Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen

Geldend van 15-02-2021 t/m 18-12-2023

Intitulé

Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 41 lid 1 van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht,

na het op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in standgehouden scholen in de gemeente,

overwegende dat er nadere regels nodig zijn om het verduurzamen van de schoolgebouwen in de gemeente Utrecht mogelijk te maken,

besluit vast te stellen de Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen gemeente Utrecht. 

Deel 1 Energieneutrale schoolgebouwen

Artikel 1 Over het doel

  • 1. Het doel is een energieneutraal schoolgebouw (ENG)

    • a.

      Een energieneutraal schoolgebouw (ENG) is een schoolgebouw met een EPC volgens NEN 7120 van 0. Alleen het gebouwgebonden energieverbruik op jaarbasis telt hiervoor mee.

    • b.

      Dit is de gezamenlijke ambitie van het college en de schoolbesturen.

  • 2. Het normbudget is niet altijd genoeg voor een energieneutraal schoolgebouw (ENG)

    • a.

      Het college is verantwoordelijk voor het voorzien in passende schoolgebouwen. Dat doet hij volgens de verordening.

    • b.

      Het normbedrag in de verordening bepaalt het college op basis van het Bouwbesluit, inclusief de norm voor bijna energieneutrale schoolgebouwen (BENG). Dit is niet altijd genoeg om een energieneutraal schoolgebouw (ENG) te realiseren.

  • 3. Een energieneutraal schoolgebouw (ENG) kan haalbaar worden door extra middelen van de gemeente en het schoolbestuur te combineren

    • a.

      Het schoolbestuur ontvangt van de Rijksoverheid een vergoeding voor onderhoud, exploitatie en energielasten. Het college voorziet in huisvesting. Als het college hogere kosten maakt bij de bouw van het schoolgebouw, kan dat leiden tot lagere lasten voor het schoolbestuur.

    • b.

      Door de vergoeding die het schoolbestuur ontvangt van de Rijksoverheid en een aanvullend gemeentelijk budget te combineren, kan een energieneutraal schoolgebouw haalbaar worden.

Artikel 2 Over de methodiek

  • 1. Het college en het schoolbestuur onderzoeken bij ieder bouwproject voor een school of het haalbaar is om een energieneutraal schoolgebouw te maken

  • Het college en het schoolbestuur proberen hierover overeenstemming te bereiken. De omschreven onderwerpen in lid 2 en 3 zijn in ieder geval onderdeel van gesprek.

  • 2. Het college kan extra financiering toekennen voor het onrendabele deel

    • a.

      Dit doet het college bovenop de normbedragen.

    • b.

      Voor het deel dat het schoolbestuur zelf niet kan bijdragen vanuit haar besparing op energielasten, kan het college aanvullend budget toekennen.

  • Dit heet het onrendabele deel.

    • c.

      Het budget dat het schoolbestuur bijdraagt uit de toekomstige besparing op energielasten heet het rendabele deel. Het schoolbestuur financiert het rendabele deel. Als het schoolbestuur het rendabele deel niet in 1 keer kan betalen, kan het college besluiten om voor het rendabele deel het schoolbestuur te financieren. Het schoolbestuur betaalt de financiering en een jaarlijkse rente terug met de jaarlijkse besparing op de energielasten.

    • d.

      Bij deze methodiek gelden de volgende eisen:

      • i.

        de financiering betrekking heeft op een gebouw waar onderwijsactiviteiten plaatsvinden, en

      • ii.

        de financiering binnen 20 jaar kan worden terugbetaald door besparing op de energielasten.

  • 3. Het college en het schoolbestuur maken afspraken over de looptijd van de lening

  • Het college en het schoolbestuur maken afspraken over de looptijd van de lening en de jaarlijkse terugbetaling.

Artikel 3 Over de procedure

  • 1. Het schoolbestuur dient een aanvraag in voor financiering

    • a.

      Dat kan alleen nadat overeenstemming is bereikt zoals bedoeld in artikel 2.

    • b.

      Het schoolbestuur dient een aanvraag in bij het college. Dit kan alleen als:

      • i.

        de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die het schoolbestuur heeft gekregen voor nieuwbouw, vervangende nieuwbouw, renovatie of uitbreiding van een schoolgebouw of gymzaal, en

      • ii.

        deze school zelf een financiële bijdrage levert. Deze bijdrage is gebaseerd op de jaarlijkse besparing op de energielasten.

    • c.

      In de aanvraag staat in ieder geval:

      • i.

        de naam van de school en het gebouw waarvoor de financiering is bedoeld

      • ii.

        de naam van het schoolbestuur en de gegevens van de contactpersoon

      • iii.

        de datum

      • iv.

        de motivatie waarom financiering nodig isde omvang van het rendabele en onrendabele deel van de financiering

      • v.

        indien nodig: een verzoek voor financiering van het rendabele deel door het college (een lening)

      • vi.

        een uitleg waarom het rendabele en onrendabele deel deze omvang hebben

      • vii.

        Het schoolbestuur gebruikt hiervoor een vastgesteld formulier. Het formulier is te vinden op www.utrecht.nl.

  • 2. Het college stelt voor deze voorziening een apart bekostigingsplafond in

  • Dit bekostigingsplafond staat los van het bekostigingsplafond voor de voorzieningen die zijn omschreven in de verordening. Wel wordt dezelfde procedure toegepast als in de verordening (artikel 34 van de verordening).

  • 3. Het college neemt binnen 9 weken een besluit over de aanvraag

    • a.

      Het college laat het schoolbestuur zijn besluit schriftelijk weten.

    • b.

      Het college kan een aanvraag toekennen als:

      • i.

        de aanvraag voldoet aan de gestelde eisen in artikel 2 en de omschreven procedure in artikel 3, en

      • ii.

        door het toekennen van de aanvraag het doel in artikel 1 lid 1 wordt bereikt

    • c.

      Het college wijst een aanvraag in ieder geval af als:

      • i.

        de benodigde financiering voor het onrendabele deel buiten het bekostigingsplafond valt, en

      • ii.

        de gevolgen zijn voor de planning om een plan voor een bijna energieneutraal gebouw (BENG) aan te passen naar een plan voor een energieneutraal gebouw (ENG) te ingrijpend zijn voor de voortgang van het onderwijs.

    • d.

      Het college kan voorwaarden verbinden aan de toekenning van financiering van het onrendabele en rendabele deel.

  • 4. Het schoolbestuur voert deze voorziening uit volgens de normale procedure

  • Daarvoor gelden stappen 7 en 8 van de verordening.

Deel 2 Klimaatadaptieve schoolgebouwen

Artikel 4 Over het doel

  • 1. Een klimaatadaptief schoolgebouw heeft voordelen

    • a.

      Het weer vertoont meer extreme regenval, hardere stormen, grotere periodes van droogte en hitte. Ook stijgt de zeespiegel en zijn de seizoenen verstoord. De kans op hittegolven en wateroverlast neemt toe. Een klimaatadaptief gebouw is een gebouw dat rekening houdt met het actuele of verwachte klimaat. Daardoor kan schade door klimaatverandering beperkt worden en kan het energiegebruik van het gebouw verlaagd worden.

    • b.

      Daarnaast zorgen klimaatadaptieve gebouwen voor een meer gezonde en veilige leefomgeving, biodiversiteit en het verhogen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn meer groen op daken en gevels, meer ruimte voor waterberging op en rond gebouwen en beperken van zoninstraling.

    • c.

      Het college en het schoolbestuur spannen zich in om een klimaatadaptief schoolgebouw te realiseren

  • 2. Het college en schoolbestuur onderzoeken bij ieder bouwproject voor een school of een klimaatadaptief schoolgebouw te realiseren is

  • 3. Als het college op basis van gemeentelijk beleid aanvullende eisen stelt aan de bouw van een schoolgebouw of de inrichting van een terrein:

  • Kan het schoolbestuur deze eisen niet betalen binnen de toegekende vergoeding? Dan meldt hij dat bij het college. Het college beoordeelt of dit inderdaad het geval is. Als dat het geval is, kiest het college of de eisen vervallen, of dat hij extra budget toekent.

Artikel 5 Over de procedure

  • 1. Het schoolbestuur laat het college weten in hoeverre hij een klimaatadaptief gebouw kan realiseren

  • Dit wordt besproken in het startgesprek zoals omschreven in artikel 13 van de verordening. De afweging zoals omschreven in artikel 4, lid 3 wordt in dit gesprek besproken.

  • 2. Een klimaatadaptief gebouw moet passen in het budget

    • a.

      Er is geen toeslag beschikbaar voor het bouwen van een klimaatadaptief schoolgebouw. Het college kan hierover afwijkende afspraken maken met het schoolbestuur. Dan beoordeelt het college de volgende punten:

      • i.

        in hoeverre de hoogte van de toeslag in verhouding staat tot de maatschappelijke baten, en

      • ii.

        of de gemeente genoeg budget heeft om de toeslag te betalen, en

      • iii.

        wat de gevolgen zijn voor de planning van het bouwproject

    • b.

      Als het college toch aanvullend budget beschikbaar stelt, geldt dezelfde procedure als in artikel 3 van deze nadere regel.

Deel 3 Slot

Artikel 6 Over de ingangsdatum en naam

  • 1. Deze nadere regel gaat in op 15 februari 2021

  • 2. Naam van de verordening

  • Deze nadere regel wordt de ‘Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen gemeente Utrecht’ genoemd. Dit heet de citeertitel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 24 november 2020, onder voorbehoud van vaststelling van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht.

De gemeenteraad van Utrecht heeft deze verordening vastgesteld op 21 januari 2021.

De secretaris, de burgemeester,

G.G.H.M. Haanen P.E.J. den Oudsten