Regeling vervallen per 10-07-2021

Subsidieregel Amateurkunst, Volkscultuur en Culturele projecten

Geldend van 13-06-2020 t/m 09-07-2021

Intitulé

Subsidieregel Amateurkunst, Volkscultuur en Culturele projecten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 6 mei 2020;

gelet op artikel 3 artikel 3 van de Algemene subsidieverordening 2020 van gemeente Venlo, zoals vastgesteld tijdens de vergadering van de gemeenteraad van 11 januari 2020;

gelet op titel 4.2 en 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • dat ten gevolge van landelijke ontwikkelingen (zoals de decentralisaties jeugdzorg, Participatiewet en de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning) en lokale ontwikkelingen (zoals de door de raad vastgestelde Cultuurvisie, en sterk teruglopende Rijksinkomsten), een herijking van de subsidieregels noodzakelijk is;

  • dat in het kader van de nieuwe subsidieregels de gemeente wil sturen op maatschappelijke doelstellingen op de gemeentelijke beleidsterreinen;

  • dat de gemeente met dit subsidiebeleid wil bijdragen aan het realiseren van de transformatie naar een zelfredzame en samen-redzame samenleving.

besluiten:

tot het vaststellen van de subsidieregel Amateurkunst, Volkscultuur en Culturele projecten.

Subsidieregel Amateurkunst, Volkscultuur en Culturele Projecten

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Amateurkunst: deelname aan kunst- en cultuuractiviteiten zonder beroepsmatig karakter. De meest voorkomende rechtspersoon is die van vereniging (met leden en een jaarlijkse contributie). In Venlo onderscheiden we o.a. muziek-, zang-, dans-, theater-, toneel- beeldende en literaire activiteiten.

  • b.

    Volkscultuur: alle collectieve, al of niet traditionele uitingen van het (gewone) volksleven, vaak gekend als gebruiken, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en nationale, regionale of lokale identiteiten, en onderdeel van het cultureel erfgoed. Omdat elke generatie haar eigen keuzes maakt, is volkscultuur een dynamisch fenomeen. De meest voorkomende rechtspersoon is die van stichting (geen leden en geen contributie) en het meest voorkomende bereik is een specifiek dorp of stadsdeel.

  • c.

    Stadsdeel: een geografisch onderdeel van de gemeente, onderverdeeld in wijken of buurten, volgens de CBS-wijk- en buurtindex.

  • d.

    wijk: deel van een stad of dorp, volgens de CBS-wijk- en buurtindex.

  • e.

    buurt: deel van een wijk, volgens de CBS-wijk- en buurtindex.

  • f.

    aandachtsgroep/specifieke doelgroep: een groep die aandacht behoeft vanwege het feit dat zij achtergesteld is op basis van aantal, inkomen, ras en daarom extra steun, zorg en aandacht nodig heeft met als doel dat iedereen kan meedoen in de samenleving in de meeste brede zin.

  • g.

    maatschappelijke partners/-organisaties: organisaties die gepositioneerd zijn tussen overheid, markt en gemeente, die bijdragen aan een goed leefklimaat waarin burgers, veilig, gezond en vertrouwd kunnen leven; zij zijn vaak ontstaan uit maatschappelijk initiatief en zetten zich in voor de publieke zaak.

Artikel 2 Doelen

  • 1.

    Doel van deze subsidieregeling is tweeledig:

  • a.

    De aanvrager biedt laagdrempelig gelegenheid tot deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten en genereert daarmee ook een maatschappelijke meerwaarde. De organisatie zet zich in voor de samenleving. Dat betekent concreet dat naast het feit dat leden in gezamenlijkheid hun hobby beoefenen, de vereniging ook activiteiten uitvoert waardoor inwoners, wijkbewoners, of bijzondere doelgroepen kunnen genieten van de verenigingsactiviteiten en/of zelfs kunnen deelnemen.

  • b.

    De aanvragers worden gestimuleerd om samen met andere verenigingen, stichtingen, scholen, organisaties, culturele instellingen en/of dorps- en wijkcentra activiteiten, initiatieven of projecten te ontwikkelen met als doel om te komen tot meer verbinding en samenwerking, meer verbeelding en innovatie en meer bundeling van verschillende competenties.

Artikel 3 Uitgangspunten

Op basis van de Cultuurvisie, en de daarin opgenomen ‘bouwstenen’ Amateurkunst, Volkscultuur en Projectsubsidies, zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot het subsidiëren van verenigingen, stichtingen en projecten op het gebied van kunst en cultuur:

Deze subsidieregel wil bevorderen dat:

  • de kwaliteit van kunst- en cultuuractiviteiten gewaarborgd wordt

  • de toegankelijk van kunst- en cultuur gewaarborgd wordt;

  • zich gesteund weten de jeugd te interesseren en aan zich te binden (kennismaking en talentontwikkeling);

  • zich aangemoedigd voelen om zich artistiek en/of organisatorisch verder te ontwikkelen;

  • nieuwe verbindingen en samenwerkingen aan te gaan;

  • de beoefening van kunst en cultuur ook een maatschappelijke meerwaarde te geven,

  • zowel voor de eigen leden en deelnemers als voor derden;

  • uittreden als de pit er uit is en plaats maken voor nieuwe toetreders en nieuwe genres.

Artikel 4 Subsidiesoorten

  • 1.

    Deze regeling kent de volgende subsidiesoorten:

    • a.

      Structurele subsidie.

    • b.

      Eenmalige subsidie.

Artikel 5 Algemene subsidiecriteria

  • 1.

    Een aanvrager kan zowel een structurele subsidie als een eenmalige subsidie aanvragen;

  • 2.

    Ook aanvragers die geen structurele subsidie ontvangen kunnen een aanvraag indienen voor een eenmalige subsidie

  • 3.

    Om voor structurele subsidie in aanmerking te komen dient de organisatie:

    • a.

      Een rechtspersoon zonder winstoogmerk te zijn die gedurende ten minste 1 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag actief is op het gebied van kunst en cultuur;

    • b.

      gevestigd en werkzaam te zijn in de gemeente Venlo;

    • c.

      te voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in de Algemene Subsidieverordening Venlo (ASV);

    • d.

      In het geval van een vereniging, tenminste 20 leden te hebben en een stichting een bereik van tenminste 20 actieve deelnemers;

    • e.

      Naast subsidie en contributie andere middelen te verwerven voor de uitvoering van activiteiten;

    • f.

      Bij de subsidieaanvraag moet duidelijk worden aangegeven op welke uitgangspuntenpunten, zoals genoemd in artikel 3 de aanvrager de meeste nadruk wil leggen en op welke wijze dat in de activiteit gerealiseerd wordt.

  • 4.

    Bij verenigingen dient de hoogte van de jaarlijkse contributie per volwassen lid minimaal gelijk zijn te aan de jaarlijkse subsidie van de gemeente per volwassen lid.

  • 5.

    Voor leden met een geringe koopkracht mag de eigen bijdrage wel aanvullend gedekt worden uit de daarvoor bestemde regelingen vanuit armoedebeleid en/of het jeugdcultuurfonds.

Artikel 6 Specifieke subsidiecriteria

  • 1.

    In de aanvraag moet ook de hoogte van het Eigen Vermogen worden aangegeven.

  • 2.

    Het eigen vermogen van de organisatie mag maximaal 100% van de eigen begroting zijn, inclusief het aangevraagde subsidiebedrag. Het meerdere wordt op de subsidie ingehouden/ gecorrigeerd. Een uitzondering hierop zijn vermogensbestanddelen waarvoor expliciet een duidelijk vastgestelde bestemming is aangegeven inclusief een realistisch door het verenigingsbestuur vastgesteld plan en tijdsplanning.

Artikel 7 Wijze van aanvragen

  • 1.

    Ten behoeve van de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe bestemde digitale aanvraagformulier;

  • 2.

    Naast de gegevens die op grond van artikel 7, van de Verordening moeten worden aangeleverd, dient een overzicht van het bereik te worden overgelegd.

Artikel 8 Wijze van bevoorschotting

Subsidiebedragen tot € 10.000,-- worden in één keer betaald. Daarboven vindt bevoorschotting in twee termijnen plaats.

Artikel 9 Subsidieberekening

  • 1.

    Er wordt in deze regeling een onderscheid gemaakt in de volgende categorieën:

    • Amateurpodiumkunst: muziek, zang, dans, theater, toneel;

    • Amateurkunst overig: beeldend, literair en geschiedkundig;

    • Volkscultuur: o.a. kinderfeesten, carnavalsoptochten, oranjeactiviteiten en herdenkingen;

    • Culturele projecten in alle bovenstaande categorieën.

  • 2.

    Voor amateur podiumkunsten in de disciplines muziek, zang, dans, theater, toneel wordt de subsidie als volgt bepaald:

    • een bedrag van € 100,- per actief jeugdlid t/m 17 jaar

    • een vast bedrag per vereniging als bijdrage in de organisatiekosten van €500,-

    • een vereniging ontvangt vanaf 5 jeugdleden in opleiding een bedrag van € 500 euro per jaar per jeugdlid als tegemoetkoming in de opleidingskosten tot een maximum van €5.000,-.

  • 3.

    Voor Amateurkunst overig in de disciplines beeldend, literair en geschiedkundig, wordt de subsidie als volgt bepaald:

    • een bedrag van € 50,- per actief jeugdlid t/m 17 jaar.

    • een vast bedrag per vereniging als bijdrage in de organisatiekosten van €500,-

    • een vereniging ontvangt vanaf 5 jeugdleden in opleiding een bedrag van € 500 euro per jaar per jeugdlid als tegemoetkoming in de opleidingskosten tot een maximum van €5.000,-

  • 4.

    Voor Volkscultuur wordt de subsidie als volgt bepaald:

    • a.

      De hieronder vaste bedragen worden elk jaar door B&W vastgesteld voor een periode van 4 jaar.

    • b.

      Elk cluster wijst één verdeelcommissie of organisatie aan die mede namens de anderen de vaste bedragen aanvraagt en verdeelt binnen de eigen categorie.

Cluster Kinderfeesten

  • a.

    De activiteiten bestaan uit het organiseren van de Sinterklaasintocht, Sint Maartensfeest, Palmhöltje, Allerkinder.

  • b.

    Een subsidie is vast bedrag van €500,- als bijdrage in de organisatiekosten.

  • c.

    Per kern of kerkdorp wordt slechts één organisatie gesubsidieerd.

Cluster Carnavalsoptochten

  • a.

    De activiteiten bestaan uit het organiseren van de carnavalsoptocht, jeugdcarnaval en activiteiten voor specifieke doelgroepen.

  • b.

    Een subsidie is een vast bedrag van €500,- als bijdrage in de organisatiekosten.

  • c.

    De subsidie dient besteed te worden aan de organisatie van de carnavalsoptocht, kindercarnaval en activiteiten voor aandachtgroepen.

  • d.

    Per kern of kerkdorp wordt slechts één organisatie gesubsidieerd.

Cluster Oranjeorganisaties

  • a.

    De activiteiten bestaan uit het organiseren van activiteiten op Konings- en Bevrijdingsdag.

  • b.

    Een subsidie is een vast bedrag van €500,- als bijdrage in de organisatiekosten.

  • c.

    Specifieke activiteiten zoals de activiteiten m.b.t. gedecoreerden, Veteranen dag en dodenherdenking worden centraal door de gemeente Venlo georganiseerd en bekostigd, in overleg met de plaatselijke Oranjeverenigingen en oranjecomités.

  • d.

    Per kern/wijk/kerkdorp wordt slechts één organisatie gesubsidieerd.

Artikel 10 Eenmalige subsidies

  • 1.

    Eenmalige subsidies hebben betrekking op eenmalige projecten die een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de structureel gesubsidieerde activiteiten.

  • 2.

    Eenmalig subsidie kan worden aangevraagd als aanvulling op de structurele subsidie maar kan ook worden aangevraagd door rechtspersonen die geen gebruik maken van een structurele subsidie.

  • 3.

    Eenmalig subsidie wordt toegekend op basis van een projectplan met een begroting.

  • 4.

    De in artikel 6 genoemde criteria gelden ook voor aanvrage om een eenmalig subsidie.

  • 5.

    Een projectplan en begroting wordt getoetst op de volgende criteria en moet aan tenminste drie van de vier criteria voldoen:

    • a.

      Sociaal: de aanvrager vergroot met het project haar sociale en/of maatschappelijke bereik (zoals een nieuwe doelgroep als deelnemers en/of publiek);

    • b.

      Artistiek: de aanvrager vergroot met het project haar artistieke en/of culturele bereik (nieuwe artistieke of inhoudelijke uitdaging);

    • c.

      Co-creatie: het project komt tot stand in samenwerking met andere verenigingen, stichtingen en/of maatschappelijke partners met een substantiële eigen inbreng;

    • d.

      Waarde-creatie: het project resulteert in een voor de aanvrager vernieuwende eindpresentatie (nieuwe verbindingen, nieuwe verbeelding en/of nieuwe competenties).

  • 6.

    De bijdrage vanuit deze regeling is minimaal € 500 en maximaal € 5.000 per project.

  • 7.

    Het project moet binnen een jaar na ontvangst van het subsidie worden gestart en daarna binnen een jaar worden afgerond.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    Naast de in de art. 10 van de ASV weigeringsgronden, wordt de subsidie in ieder geval geweigerd als:

    • a.

      De aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

    • b.

      Als de gelden niet of onvoldoende worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • a.

    Voor subsidies op basis van deze subsidieregel stelt het college van burgemeester en wethouders jaarlijks één subsidieplafond vast Het subsidieplafond wordt voor aanvang van elk subsidiejaar bekend gemaakt.

  • b.

    Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het beschikbare budget naar evenredigheid verdeeld over de ingediende ontvankelijke aanvragen.

Artikel 13 Overgangsbepaling

  • 1.

    Deze subsidieregel is van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op het subsidietijdvak 2021 en verder. Voor andere verleningen blijft de oude Subsidieregel van toepassing.

  • 2.

    Indien deze regeling tot een sterke afname van de subsidie leidt zal de gemeente met de aanvrager in gesprek gaan over een eventuele afbouwregeling.

Artikel 14 Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregel wordt aangehaald als ‘’Subsidieregel Amateurkunst, Volkscultuur en Culturele Projecten”.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling komt de subsidieregel ‘’Amateurkunsten’’, ‘’Volkscultuur’’ en ‘’Eenmalige activiteiten en projecten cultuur’’ in werking getreden op 10-10-2013 te vervallen.

Ondertekening

Venlo, 6 mei 2020

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten