Handhavingsbeleid Drank en Horeca Utrechtse Heuvelrug

Geldend van 13-04-2019 t/m heden

Intitulé

Handhavingsbeleid Drank en Horeca Utrechtse Heuvelrug

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding

    • 1.1

      De voor toezicht en handhaving belangrijkste wijzigingen DHW

    • 1.2

      Reikwijdte

    • 1.3.

      Uitgangspunten

      • 1.3.1 .

        Stappenplan

      • 1.3.2

        Bestuursrecht en strafrecht

      • 1.3.3

        Erfelijke belasting

      • 1.3.4

        Recidive

      • 1.3.5.

        Toezichthouders

    • 1.4

      Samenloop van overtredingen

    • 1.5

      Afwijkingsbevoegdheid  

  • 2.

    Overzicht in te zetten sancties

    • 2.1

      Sancties

      a. Bestuurlijke boete (artikel 44a DHW)

      b. Proces-verbaal

      c. Intrekking (artikel 31 DHW) of schorsen (artikel 32 DHW) DHW-vergunning

      d. Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop in de detailhandel  (bestuursdwang)

      e. Opleggen last onder bestuursdwang

      f. Opleggen last onder dwangsom

      g. Sluiting van een horecagelegenheid (bestuursdwang)

      h. Verwijdering van bezoekers

  • 2.2 Bezwaar en beroep

 

  • 3.

    Stappenplan

    • 3.1

      Eerste constatering

    • 3.2

      Tweede constatering

    • 3.3

      Derde constatering

    • 3.4

      Vierde constatering

 

  • 4.

    Slotbepalingen

    • 4.1

      Inwerkingtreding

    • 4.2

      Citeertitel

BIJLAGEN:

1 Stappenplan DHW (integraal)

2 Stappenplan DHW (artikel 20, eerst lid DHW)

3 Sancties DHW, grondslag en toepassing

4 Besluit Bestuurlijke boete DHW

5 Dwangsomtabel DHW

6 Controleformulier basiscontrole Drank- en horecawet

7 Controleformulier leeftijdscontrole Drank- en horecawet

8 Werkproces opleggen bestuurlijke boete

 

1. Inleiding

 

Vanaf 2013 is de toezichthoudende taak op de naleving van de Drank- en Horecawet een verantwoordelijkheid van de gemeente geworden. De instrumenten uit de DHW ondersteunen en versterken een preventieve aanpak.

 

Op 8 februari 2018 heeft de raad het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol, Drugs en Jeugd 2018-2021 vastgesteld (PHP 2018-2021). Dit plan laat zien welke acties en (preventieve) maatregelen de gemeente Utrechtse Heuvelrug onderneemt om drugs- en alcoholgebruik onder jongeren te voorkomen en terug te dringen. Om de gestelde doelen uit het PHP 2018-2021 te bereiken wordt er in eerste instantie ingezet op preventie.

 

Echter, alleen met een combinatie van (alcohol)preventie, regelgeving èn handhaving kan de gemeente het gebruik van alcohol en drugs onder jongeren effectief tegengaan. Handhaving geldt hierbij als sluitstuk van het preventieve gedeelte uit het PHP 2018-2021.

 

Om dit te realiseren houdt de gemeente actief toezicht bij horeca-inrichtingen, supermarkten, winkels, para-commerciële instellingen en evenementen in het kader van de DHW en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In het jaarlijks op te stellen VTH-Uitvoeringsprogramma worden de controledoelstellingen voor het desbetreffende jaar opgenomen.

 

Deze beleidsregels hebben betrekking op de handhavingstaak die de gemeente heeft ten aanzien van de Drank- en Horecawet en dient als toelichting op de wijze waarop het bevoegde gezag van deze bevoegdheid gebruik maakt. Inwoners kunnen daaruit opmaken wanneer op welke wijze bij overtredingen van de DHW wordt opgetreden. Daarmee is het voor de inwoner duidelijk wat hij kan verwachten (rechtszekerheid). Beleid bevordert tevens de rechtsgelijkheid en kan preventief werken.

 

De wettelijke basis van deze beleidsregels is de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb). Op basis van artikel 4:81 van de Awb kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.

   

1.1 De voor toezicht en handhaving belangrijke wijzigingen DHW

1 - Burgemeester bevoegd gezag (DHW, art. 3 en 11)

De burgemeester is het bevoegd gezag voor vergunningverlening én toezicht op de naleving van de DHW in de gemeente. De burgemeester is verantwoordelijk voor de taken ten aanzien van de openbare orde en in het kader van de DHW extra instrumenten.

 

2 - Decentralisatie toezicht op de naleving (DHW, art. 41 en 44)

Onder de DHW is de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van de DHW. Deze taak komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van DHW-vergunningen die al bij de gemeente lag. Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW.

 

3 - Strafbaarstelling jongeren (DHW, art. 45)

De DHW verbiedt jongeren onder de 18 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. De gemeente heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten.

Dit artikel maakt een jongere ook zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid niet meer alleen bij de drankverstrekkers.

 

4 - ‘Three strikes out’ (DHW, art. 19a)

De DHW geeft de burgemeester een extra sanctiemogelijkheid om regelnaleving te bevorderen ten aanzien van de verstrekking van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar, te weten: ‘three strikes out’.

 

Niet DHW-vergunningplichtige detailhandelaren die alcohol verkopen, zoals supermarkten, warenhuizen, snackbars en bezorgdiensten, kunnen worden gesanctioneerd als ze in een periode van 12 maanden drie keer dezelfde regel (art. 20 DHW) overtreden; met andere woorden ‘three strikes out’.

 

Met deze sanctie kan de burgemeester een ondernemer het recht om alcohol te verkopen tijdelijk ontnemen, minimaal voor 1 week en maximaal voor 12 weken. De gemeente kan dit afdwingen door middel van bestuursdwang.

 

5 – Schorsing vergunning (DHW, art. 32)

De burgemeester kan de DHW-vergunning voor maximaal 12 weken schorsen. Dit instrument is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning.

 

1.2 Reikwijdte

Dit handhavingsbeleid heeft betrekking op de bevoegdheid tot het houden van toezicht op en de handhaving van de Drank- en Horecawet. Het bestaat uit diverse onderdelen, te weten:

 

  • 1.

    Toezicht houden door middel van het uitvoeren van controles. De gemeente onderscheidt vier verschillende controles:

 

a. Basiscontrole; controle op de vergunning en het naleven van de algemene regels;

b. Leeftijdscontrole; controle op het verstrekken van alcohol aan personen jonger dan de wettelijke toegestane leeftijd van 18 jaar;

c. Evenementencontrole; controle tijdens evenementen op de DHW-vergunning/ontheffing en de verstrekking van alcohol aan personen jonger dan 18 jaar;

d. Controle op het bezit van alcohol bij personen jonger dan 18 jaar in de openbare ruimte.

 

Ad a: betreft de algehele controle van een inrichting door een Buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: Boa) aan de hand van de checklist

‘controleformulier basiscontrole Drank- en horecawet’ (bijlage 6). De scope is breder dan de Drank- en Horecawet; alle horeca gerelateerde onderwerpen worden bij de controle meegenomen, zoals de exploitatievergunning, de terrasvergunning (beide APV) en de aanwezigheidsvergunning (Wet op de Kansspelen). Zo nodig wordt de controle integraal uitgevoerd (met een toezichthouder van de VRU of een bouwtoezichthouder).

 

Eisen ten aanzien van de inrichting in het belang van de sociale hygiëne worden gecontroleerd door een toezichthouder Wabo (artikel 10 DHW).Het bedoelde AMvB is het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet van 11 oktober 2000 dat laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 6 januari 2014. Dit betekent dat in de huidige situatie een bouwwerk waarin een horeca- of slijterij-inrichting is gevestigd aan de eisen in het Bouwbesluit moet voldoen en de inrichting zelf tevens moet voldoen aan de eisen in het Besluit DHW, zoals bepaald in artikel 2 en 8 van dit laatstgenoemde besluit. Deze eisen zijn omschreven in artikel 3 tot en met 7 van het Besluit DHW, indien het om een horeca-inrichting gaat, en in artikel 9 tot en met 11 van het Besluit DHW, indien het een slijterij-inrichting betreft.

 

Ad b: het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen waar en de tijdstippen

waarop (vermoed wordt dat) jongeren drank kopen en nuttigen. Het betreffen aldus controles bij uiteenlopende verkooppunten, van cafés, kantines bij sportverenigingen en evenementen tot supermarkten, slijterijen en snackbars. Om de herkenbaarheid te verkleinen wordt gerouleerd met DHW-toezichthouders van nabijgelegen gemeenten. Controle vindt plaats aan de hand van ‘controleformulier leeftijdscontrole Drank- en horecawet’ (bijlage 7).

 

Ad c: Controle tijdens evenementen op de DHW-vergunning/ontheffing geschiedt aan de hand van dit Handhavingsbeleid en met inachtneming van hetgeen bepaald in het ‘Evenementenbeleid Gemeente Utrechtse Heuvelrug 2019’.

 

Ad d: Jongeren onder de 18 jaar zijn strafbaar als ze alcohol gebruiken of bij zich hebben. Zowel op straat als op andere plekken toegankelijk voor het publiek. Bijvoorbeeld in een kroeg, winkelcentrum, stationshal of park. Mocht bij een controle blijken dat een persoon jonger dan 18 jaar in de openbare ruimte alcohol in bezit heeft kan deze jongere worden aangehouden en via de politie worden doorverwezen naar stichting Halt. Ook krijgt de jongere een proces-verbaal.

 

2. Feitelijke handhaving door het opleggen van een sanctie bij constatering van een overtreding. Van daadwerkelijke handhaving afschrikwekkende en daarmee preventieve werking uit.

 

3. Voorlichting geven over de wet- en regelgeving en handhavingsstrategie. Dit betreft het informeren van ondernemers, vrijwilligers van para-commerciële inrichtingen en klanten over de regels en mogelijke wijze van sanctioneren (PHP 2018-2021)

 

4. Monitoren van het naleefgedrag door het uitvoeren een mysteryshop-actie en analyse van de controleresultaten (PHP 2018-2021)

 

Het toezicht op de naleving van de DHW vindt plaats door boa’s en (indien gewenst/noodzakelijk) in samenwerking met de politie, brandweer of gemeentelijke toezichthouders. De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft een convenant afgesloten met 11 gemeenten waaruit een BOA-pool is ontstaan. Op deze wijze kan gerichter worden gemonitord en gehandhaafd.

 

1.3 Uitgangspunten

Toezicht heeft in het kader van handhaving een preventieve werking die eruit bestaat dat wettelijke voorschriften worden nageleefd zonder enige sanctio­nering. Overtredingen kunnen zo al in een vroegtijdig stadium worden voor­komen. In de praktijk blijkt dat in een heel aantal gevallen toezichthouders die controles ter plaatse uitvoeren, met aansporingen en waarschuwingen ervoor (kunnen) zorgen dat de daadwerkelijk bestuursrechtelijke sanctie-instrumenten niet behoeven te worden ingezet.

 

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat er in beginsel altijd tegen overtredingen wordt opgetreden (de zogenaamde ‘beginselplicht tot handhaving’). Handhaving geschiedt uiteraard met inachtneming van de doelstellingen uit het PHP 2018-2021 en voor zover de wettelijke bevoegdheden en de controledoelstellingen uit het geldende VTH-Uitvoeringsprogramma dit toelaten.

 

1.3.1 Stappenplan

Daarnaast wordt bij de aanpak van overtredingen het stappenplan DHW en stappenplan artikel 20, lid 1 DHW (bijlage 1 en 2) gevolgd. Het gaat daarbij om welke acties volgen op geconstateerde overtredingen van de bepalingen uit de DHW. Het stappenplan is opgesteld met inachtneming van de landelijke handhavingsstrategie. Bij het beoordelen van de overtreding en het opleggen van juiste sanctie wordt rekening gehouden met:

 

1. de mogelijke gevolgen van die overtreding, en;

2. de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan, en;

3. de houding en het gedrag van de overtreder, en;

4. de voorgeschiedenis,

5. de verwijtbaarheid van de overtreder en;

6. het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel.

 

Het laatste wil zeggen dat die sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is.

 

1.3.2 Bestuursrecht en strafrecht

Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het OM kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen.

 

Gezien het belang van de aanpak van ‘doorschenken’ vanuit zowel het gezondheid als openbare ordeperspectief, wordt bij overtreding van artikel 252 Wetboek van Strafrecht (‘het verkopen of toedienen van bedwelmende drank aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert’) indien mogelijk bestuursrechtelijk opgetreden.

 

Overtreding van de artikelen 20 lid 6 en 7, 21 en 45 DHW kunnen alleen strafrechtelijk worden afgedaan. Er wordt een proces verbaal opgemaakt als er een overtreding van deze artikelen wordt geconstateerd. Het openbaar ministerie bepaalt de hoogte van de boete.

 

1.3.3 Erfelijke belasting

Handhaving vindt plaats per ondernemer/para-commerciële rechtspersoon, per instelling en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer/para-commerciële rechtspersoon het bedrijf overneemt, worden in beginsel de stappen in het handhavingstraject ‘gereset’, dus teruggebracht naar de startsituatie. “Erfelijke belasting” geldt in ieder geval indien een ondernemer/para-commerciële rechtspersoon zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De intredende ondernemer krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. Het stappenplan blijft in dit geval gewoon gelden, dus bij een volgende overtreding, ook al is er een nieuwe vennoot, volgt gewoon de volgende stap. Het stappenplan wordt niet ‘gereset’. Dit geldt ook als een ondernemer of para-commerciële rechtspersoon in de tussentijd zijn Drank- en Horecavergunning wijzigt of vernieuwt.

1.3.4 Recidive

In geval van herhaling van de overtreding binnen een bepaalde tijd wordt strenger opgetreden. Dit kan gelegen zijn in het volgen van minder stappen, maar ook in het opleggen van een andere/zwaardere sanctie. Algemeen geldt, voor zover in de stappenplan niet anders is bepaald, dat indien een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker dezelfde overtreding binnen twee jaar na de laatste constatering begaat dit als recidive wordt beschouwd, ook als er toen geen sanctiebeschikking is opgelegd. Voor zover de periode van 2 jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in het stappenplan in de oorspronkelijke sanctiecategorie. Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn (geweest), ligt het voor de hand in geval van recidive te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

1.3.5 Toezichthouders

De keuzes die een Boa maakt bij het opleggen van een sanctie worden gemaakt op basis van het stappenplan. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

 

. Het Handhavingsbeleid is er op gericht overtredingen en risicovolle situaties op te heffen en herhaling te voorkomen. Er wordt corrigerend en eventueel sanctionerend opgetreden aan de hand van het stappenplan.

. Bij iedere geconstateerde overtreding wordt een boeterapport/proces-verbaal opgemaakt. De burgemeester start zo nodig een (bestuursrechtelijk) handhavingstraject. Er wordt vervolgens een hercontrole uitgevoerd.

. Wanneer de burgemeester voornemens is om een last onder dwangsom op te leggen of bestuursdwang toe te passen, wordt in beginsel een vooraankondiging verstuurd en de mogelijkheid tot herstel geboden.

. Bij het voornemen een bestuurlijke boete op te leggen wordt dit voornemen kenbaar gemaakt aan de overtreder waarbij de overtreder in de gelegenheid wordt gesteld zijn of haar zienswijze naar voren te brengen met betrekking tot dat voornemen.

. Wanneer op basis van deze sanctiestrategie een dwangsom wordt opgelegd geldt dat na het tweemaal verbeuren van een dwangsom een overtreding in beginsel wordt gezien als een overtreding die structureel van aard is. Dan kan worden overgegaan op een zwaardere maatregel, zoals omschreven in deze stappenplan. Bijvoorbeeld het toepassen van bestuursdwang.

. Als op basis van het stappenplan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd (artikel 44a DHW), wordt uitgegaan van de wettelijk vastgestelde boetebedragen die zijn vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete DHW (bijlage 4).

. Bestuursdwang en een last onder dwangsom mogen niet tegelijkertijd worden opgelegd. Er dient te worden gekozen voor de meest effectieve sanctie.

. Een bestuurlijke boete mag tegelijkertijd met bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd.

 

1.4 Samenloop van overtredingen

Bij een controle kunnen meerdere overtredingen met betrekking tot de fysieke leefomgeving aan de orde zijn. Het gaat dan om samenloop van overtredingen.

 

1.5 Afwijkingsbevoegdheid

 

Op basis van 4:84 Algemene wet bestuursrecht kan worden afgeweken van dit beleid. Er kunnen zich immers omstandigheden voordoen, waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. Of dat er sprake is van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om eerder over te gaan tot feitelijke handhaving.

2. Overzicht in te zetten sancties

2.1 Sancties

a . Bestuurlijke boete (artikel 44a DHW)

Op basis van artikel 44a van de nieuwe DHW is de burgemeester bevoegd om voor de daarin genoemde overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. Het opmaken van een bestuurlijke boete op basis van de Drank- en Horecawet wordt gedaan door een door de burgemeester aangewezen toezichthouder.

De bestuurlijke boete wordt in het bijzonder opgelegd wanneer de overtreding reeds is geschied en niet of niet eenvoudig ongedaan kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld bij het verstrekken van alcohol aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. Dit betekent dat een aantal waarborgen, zoals de plicht tot het geven van cautie, gelden wanneer een bestuursorgaan voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen.

 

De hoogte van de bestuurlijke boete is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet (bijlage 4).

 

b . Proces-verbaal

De artikelen 20 lid 5 en 6, 21 en 45 DHW worden strafrechtelijk afgedaan. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt als er een overtreding van deze artikelen wordt geconstateerd. Het openbaar ministerie bepaalt de hoogte van de boete.

 

Bestuurlijke strafbeschikking, op grond van het Besluit OM-afdoening zijn een aantal feiten benoemd gerelateerd aan de APV, waarvoor een strafbeschikking kan worden opgelegd. Het gaat bijvoorbeeld om, ongeacht de leeftijd, het verbod om drank in bezit te hebben in door de gemeente aangewezen gebieden (artikel 2:48 APV).

 

c . Intrekking (artikel 31 DHW) of schorsen (artikel 32 DHW) DHW-vergunning

De burgemeester moet de DHW-vergunning intrekken in de situaties die zijn opgesomd in lid 1 van artikel 31 DHW. De burgemeester kan de vergunning intrekken in de situaties zoals bedoeld in lid 2 en 3 van artikel 31 DWH.

 

In plaats van intrekken kan de burgemeester de vergunning ook schorsten voor maximaal 12 weken op basis van artikel 32 DHW.

 

d . Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop in de detailhandel (bestuursdwang)

 

Op basis van artikel 19a van de nieuwe DHW kan (is geen verplichting) de burgemeester de verkoop van zwak alcoholhoudende drank stilleggen (door middel van voor minimaal 1 week en maximaal 12 weken. Deze sanctie kan worden toegepast als artikel 20 DHW (leeftijdsgrenzen) drie keer wordt overtreden binnen een periode van één jaar.

 

e . Opleggen last onder bestuursdwang

De grondslag voor bestuursdwang uitgeoefend door de burgemeester staat omschreven in

artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet. Artikel 19a DHW (three strikes out maatregel) en artikel 44 (medewerking verlenen aan een toezichthouder) geven de burgemeester specifieke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens de gemeente ongedaan wordt gemaakt. Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder.

 

f . Opleggen last onder dwangsom

Op basis van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom.

 

De last onder dwangsom kan worden opgelegd om een overtreding ongedaan te maken of te beëindigen, te voorkomen dat een herhaling van de overtreding plaatsvindt, dan wel tot het wegnemen van de gevolgen van een overtreding. De dwangsom kan worden vastgesteld per overtreding, per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd of per bedrag ineens (art. 5:32b, lid 1 Awb).

 

Een last onder dwangsom is uitermate geschikt bij regelmatig terugkerende of voortdurende overtredingen.

 

Daarnaast kan een last onder dwangsom ook preventief worden opgelegd. Een preventieve last onder dwangsom is het opleggen van een herstelsanctie op het moment dat er nog geen overtreding begaan is, maar het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Van een klaarblijkelijke dreiging is sprake, indien met een grote mate van waarschijnlijkheid vaststaat dat de overtreding zal plaatsvinden.

 

Wanneer een dwangsom per tijdseenheid of per overtreding wordt opgelegd, is het bestuursorgaan, gelet op de rechtszekerheid richting de overtreder, verplicht een maximum bedrag vast te leggen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. (artikel 5:32b, lid 2 Awb). Opgemerkt wordt dat na het bereiken van het maximale bedrag besloten kan worden om een nieuwe last onder dwangsom, dan wel een last onder bestuursdwang op te leggen.

 

De minimale en maximale hoogte van de dwangsom is vastgelegd in het Dwangsommentabel DHW (bijlage 5). De (maximale) hoogte van een dwangsom wordt aan de hand van de volgende uitgangspunten vastgesteld:

. Het bedrag moet voldoende afschrikwekkend zijn om de overtreder te stimuleren de overtreding uit eigen beweging te beëindigen binnen de begunstigingstermijn zonder dat een dwangsom wordt verbeurd;

. Het bedrag moet hoger zijn dan het geschatte financiële voordeel van de overtreder bij het laten voortduren van de overtreding

. Het onrechtmatig verkregen voordeel dat de overtreder heeft moet worden weggenomen

. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval, het nalevingsgedrag van de overtreder in het verleden of calculerend gedrag van de overtreder

. De financiële omstandigheden van de overtreder spelen in beginsel geen rol bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom 

Wanneer er sprake is van een spoedeisend geval, dan wordt er geen dwangsom opgelegd, maar wordt (spoed)bestuursdwang toegepast. In dat geval wordt geen dan wel een zeer korte begunstigingstermijn geboden.

 

Bij een last onder dwangsom die strekt tot voorkoming van herhaling van een overtreding wordt, behoudens bijzondere omstandigheden, geen begunstigingstermijn gesteld. Dit vloeit voort uit artikel 5:32a lid 2 van de Awb en jurisprudentie (zie ABRS 24 oktober 2010, AB 2002, 147).

 

g . Sluiting van een horecagelegenheid (bestuursdwang)

Dit is een vorm van bestuursdwang op basis van artikel 174 van de Gemeentewet. Met dit instrument kan een illegale situatie daadwerkelijk worden beëindigd.

 

Zo kan de burgemeester bijvoorbeeld op verzoek van de politie een horeca-inrichting direct sluiten als zich ernstige strafbare feiten hebben voorgedaan, bijvoorbeeld schiet- en steekincidenten, vondsten van wapens of gestolen goederen.

 

Wanneer drugs worden aangetroffen wordt aansluiting gezocht bij de ‘beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet’ (Damoclesbeleid).

 

h . Verwijdering van bezoekers

Artikel 36 van de Drank- en Horecawet geeft de burgemeester de bevoegdheid om personen

de toegang tot ruimtes te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt

verstrekt.

 

2.2 Bezwaar en beroep

Tegen alle bestuursrechtelijke maatregelen, die hierboven worden genoemd, staat bezwaar en, nadat op het bezwaar is beslist, beroep tegen het besluit op bezwaar open. Indien de vergunninghouder bezwaar indient, schorst dit de werking van het genomen bestuursrechtelijke besluit niet. De vergunninghouder die schorsing van het besluit wenst, kan hangende bezwaar bij de rechtbank een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Het is ook mogelijk om hangende beroep een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.

3. Stappenplan

In het onderstaande stappenplan wordt artikelsgewijs aangegeven welke handhavingsacties er kunnen worden genomen na de eerste tot en met de vierde constatering van een bepaalde overtreding. Het betreft echter geen limitatieve opsomming.

Van de onderstaande omschreven werkwijze kan worden afgeweken indien sprake is van een spoedeisend belang. Denk daarbij aan situaties dat de openbare orde, de gezondheid, en zedelijkheid in gevaar dreigen te komen. In dat geval wordt niet gewaarschuwd maar direct opgetreden.

 

Tenzij anders vermeld kan zowel een bestuurlijke boete als een proces-verbaal worden opgemaakt. Het opmaken van een proces-verbaal dient in overleg met de OvJ te gebeuren.

 

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie worden de uitgangspunten zoals beschreven in hoofdstuk 1 in acht genomen.  

3.1 Eerste constatering

Bij de eerste constatering volgt er doorgaans een schriftelijke of mondelinge waarschuwing met een herstelmogelijkheid. Alleen indien er sprake is van overtreding van artikel 20, lid 1 DHW (het schenken van alcohol aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt) volgt bij de eerste overtreding direct een bestuurlijke boete.

 

Indien haastige spoed zich verzet tegen een schriftelijke of mondelinge waarschuwing met een herstelmogelijkheid (zoals bij openbare orde en veiligheid, gezondheid en veiligheid) kan worden gekozen voor (spoed)bestuursdwang.

 

Ook komt het voor dat bij de eerste constatering een proces-verbaal wordt opgemaakt. Dit betreft de strafrechtelijke handhaving van een aantal artikelen uit de DHW. Te denken valt dan aan artikel 20, lid 5 DHW (toelaten van aanwezigheid in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van andere psychotrope stoffen is) of lid 6 DHW (dienst doen in een slijterij- of horecalokaliteit in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van andere psychotrope stoffen). Er wordt eveneens proces-verbaal opgemaakt als artikel 21 DHW wordt overtreden (het verstrekken van alcoholhoudende drank, terwijl het vermoeden bestaat dat daardoor de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid wordt verstoord) en bij overtreding van artikel 45 DHW (het op een voor het publiek toegankelijke plaats bij zich hebben of voor consumptie gereed hebben van alcohol door jongeren onder de 18 jaar).

 

Bij een eerste constatering komt het ook voor dat een vergunning direct wordt ingetrokken. De burgemeester moet immers de DHW-vergunning intrekken in de situaties die zijn opgesomd in lid 1 van artikel 31 DHW (intrekkingsverplichting).

3.2 Tweede constatering

Bij de tweede constatering kan een dwangsom of, wanneer artikel 44a DHW van toepassing is, een bestuurlijke boete worden opgelegd. De burgemeester kan daarnaast de vergunning intrekken in de situaties zoals bedoeld in lid 2 en 3 van artikel 31 DWH (intrekkingsbevoegdheid). In plaats van intrekken kan de burgemeester de vergunning ook schorsten voor maximaal 12 weken op basis van artikel 32 DHW (schorsingsbevoegdheid). Ook kan, indien de situatie daarom vraagt, worden gekozen voor bestuursdwang.

Bij de tweede constatering gaat de voorkeur uit naar het opleggen van een bestuurlijke boete indien artikel 44a DHW van toepassing is (een eventuele tweede bestuurlijke boete wordt verhoogd met 50% indien sprake is van overtreding van hetzelfde artikel van de DHW en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden, artikel 44a DHW juncto artikel 2 en 3 Besluit Bestuurlijke boete DHW). Een bestuurlijke boete heeft de voorkeur, omdat veel overtredingen in het kader van de DHW niet of niet eenvoudig ongedaan te maken zijn en om die reden zich niet lenen voor een herstelsanctie. Het gaat dan vaak om overtredingen uit de DHW die van groot belang zijn voor de preventie van alcoholproblematiek, zoals het vertrekken van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 18 jaar (artikel 20, lid 1 DHW). Door het direct confronteren van overtreders met de onaangename gevolgen van de overtreding wordt de bewustwording van normovertredend gedrag vergroot en worden potentiële overtreders afgeschrikt. Indien gewenst kan de bestuurlijke boete worden opgelegd in combinatie met een last onder dwangsom.

3.3 Derde constatering

Bij de derde constatering kan een dwangsom of, wanneer artikel 44a DHW van toepassing is, een bestuurlijke boete (een eventuele tweede bestuurlijke boete wordt verhoogd met 50% indien de bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de DHW en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden, artikel 44a DHW juncto artikel 2 en 3 Besluit Bestuurlijke boete DHW) worden opgelegd. De burgemeester kan daarnaast de vergunning intrekken in de situaties zoals bedoeld in lid 2 en 3 van artikel 31 DWH. In plaats van intrekken kan de burgemeester de vergunning ook schorsten voor maximaal 12 weken op basis van artikel 32 DHW. Ook kan, indien de situatie daarom vraagt, worden gekozen voor bestuursdwang.

Bij de derde constatering gaat de voorkeur uit naar het opleggen van een last onder dwangsom, aangezien een last onder dwangsom uitermate geschikt is bij regelmatig terugkerende of voortdurende overtredingen. Tevens kan het maximale dwangsombedrag hoger uitvallen dan de vooraf bepaalde maximale hoogte van de bestuurlijke boete in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Indien gewenst kan de last onder dwangsom worden gecombineerd met een bestuurlijke boete.

Na het bereiken van het maximale dwangsombedrag kan besloten worden om een nieuwe last onder dwangsom op te leggen, dan wel een last onder bestuursdwang op te leggen.

3.4 Vierde constatering

Bij de vierde constatering dat de wet wordt overtreden vindt voor zover mogelijk schorsing van de vergunning plaats of wordt de vergunning ingetrokken. Ook kan toepassing worden gegeven aan bestuursdwang (bijv. sluiting van de horecagelegenheid).

  

4. Slotbepalingen

4.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

4.2 Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als ‘Handhavingsbeleid Drank en Horeca Utrechtse Heuvelrug 2019’.

 

Ondertekening

Bijlage 1 - Stappenplan DHW (Integraal)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 – Stappenplan DHW (artikel 20, eerste lid)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling  

Bijlage 3 – Sancties DHW, grondslag en toepassing

afbeelding binnen de regeling   

Bijlage 4 - Besluit Bestuurlijke Boete DHW

 

  • Overtreding

    Boetebedrag I € 

    Boetebedrag II € 

    Categorie A

    € 680,-

    € 1360,-

    Artikel 3

     

     

    Artikel 4, vijfde lid

     

     

    Artikel 9, derde lid

     

     

    Artikel 9, vierde lid

     

     

    Artikel 20, vierde lid

     

     

    Artikel 29, derde lid

     

     

    Artikel 35, vierde lid

     

     

    Categorie B

    € 1020,-

    € 2040,-

    Artikel 4, eerste lid

     

     

    Artikel 12, eerste lid

     

     

    Artikel 12, tweede lid

     

     

    Artikel 14, eerste lid

     

     

    Artikel 14, tweede lid

     

     

    Artikel 15, eerste lid

     

     

    Artikel 15, tweede lid

     

     

    Artikel 16

     

     

    Artikel 17

     

     

    Artikel 18, derde lid

     

     

    Artikel 19, eerste lid

     

     

    Artikel 19, tweede lid

     

     

    Artikel 24, eerste lid

     

     

    Artikel 24, tweede lid

     

     

    Artikel 24, derde lid

     

     

    Artikel 25a, eerste lid

     

     

    Artikel 25b, eerste lid

     

     

    Artikel 25c, eerste lid

     

     

    Artikel 25d, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 25d, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 35, tweede lid

     

     

    Categorie C

    € 1360,-

    € 2720,-

    Artikel 2, tweede lid

     

     

    Artikel 3

     

     

    Artikel 13, eerste lid

     

     

    Artikel 13, tweede lid

     

     

    Artikel 18, eerste lid

     

     

    Artikel 20, eerste lid

     

     

    Artikel 20, tweede lid

     

     

    Artikel 20, derde lid

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder c

     

     

    Artikel 22, tweede lid, onder a

     

     

    Artikel 22, tweede lid, onder b

     

     

    Artikel 25, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 25, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 25, tweede lid

     

     

    Artikel 25, derde lid

     

     

    Artikel 38

     

     

  

Bijlage 5 - Dwangsomtabel DHW

 

  • Overtreding

    Dwangsombedrag minimaal € 

    Dwangsombedrag maximaal € 

    Categorie A

    € 500,-

    € 5000,-

    Artikel 3

     

     

    Artikel 4, vijfde lid

     

     

    Artikel 9, derde lid

     

     

    Artikel 9, vierde lid

     

     

    Artikel 20, vierde lid

     

     

    Artikel 29, derde lid

     

     

    Artikel 35, vierde lid

     

     

    Categorie B

    € 1000,-

    € 7500,-

    Artikel 4, eerste lid

     

     

    Artikel 12, eerste lid

     

     

    Artikel 12, tweede lid

     

     

    Artikel 14, eerste lid

     

     

    Artikel 14, tweede lid

     

     

    Artikel 15, eerste lid

     

     

    Artikel 15, tweede lid

     

     

    Artikel 16

     

     

    Artikel 17

     

     

    Artikel 18, derde lid

     

     

    Artikel 19, eerste lid

     

     

    Artikel 19, tweede lid

     

     

    Artikel 24, eerste lid

     

     

    Artikel 24, tweede lid

     

     

    Artikel 24, derde lid

     

     

    Artikel 25a, eerste lid

     

     

    Artikel 25b, eerste lid

     

     

    Artikel 25c, eerste lid

     

     

    Artikel 25d, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 25d, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 35, tweede lid

     

     

    Categorie C

    € 1500,-

    € 10000,-

    Artikel 2, tweede lid

     

     

    Artikel 3

     

     

    Artikel 13, eerste lid

     

     

    Artikel 13, tweede lid

     

     

    Artikel 18, eerste lid

     

     

    Artikel 20, eerste lid

     

     

    Artikel 20, tweede lid

     

     

    Artikel 20, derde lid

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 22, eerste lid, onder c

     

     

    Artikel 22, tweede lid, onder a

     

     

    Artikel 22, tweede lid, onder b

     

     

    Artikel 25, eerste lid, onder a

     

     

    Artikel 25, eerste lid, onder b

     

     

    Artikel 25, tweede lid

     

     

    Artikel 25, derde lid

     

     

    Artikel 38

     

     

Toelichting dwangsomtabel DHW

Afwijken dwangsomtabel

Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het individuele geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden.

Dwangsom en modaliteit

De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken om de overtreding tegen te gaan of te (laten) beëindigen. De dwangsombedragen dienen in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belangen tot de beoogde werking van de dwangsom.

Het opleggen van een last onder dwangsom geschiedt in verschillende wettelijk voorgeschreven vormen(modaliteiten). Deze modaliteiten zijn vastgelegd in artikel 5:32b, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht: een bedrag ineens; een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd dan wel per overtreding van de last. Het bestuursorgaan komt beleidsvrijheid toe bij de keuze voor een van deze modaliteiten.

Begunstigingstermijn

Een last onder dwangsom omvat naast de te nemen herstelmaatregelen ook een termijn, waarbinnen de overtreder de door het bestuursorgaan opgelegde lastgeving kan uitvoeren zonder dat deze het dwangsombedrag verbeurt. Deze begunstigingstermijn mag niet wezenlijk langer worden gesteld dan noodzakelijk om de overtreding te kunnen opheffen.

Hoe urgenter de situatie hoe korter de termijn. Daarbij rekening houden met de technische en organisatorische realiseerbaarheid

                          

Bijlage 6: controleformulier basiscontrole Drank- en horecawet

CONTROLEFORMULIER basiscontrole Drank- en Horecawet

Commercieel

  • GEGEVENS DATUM:

    Naam bedrijf:

     

    Telefoonnr.:

     

    Adres:

     

    K.v.K.nr:

     

    Plaats:

     

    Postcode:

     

    Soort bedrijf:

    ☐ Bar/ café

    ☐ Paracommercieel

    ☐ Restaurant

    ☐ Snackbar

    ☐ Camping

    ☐ Proeflokaal

    ☐ Slijterij

    ☐ Anders ……………

    Toezichthouder DHW:

     

    Tijdstip controle:

    Gesproken met:

     

     

    Functie:

     

    Adres:

    NUMMER

    Rijbewijs

    ☐ 

     

    Woonplaats:

     

    Paspoort

    ☐ 

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

    BSN nummer:

     

    Anders:

    ☐ 

     

     
     
     
     
     
     
     
     
     
     

 

  • 1. VERGUNNINGEN

     

    1.1

    Drank- en Horeca vergunning

    Datum: Nummer:

    ☐ N.V.T

     

    Aanwezig in de inrichting?

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    1.2

    Exploitatievergunning

    Datum: Nummer:

    ☐ N.V.T

     

    Aanwezig in de inrichting?

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    1.3

    Terras vermeld op vergunningen

     

     

     

     

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    2. VERGUNNINGEN AANVRAAGFORMULIEREN VERSTREKT

     

    2.1

    Drank- en Horeca vergunning

     

    ☐ 

     

     

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    2.2

    Exploitatievergunning

     

    ☐ 

     

     

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    2.3

    Wijzigingen inrichting

     

     

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

    2.4

    Uiterste inleverdatum aanvraagformulieren

    DATUM (twee weken)

     

     

     

 

  • 3. LEIDINGGEVENDE

    3.1

    Is een van de op de vergunning genoemde leidinggevende aanwezig?

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

     

     

    Naam:

    NUMMER

     

    Rijbewijs

    ☐ 

     

     

    Adres:

     

     

    Paspoort

    ☐ 

     

     

    Woonplaats:

     

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

     

    Anders:

    ☐ 

     

     

     
     
     
     
     
     
     
     
     

 

  •  

     

    3.2

    Zijn er leidinggevende op de vergunning die niet meer in dienst zijn?

    ☐ JA

    ☐ NEE

     

     

    Naam:

     

     

     

     

    Adres:

     

     

     

     

    Woonplaats:

     

     

     

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

     

     

     
     
     
     
     
     
     

     

 

  • 4. WERKZAAM IN BEDRIJF

    4.1

    Is de bedrijfsvoering veranderd (V.o.f. / B.V. of nieuwe/ andere leidinggevende(n))?

    ☐ JA

    ☐ NEE

    Nieuwe vorm:

    Naam leidinggevende:

    4.2

    Zijn er personen onder de 16 jaar werkzaam in de lokaliteit(en)?

    ☐ JA

    ☐ NEE

     
     
     
     
     

 

  • 5. DRANK & HORECAWET 

    5.1

    Hoeveel lokaliteiten aanwezig?

    Aantal:

    5.2

    Zijn bij iedere ingang tot de lokaliteit de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcoholhoudende drank duidelijk zichtbaar en goed leesbaar aangegeven?

     

    ☐ JA

    ☐ NEE

 

  • 6. KANSSPELAUTOMATEN

    6.1

    Zijn er behendigheidsautomaten aanwezig?

    ☐ JA

    ☐ NEE

    ☐ N.V.T

    Aantal:

     

    6.2

    Zijn er kansspelautomaten aanwezig?

    ☐ JA

    ☐ NEE

    ☐ N.V.T

    Aantal:

     

    6.3

    Is hier een aanwezigheidsvergunning voor?

    ☐ JA

    ☐ NEE

    ☐ N.V.T

     

     
     
     
     
     
     
     
     

 

  • 7. TERRASSEN

    ☐ N.V.T

    7.1

    Is de oppervlakte van het terras in overeenstemming met de verleende vergunning?

    ☐ JA

    ☐ NEE

    Omschrijving afwijkingen:

     

     
     
     
     

 

  • 8. IS ER SPRAKE VAN OVERIGE OVERTREDINGEN

    ☐ N.V.T

     

    • 1.

      Uitoefenen niet toegestane bedrijfsactiviteiten?

    Nee

    Ja

    • 1.

      Verstrekken alcohol voor uitsluitend gebruik ter plaatse?

    • 1.

      Loketverkoopverbod?

    • 1.

      Beperkingen vanuit verordeningen, bijvoorbeeld:

    ○ schenktijden

    ○ anders nl.

    • 1.

       

     

     

     

     

     

     

     

     

 

  • AANVULLENDE OPMERKINGEN:

                                 

 

  • NAAM / HANDTEKENING TOEZICHTHOUDER:

           

    DATUM (dag/datum/maand/jaar):

                     

Bijlage 7: controleformulier leeftijdscontrole Drank- en horecawet

CONTROLEFORMULIER Leeftijdscontrole Drank- en Horecawet

Artikel 18 lid 2 onder a

  • GEGEVENS DATUM:

    Naam bedrijf:

     

    Telefoonnr.:

     

    Adres:

     

    K.v.K.nr:

     

    Plaats:

     

    Postcode:

     

    Soort bedrijf:

    ☐ Bar/ café

    ☐ Paracommercieel

    ☐ Restaurant

    ☐ Snackbar

    ☐ Camping

    ☐ Proeflokaal

    ☐ Slijterij

    ☐ Supermarkt

    Toezichthouder DHW:

     

    Tijdstip controle:

    Gesproken met:

     

     

    Functie:

     

    Adres:

    NUMMER

    Rijbewijs

    ☐ 

     

    Woonplaats:

     

    Paspoort

    ☐ 

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

    BSN nummer:

     

    Anders:

    ☐ 

     

     
     
     
     
     
     
     
     
     
     

 

  • 1. Betrokken kassière

     

     

    Vastgesteld door middel van

     

     

    Naam:

    NUMMER

     

    Rijbewijs

    ☐ 

     

     

    Adres:

     

     

    Paspoort

    ☐ 

     

     

    Woonplaats:

     

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

     

    Anders:

    ☐ 

     

     

     
     
     
     
     
     
     

 

  • 2. Betrokken klant

     

     

    Vastgesteld door middel van

     

     

    Naam:

    NUMMER

     

    Rijbewijs

    ☐ 

     

     

    Adres:

     

     

    Paspoort

    ☐ 

     

     

    Woonplaats:

     

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

     

    Anders:

    ☐ 

     

     

     
     
     
     
     
     
     

  

  • 2. Betrokken klant

     

     

    Vastgesteld door middel van

     

     

    Naam:

    NUMMER

     

    Rijbewijs

    ☐ 

     

     

    Adres:

     

     

    Paspoort

    ☐ 

     

     

    Woonplaats:

     

     

    Identiteitskaart

    ☐ 

     

     

    Geb./Datum: Plaats:

     

     

    Anders:

    ☐ 

     

     

     
     
     
     
     
     
     

  

  • AANVULLENDE OPMERKINGEN:

                                 

 

  • NAAM / HANDTEKENING TOEZICHTHOUDER:

           

    DATUM (dag/datum/maand/jaar):

   

Bijlage 8: Werkproces opleggen bestuurlijke boete

    

    • Processtappen:

      • 1.

        De boa geeft de cautie aan de overtreder.

      • 2.

        De boa maakt een boeterapport of proces verbaal op, tenzij het een overtreding betreft waarvoor een boete van minder dan 340 euro geldt.

      • 3.

        Er wordt door een jurist een vooraankondiging met boeterapport gestuurd naar de overtreder, tenzij het een overtreding betreft waarvoor een boete van minder dan 340 euro geldt.

      • 4.

        De overtreder wordt desgewenst mondeling gehoord in het kader van zienswijzen en hiervan wordt verslag gemaakt, zo niet dan wordt de zienswijzetermijn voor het indienen van schriftelijke zienswijzen afgewacht.

      • 5.

        Er wordt door een jurist een boetebeschikking opgemaakt waarin gereageerd wordt op de eventueel ingediende zienswijze. In de boetebeschikking is een betalingstermijn opgenomen. Na verstrijken van de termijn en uitblijven van de betaling is de overtreder in verzuim.

        • 1.

          Proces Heffen en Innen (Heffen en Innen)

        • 2.

          Proces bezwaar