Regeling vervallen per 30-04-2020

Treasurystatuut gemeente Utrecht

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2009

Treasurystatuut.

(raadsbesluit van 13 januari 2005)

De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 22 december 2004

Besluit

vast te stellen het

TREASURYSTATUUT.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    beleggen geld omzetten in andere waarden met het doel inkomen en/of een waardestijging te genereren;

  • b.

    callgeld/daggeld lening of uitzetting voor een dag tegen een vast rentepercentage;

  • c.

    deposito uitzetting van een bedrag bij een financiële instelling voor een vaste periode tegen een vast rente-percentage;

  • d.

    garantie een borgstelling waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker verbindt een of meerdere vorderingen van een geldverstrekker op een debiteur te voldoen indien de debiteur in gebreke is;

  • e.

    derivaten financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment in de toekomst zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentie-prijzen of indices;

  • f.

    interne financiering het aanwenden van binnen de gemeentelijke organisatie aanwezige middelen als financierings-middel;

  • g.

    externe financiering het aantrekken van financieringsmiddelen bij externe geldgevers;

  • h.

    intern liquiditeitsrisico risico als gevolg van wijzigingen in de liquiditeitenplanning en de meerjarige financieringsprognose waardoor de financieringskosten hoger kunnen uitvallen;

  • i.

    totale financiering vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de gemeentelijke organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering;

  • j.

    kasgeldlimiet het maximum van de kortlopende financieringspositie (wordt berekend aan de hand van een wettelijk vastgesteld percentage van het begrotingstotaal);

  • k.

    koersrisico het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeentelijke organisatie in waarde verminderen door negatieve koers- en renteontwikkelingen;

  • l.

    kredietrisico het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie;

  • m.

    lease een overeenkomst waarbij de eigenaar van een goed, de lessor, dat goed voor langere tijd afstaat tegen een bepaalde vergoeding aan de tegenpartij, de lessee. Bij operationele lease blijft het economisch risico bij de lessor, bij financiële lease draagt de lessee dit risico;

  • n.

    mandaat de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • o.

    Medium Term Note (MTN) verhandelbare schuldtitel aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar en een omvang van minimaal EUR 500.000,00, die tegen contante waarde wordt afgegeven door een financiële instelling;

  • p.

    obligatie verhandelbare schuldtitel als onderdeel van een obligatielening;

  • q.

    omslagrente het percentage dat aan gemeentelijke diensten in rekening wordt gebracht als rentevergoeding voor de aan hen verstrekte middelen ter financiering van de vaste activa;

  • r.

    onderhandse geldlening lening op (middel)lange termijn, niet via de openbare geld- en kapitaalmarkt afgesloten, met tussen geldgever en geldnemer overeengekomen specifieke leningvoorwaarden;

  • s.

    rating klassering van debiteuren naar kredietwaardigheid, uitgegeven door zogenaamde rating agencies. Dit zijn instellingen die gespecialiseerd zijn in het analyseren van de kredietwaardigheid van organisaties;

  • t.

    renterisico het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk lager zullen zijn;

  • u.

    renterisiconorm het maximumbedrag waarover in enig jaar renterisico mag worden gelopen als gevolg van aflossing en renteherziening. De renterisico-norm bedraagt voor de gemeente Utrecht 15% van vaste schuld op 1 januari van het betreffende jaar;

  • v.

    treasurybeleid vastgestelde uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasury-functie;

  • w.

    treasuryfunctie alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheren van de financiële stromen en liquiditeiten of iets dergelijks van een organisatie, alsmede de daaruit voortvloeiende risico's;

  • x.

    uitzetten/uitlenen het voor een bepaalde termijn tegen een rentevergoeding afstand doen van de vrije beschikkingsmacht over een bepaalde geldsom;

  • y.

    valutarisico het risico van waardedaling van vreemde valuta ten opzichte van de eigen valuta;

  • z.

    vaste schuld schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag;

  • aa.

    vlottende schuld schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.

Artikel 2 Doelstellingen treasurystatuut

Algemene doelstelling van het treasurystatuut:

Het treasurystatuut geeft de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Het omvat de beleidsmatige vaststelling van de uitgangspunten, doelstellingen, de organisatorische en financiële kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie.

TREASURYFUNCTIE

Artikel 3 Uitgangspunten Centrale Treasuryfunctie

  • 1. De Centrale Treasury voert haar activiteiten uit uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak door de gemeente Utrecht.

  • 2. Er worden geen leningen aangetrokken om deze tegen een hoger rendement uit te zetten.

  • 3. De gemeente kan middelen uitzetten indien een uitzetting een prudent karakter heeft en niet is gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen of derivaten wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut; het gestelde in de wet Financiering decentrale overheden blijft hierbij onverminderd van toepassing.

Artikel 4 Doelstellingen Centrale Treasuryfunctie

  • 1. Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen zo gunstig mogelijke condities.

  • 2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens en (rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico's, zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeitsrisico's.

  • 3. Het optimaliseren van financieringskosten op zowel leningen als uitzettingen binnen de wettelijke kaders en binnen de regels van dit statuut.

  • 4. Het controleerbaar en transparant maken van de treasuryfunctie.

  • 5. Het zo effectief mogelijk laten verlopen van het interne en externe betalingsverkeer binnen de gemeentelijke organisatie.

Artikel 5 Taken Centrale Treasuryfunctie

In de centrale treasuryfunctie zijn de volgende taken ondergebracht:

  • 1.

    Het beheren van geldmiddelen, rekening-courantsaldi en andere financiële vermogenswaarden van de gemeente.

  • 2.

    Het beheren van de portefeuille van opgenomen geldleningen en het aantrekken van kort- en langlopende leningen.

  • 3.

    Het uitlenen van geldmiddelen aan andere publiekrechtelijke lichamen en door het college van B&W aan te wijzen bankinstellingen.

  • 4.

    Het aantrekken van geldmiddelen.

  • 5.

    Het beheer van contracten met bankinstellingen met betrekking tot het geldmiddelenbeheer

  • 6.

    Het ondersteunen van de gemeentelijke diensten gericht op het waarborgen en bewaken van een veilige en doelmatige afwikkeling van het interne en externe betalingsverkeer en het contante geldverkeer

  • 7.

    Het houden van een regelmatig toezicht op het beheer van contante geldmiddelen door de gemeentelijke organisatie

  • 8.

    Medeadvisering aan het college, gezamenlijk met dienstdirecteuren, over de verstrekking van de bij de gemeente gevraagde garanties.

  • 9.

    Het creëren van informatiestromen om de treasuryfunctie controleerbaar en transparant te maken.

Artikel 6 De Centrale Treasurer

  • 1. Als Centrale Treasurer wordt aangewezen het hoofd van de afdeling Financiële Coördinatie van de sector Financiën van de Secretarie.

  • 2. Bij afwezigheid wordt de functionaris vervangen door degene die hem vervangt als hoofd van de afdeling Financiële Coördinatie.

  • 3. De Centrale Treasurer is verantwoordelijk voor de sturing en de beheersing van de treasuryfunctie binnen de gemeente, voor zover de bevoegdheden aan hem zijn gemandateerd en volmacht is verleend.

    RISICOMANAGEMENT

Artikel 7 Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet conform de Wet Fido wordt niet overschreden.

  • 2. De renterisiconorm bedraagt 15% van de vaste schuld op 1 januari van betreffende jaar.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

Artikel 8 Koersrisicobeheer

De gemeente beperkt de koersrisico's door -conform artikel 7- de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 9 Kredietrisicobeheer

  • 1. Bij het uitzetten van middelen geldt het volgende uitgangspunt.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • b.

      financiële instellingen met ten minste een A rating volgens de kwalificaties van de rating-agencies Standard & Poors (SenP) en Moody's. Dit betekent, dat de rating A min volgens S&P of A3 volgens Moody's niet is toegestaan.

  • 2. Bij kredietrisicobeheer gelden de volgende limieten en nadere bepalingen:

    • a.

      financiële instellingen met een A rating ten hoogste EUR 50 miljoen per instelling gedurende een periode van ten hoogste een jaar;

    • b.

      financiële instellingen met een AA rating volgens S&P (= Aa2 volgens Moody's) ten hoogste EUR 100 miljoen per instelling;

    • c.

      financiële instellingen met een AAA-rating volgens S&P (=Aaa volgens Moody's) of waarvan voor het waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt: ongelimiteerd.

  • 3. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zekerheden gesteld, tenzij wegens dringende redenen dit niet mogelijk blijkt.

  • 4. Onder een limiet als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan de som van alle vorderingen die de gemeente gelijktijdig op een debiteur en op aan de debiteur gelieerde rechtspersonen heeft

Artikel 10 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning met een looptijd tot één jaar, alsmede een meerjarige financieringsprognose met een looptijd van minimaal vier jaar.

Artikel 11 Valutarisico's

Valutarisico's worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Europese geldeenheid (Euro).

FINANCIERING

Artikel 12 Financiering

Bij het aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 13 Uitzetting

Bij het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 7 tot en met 11 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

CASH-MANAGEMENT

Artikel 14 Betalingsverkeer

Voor het gemeentebrede betalingsverkeer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitsluitend de Centrale Treasury is bevoegd tot het openen van rekeningen bij bankinstellingen die door het College zijn aangewezen.

  • 2.

    De Centrale Treasury treedt op als houder van alle gemeentelijke bankrekeningen.

  • 3.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

  • 4.

    Schriftelijke of elektronische ondertekening van betalingsopdrachten aan banken dient altijd te geschieden door twee daartoe bevoegde functionarissen.

Artikel 15 Saldo- en liquiditeitsbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen.

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt -conform artikel 7, eerste lid- de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn krediet in rekening courant, callgeld en kasgeldleningen.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, callgeld en deposito's.

  • 5.

    Bij het uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn de in artikel 9 genoemde bepalingen van toepassing.

  • 6.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd van minimaal drie maanden en maximaal één jaar.

Artikel 16 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van zo gunstige mogelijke condities voor het afnemen van financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    de Centrale Treasury is bevoegd tot het voeren van zakelijk onderhandelingen met bankinstellingen;

  • 2.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de vijf jaar beoordeeld;

  • 3.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 9;

  • 4.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer en

  • 5.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Artikel 17 Administratieve organisatie en (interne) controle

  • 1. De Centrale Treasurer is verantwoordelijk voor de administratieve organisatie en interne controle van de centrale treasuryfunctie.

  • 2. De Centrale Treasurer is verantwoordelijk voor het opstellen van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarstukken.

  • 3. De controle op de naleving van dit treasurystatuut en de in artikel 18 bedoelde uitvoeringsregeling maakt deel uit van de externe accountantscontrole.

  • 4. Bij de uit te voeren Centrale treasuryactiviteiten is functiescheiding

    doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      de Centrale Treasurer heeft de beschikkende bevoegdheden voor zover de bevoegdheden aan hem zijn gemandateerd en volmacht is verleend;

    • b.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • c.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • d.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • e.

      tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

    • f.

      de transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 18 Uitvoeringsregeling

In uitvoeringsregeling 1A van de Organisatieregeling Gemeente Utrecht worden nadere regels vastgesteld over beheer en organisatie van de treasuryfunctie.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking per 1 januari 2005.

Artikel 20 Intrekking

Op het moment van inwerkingtreding van dit treasurystatuut wordt hoofdstuk 6 van de Algemene Beheersverordening 1997 ingetrokken. Daarmee is de gehele Algemene Beheersverordening 1997 ingetrokken.

Artikel 21 Citeertitel

Dit statuut kan worden aangehaald als: Treasurystatuut Gemeente Utrecht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13 januari 2005.

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 26 januari 2005.

Dit statuut is in werking getreden op 1 januari 2005.