Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264325, tot instelling van de adviescommissie Cultuur ( Instellingsbesluit adviescommissie Cultuur provincie Utrecht).

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264325, tot instelling van de adviescommissie Cultuur ( Instellingsbesluit adviescommissie Cultuur provincie Utrecht).

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010. nr. 2010INT264325 tot instelling van de adviescommissie Cultuur ( Instellingsbesluit adviescommissie Cultuur provincie Utrecht).

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 82 van de Provinciewet, artikel 4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, en het vijfde artikel van de volgende uitvoeringsverordeningen:

- de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie talentvolle makers en innovatieve projecten provincie Utrecht,

- de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie De Utrechtse Schatkamer provincie Utrecht,

- de Uitvoeringsverordening subsidie Kunsten, Media en Erfgoed provincie Utrecht,

- de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidies Multi- en interculturele festivals provincie Utrecht,

- de Uitvoeringsverordening subsidie erfgoedparels provincie Utrecht en

- de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie Cultuurparticipatie provincie Utrecht;

Besluiten vast te stellen het volgende instellingsbesluit:

Paragraaf 1, Algemeen

Artikel 1 Adviescommissie Cultuur

Er is een adviescommissie Cultuur provincie Utrecht, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2 Taakomschrijving

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    advies uit te brengen aan gedeputeerde staten inzake subsidieaanvragen in het kader van:

    • 1e

      de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie Talentvolle makers en  nnovatieve projecten provincie Utrecht;

    • 2e

      de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie de Utrechtse Schatkamer  provincie Utrecht;

    • 3e

      de Uitvoeringsverordening subsidie Kunsten, Media en Erfgoed provincie Utrecht;

    • 4e

      de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidies Multi- en interculturele festivals provincie Utrecht;

    • 5e

      de Uitvoeringsverordening subsidie erfgoedparels provincie Utrecht; en

    • 6e

      de Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie Cultuurparticipatie provincie Utrecht;

  • b.

    advies uit te brengen over het cultuurbeleid van de provincie in algemene zin of over specifieke vragen betreffende het provinciale cultuurbeleid, al dan niet op verzoek van gedeputeerde staten.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1 De commissie bestaat uit ten minste drie leden.

  • 2 De commissie kan worden verdeeld in meerdere kamers, als daar wat werkterrein en deskundigheid betreft behoefte aan is.

  • 3 Elke kamer bestaat uit minimaal drie leden, waarvan één voorzitter.

  • 4 De leden en de voorzitters worden benoemd door gedeputeerde staten voor de duur van maximaal vier jaar. Herbenoeming is mogelijk.

  • 5 De voorzitters en de leden behoren niet tot het provinciaal bestuur .

  • 6 De leden van de commissie zijn deskundig inzake een of meer van de in artikel 2 genoemde terreinen.

  • 7 De commissie is bevoegd agendaleden aan te wijzen die het recht hebben vergaderingen bij te wonen.

  • 8 De leden van de commissie kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen.

  • 9 Gedeputeerde staten kunnen de voorzitter(s) of een lid tussentijds schorsen of  ontslaan.

  • 10 Gedeputeerde staten kunnen plaatsvervangende leden benoemen.

  • 11 De commissie wordt ondersteund door een secretaris.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1 De commissie bepaalt de wijze waarop zij haar taak zal uitvoeren. Zij kan daarvoor een reglement vaststellen. Indien een reglement wordt vastgesteld, stuurt de commissie hiervan een afschrift aan gedeputeerde staten.

  • 2 In ieder geval:

    • a.

      kan de commissie slechts besluiten nemen of adviezen vaststellen indien ten minste drie leden aanwezig zijn;

    • b.

      is bij het staken van de stemmen de stem van de voorzitter doorslaggevend;

    • c.

      neemt een lid geen deel aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken.

  • 3 Indien de commissie adviseert inzake subsidieaanvragen waarbij sprake is van een subsidieplafond, adviseert de commissie tevens over de volgorde waarin de subsidie zou moeten worden toegekend of de hoogte van het te subsidiëren bedrag, indien het bedrag van voor subsidie in aanmerking komende aanvragen het beschikbare bedrag overtreft.

Artikel 5 Voorbereiding advies

  • 1 De commissie kan belanghebbenden uitnodigen om ter vergadering een toelichting of hun zienswijze te geven op ingediende subsidieaanvragen.

  • 2 De commissie kan adviezen van deskundigen inwinnen.

Artikel 6 Archiefbescheiden

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het provinciehuis Utrecht.

Artikel 7 Vergadering

De vergadering van de commissie is niet openbaar.

Paragraaf 2, slotbepalingen

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Indien het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 9 Intrekking instellingsbesluit en overgangsbepalingen

  • 1 De volgende besluiten worden ingetrokken:

    • a.

      het instellingsbesluit Adviescommissie Cultuurhuizen;

    • b.

      het Besluit commissies cultuurterreinen provincie Utrecht 1996;

    • c.

      het Instellingsbesluit adviescommissie De Utrechtse Schatkamer.

  • 2 De bestaande adviescommissie Podiumkunsten en de adviescommissies De Utrechtse Schatkamer; Cultuurparticipatie; Multi- en interculturele festivals en tevens de commissie Talentvolle makers, worden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, aangemerkt als kamers van de adviescommissie Cultuur. De zittenden leden blijven in functie tot 31 december 2013 of zoveel eerder als de desbetreffende uitvoeringsverordening bedoeld in artikel 2 vervalt.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit adviescommissie Cultuur provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.
Gedeputeerde staten van Utrecht,
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 9 december 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H.H. SIETSMA, secretaris
 

Toelichting AlgemeenGedeputeerde staten stellen per januari 2011 de Adviescommissie Cultuur provincie Utrecht in. Dit betreft een breed samengestelde adviescommissie voor alle disciplines van kunst en cultuur. De commissie kan advies uitbrengen aan GS over subsidieaanvragen die worden ingediend in het kader van de in artikel 2, onder a, genoemde uitvoeringsverordeningen. Daarnaast kan zij GS adviseren over het cultuurbeleid van de provincie in algemene zin of over specifieke vragen betreffende het cultuurbeleid van de provincie, al dan niet op verzoek.LedenDe Adviescommissie Cultuur bestaat uit tenminste 3 deskundige leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn niet als bestuurder met taken in het kader van het cultuurbeleid werkzaam bij de provincie. De commissie kan bestaan uit meerdere kamers die zich met de verschillende deelterreinen bezig houden. In de slotbepalingen is geregeld dat de bestaande commissies hun werkzaamheden vanaf januari 2011 voortzetten als kamer van de adviescommissie Cultuur. De leden worden benoemd voor een periode van in eerste instantie 4 jaar. Herbenoeming is mogelijk. Advies over subsidieaanvragen Op 1 januari 2011 treedt de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Asv) in werking, daarnaast treden op diezelfde datum diverse uitvoeringsverordeningen met subsidieregels in werking. Op grond van artikel 4 van de Asv kunnen GS in die uitvoeringsverordeningen regels stellen over de inschakeling van een adviescommissie indien dat nodig wordt geacht voor de beoordeling van subsidieaanvragen. Van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt in de in artikel 2, onderdeel a, genoemde uitvoeringsverordeningen.