, de subsidie ambtshalve vaststellen.

  • 5. Het college kan in uitzonderlijke gevallen bepalen dat later ingediende aanvragen toch in behandeling worden genomen.

Artikel 16 Beslistermijn

  • 1. Het college stelt de subsidie vast vóór 31 december van het boekjaar volgend op dat waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De termijn kan worden opgeschort met ingang van de dag waarop het college de subsidieaanvrager uitnodigt de gegevens aan te vullen tot de dag waarop de gegevens zijn aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 17 Betalingstermijn

Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na de beschikking tot subsidievaststelling betaald onder verrekening van de reeds betaalde voorschotten.

Artikel 18 Bedrag subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, volgens de aanvraag zijn uitgevoerd en indien aan de eventueel opgelegde verplichtingen als bedoeld in artikel 23 van deze verordening is voldaan.

  • 2. Het college kan overeenkomstig artikel 4:46 van Awb de subsidie lager vaststellen.

  • 3. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 19 Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidievaststelling

  • 1 Het college kan overeenkomstig artikel 4:49 lid 1 van de Awb de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3 De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de aanvrager worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Paragraaf 3 Overige bepalingen

Artikel 20 Reserveringen

  • 1 Een instelling die structurele subsidie ontvangt kan met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college onder voorwaarden een reserve vormen die (mede) is opgebouwd uit verleende subsidie.

  • 2 Een aanvraag voor het vormen van een reserve bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het doel van de reserve;

    • b.

      een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve;

    • c.

      een onderbouwing van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft.

  • 3 Het vormen dan wel het voeden van een reserve met verleende subsidie, is uitsluitend mogelijk wanneer de structureel gesubsidieerde instelling een positief jaarresultaat kent.

  • 4 Het college kan met betrekking tot de hoogte, de vorming en onttrekking van de reserve, voor zover opgebouwd uit subsidiegeld, alsmede de overlegging van gegevens, nadere regels vaststellen.

Artikel 21 Voorzieningen

  • 1 Een instelling die structurele subsidie ontvangt kan met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college onder voorwaarden een voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit verleende subsidie.

  • 2 Een voorziening kan gevormd worden voor toekomstige kosten die een periode van tenminste twee jaar omvatten en die:

    a. niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden;

    b. nu reeds te voorzien zijn;

    c. onvermijdelijk zijn;

    d. hun oorzaak in het verleden hebben, en

    e. kwantificeerbaar dan wel berekenbaar zijn.

  • 3 Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor reeds ontvangen maar nog niet volledig bestede subsidiegelden.

  • 4 Een aanvraag voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • a.

      het doel van de voorziening;

    • b.

      de onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;

    • c.

      een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de voorziening.

  • 5 Het college kan met betrekking tot de hoogte, de vorming en onttrekking van de voorziening, voor zover opgebouwd uit subsidiegeld, alsmede de overlegging van gegevens, nadere regels vaststellen.

Artikel 22 Vermogensvorming

  • 1. Voor zover de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming kan het college een vergoeding vragen van de subsidieaanvrager.

  • 2. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de toename van het vermogen als gevolg van de subsidie. Het college kan een lagere vergoeding vaststellen.

  • 3. De vergoeding bedoeld in lid 1 is slechts verschuldigd in het geval dat:

    • a.

      de subsidieaanvrager voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • b.

      de subsidieaanvrager een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • d.

      de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 4. Van een gebeurtenis als bedoeld in het vorige lid, doet de instelling onverwijld mededeling aan het college.

  • 5. Het college stelt de vergoeding vast binnen een jaar nadat zij op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan.

Artikel 23 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Het college kan de verplichting opleggen tot het tussentijds controleren en/of afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichting die aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      Besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidies is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      Relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      Wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

  • 4. Het college kan de subsidieaanvrager, naast de verplichtingen vermeld in artikel 4:37 van de Awb, ook andere verplichtingen opleggen.

  • 5. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene Wet Bestuursrecht.

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • h.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen

      van zijn surséance van betaling.

  • 6. Het college beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 7. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 8. Paragraaf 4.1.3.3 Positief fictieve beschikkingen bij niet tijdig beslissen is niet van toepassing op dit artikel.

Titeldeel 3 Budgetsubsidiëring

Artikel 24 Reikwijdte

  • 1 Onder deze titel valt zowel de budgetsubsidiëring als de beleidsgestuurde contractfinanciering.

  • 2 Het college besluit in welk geval budgetsubsidie of beleidsgestuurde contractfinanciering kan worden verstrekt.

  • 3 Het college maakt met de instelling bijzondere afspraken over de budgetsubsidiëring of de beleidsgestuurde contractfinanciering die vastgelegd worden in een overeenkomst.

Artikel 25 Toepassing subsidieverordening

Het bepaalde in titel 2 van deze subsidieverordening is van overeenkomstige toepassing op de budgetsubsidiëring, tenzij in de in artikel 25 lid 3 bedoelde overeenkomst anders is bepaald.

Titeldeel 4 Incidentele subsidies

Artikel 26 Indieningstermijn

De instelling dient vóór aanvang van de activiteit(en) een schriftelijk ondertekende aanvraag in voor de in artikel 31 t/m 34 bedoelde subsidie in bij het college.

Artikel 27 De te verstrekken gegevens

Artikel 8 van deze subsidieverordening is van toepassing.

Artikel 28 Beslistermijn

Het college beschikt op de aanvraag tot een incidentele subsidieverstrekking binnen tien weken na de aanvraag.

Artikel 29 Algemene toetsingsnormen

  • 1 Activiteiten worden slechts incidenteel gesubsidieerd indien (deze):a

    • a.

      de subsidieaanvraag niet past binnen het gestelde van artikel 5 van deze verordening;

    • b.

      gericht zijn op een waardevolle ontplooiing van de samenleving;

    • c.

      in elk geval ten dele een openbaar karakter hebben;

    • d.

      stimulerend zijn voor het particuliere initiatief;

    • e.

      geen partijpolitieke vorming betreffen;

    • f.

      van plaatselijk belang zijn;

    • g.

      de doelstelling niet kan worden bereikt, ondanks een passende eigen bijdrage;

    • h.

      laagdrempelig zijn zodat een zo groot mogelijke deelname of gebruik mogelijk is.

  • 2 Aanvragen die bij het college worden ingediend worden behandeld op volgorde van binnenkomst; Indien voor enig jaar de middelen die voor dit doel in de begroting zijn opgenomen volledig zijn benut, zullen eventueel volgende aanvragen voor het betreffende jaar niet worden gehonoreerd.

  • 3 Een subsidie voor een jubileum kan slechts verleend worden, bij een 10, 25, 40, 50, 75 of 100-jarig jubileum.

  • 4 Uitvoeringen van muziek, concerten en/of koorzang zullen niet gesubsidieerd worden, anders dan het in lid 3 genoemde.

  • 5 Het kort op elkaar aanvragen van een incidentele subsidie door eenzelfde instelling kan door het college geweigerd worden om daarmee te voorkomen dat een subsidieverstrekking een structureel karakter krijgt.

Artikel 30 Weigeringsgronden

  • 1 Verzoeken om subsidie zullen in elk geval aan de in artikel 11 en 29 genoemde normen worden getoetst. Is er strijd met één of meer normen, dan volgt afwijzing van het verzoek.

  • 2 Indien er geen strijd is volgt een toetsing aan de uitgangspunten als verwoord in artikel 30, 31, 32 en 33. Als er strijd is met deze uitgangspunten dan volgt afwijzing van het verzoek.

  • 3 De éénmalige subsidie kan voorts geweigerd worden: a. op grond van de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen;b. wanneer reeds met de uitvoering van de activiteiten is begonnen of deze reeds beëindigd zijn.

Artikel 31 Waarderingssubsidie

  • 1. De waarderingssubsidie is de bijdrage die het college verstrekt om aan te geven dat zij bepaalde activiteiten van belang vindt, zonder deze naar aard en inhoud te beïnvloeden en het al dan niet voortzetten ervan van subsidiëring afhankelijk te maken.

  • 2 De subsidie bedraagt maximaal € 500,00 (prijspeil 2012) en wordt direct bij de verzending van de beschikking betaalbaar en vastgesteld.

Artikel 32 Activiteitensubsidie

  • 1 Een activiteitensubsidie kan slechts worden verleend voor aanschaffingen of activiteiten waarvan het college het belang onderkent;

  • 2 De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van de aanschaffingen of activiteiten met een maximum van € 1.000,00 (prijspeil 2012).

  • 3 De beschikbaar gestelde subsidie als bedoeld onder lid 1 wordt direct vastgesteld bij de verlening.

Artikel 33 Stimuleringssubsidie

  • 1 Een stimuleringssubsidie is de subsidie die het college toekent ter bevordering van door de gemeente van belang geachte nieuwe activiteiten en voor zover deze activiteiten nauw aansluiten bij het gemeentelijke beleid.

  • 2 De subsidie bedraagt maximaal € 1.500,00 (prijspeil 2012).

  • 3 De beschikbaar gestelde subsidie kan als bedoeld onder lid 1 wordt direct vastgesteld bij de verlening.

Artikel 34 Investeringssubsidie

  • 1 Een investeringssubsidie is de bijdrage die het college toekent voor het (ver)bouwen, uitbreiden, eventueel incl. inrichting, van voorzieningen ten behoeve van de activiteiten van instellingen.

  • 2 De instelling moet een goed kasbeheer voeren en kunnen aantonen de te plegen investering te kunnen opbrengen.

  • 3 Aan een instelling wordt in beginsel slechts éénmaal in een periode van 5 jaar een investeringssubsidie verstrekt;

  • 4 De subsidie is maximaal € 4.500,00 (prijspeil 2012);

  • 5 De subsidie kan bij wijze van voorschot verstrekt worden, waarna binnen twee maanden na afloop van de activiteiten door de aanvrager rekening en verantwoording wordt gedaan aan het college.

Artikel 35 Overige bepalingen incidentele subsidieverstrekking

  • 1. Het college publiceert jaarlijks het budget voor incidentele subsidieverstrekkingen voor desbetreffend jaar.

  • 2. Het college kan bepalen dat bepaalde gegevens en bescheiden die voor de verlening en/of vaststelling van belang zijn, zowel vooraf of achteraf, worden overlegd.

  • 3. Het besluit tot het verstrekken van de subsidie als bedoeld in artikel 31, 32, 33 en 34 is gemandateerd aan de portefeuillehouder Welzijn.

  • 4. Aan de hand van artikel 39 van deze subsidieverordening (hardheidsclausule) kan het college een hogere subsidie als bedoeld in artikel 31, 32, 33 en 34 verstrekken indien;

    • a.

      naar oordeel van de gemeenteraad een hogere bijdrage noodzakelijk is;

    • b.

      de doelstelling van de activiteiten niet kan worden bereikt met de in deze titel gemaximaliseerde subsidiebedragen;

    • c.

      een hogere subsidieverstrekking past binnen het vastgestelde gemeentebeleid op het welzijnsterrein waarop de subsidie betrekking heeft;

    • d.

      de activiteiten of voorziening een dermate groot plaatselijk belang kent dat de gemeente naast de activiteiten/voorziening ook het de particuliere initiatief wil stimuleren;

    • e.

      een hogere subsidie noodzakelijk is om externe co-financiering voor de aanvraag mogelijk te maken;

    • f.

      naar oordeel van het college dit gerechtvaardigd is.

  • 5. Het besluit tot het verstrekken van een hogere subsidie bedoeld als in lid 4 is niet gemandateerd en dient genomen te worden door het college en ter kennisname verstuurd worden naar de verantwoordelijke raadscommissie.

Titeldeel 5 Slotbepalingen

Artikel 36 Evaluatie subsidieverstrekking

  • 1 De rechtmatigheid en doelmatigheid van de subsidieverlening en -vaststelling van subsidies hoger dan 10.000 worden jaarlijks afzonderlijk gerapporteerd.

  • 2. De rechtmatigheid en doelmatigheid van de structurele subsidieverlening en -vaststelling van subsidies tot € 10.000 worden jaarlijks vastgelegd in een Welzijnsprogramma.

  • 3. Deze rapportages worden niet afzonderlijk gerapporteerd.

  • 4. Het college kan modellen ontwikkelen om deze rechtmatigheid en doelmatigheid te kunnen toetsen.

Artikel 37 Overgangsbepalingen

  • 1 Op subsidies die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, zijn de bepaling van de Algemene Subsidieverordening 2006 van toepassing.

  • 2 Op een aanvraag die is ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn de bepaling van de Algemene Subsidieverordening 2006 van toepassing.

  • 3 Wanneer toepassing van de Algemene Subsidieverordening 2012 ten gunste van de subsidieontvanger gehanteerd kan worden, kan het college besluiten het in het eerste en tweede lid bepaalde niet toe te passen.

Artikel 38 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen van één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager ontheffing verlenen van het bepaalde in deze verordening of van één of meer beleidsregels.

Artikel 39 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening of een van de beleidsregels niet voorzien, tot onbillijkheid leiden of tot situaties leiden waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 40 Toezicht

Door het college daartoe aan te wijzen personen zijn te allen tijde bevoegd bij de instelling, die een subsidie heeft ontvangen, of diens accountant controle uit te oefenen op de rechtmatige aanwending van de subsidie.

Artikel 41 Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als de 'Algemene subsidieverordening Urk 2012'

Artikel 42 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking één dag na de dag van haar bekendmaking.

  • 2 Met ingang van het in het vorige lid genoemde tijdstip vervalt de Algemene subsidieverordening Urk 2006.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk, gehouden op 24mei2012
Voorzitter,
Griffier,