Regeling vervallen per 17-03-2022

Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten en Cultuurhistorische waarden 2009

Geldend van 29-10-2010 t/m 16-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2009

Intitulé

Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten en Cultuurhistorische waarden 2009

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1

Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel:

  • 1.

    door middel van doelmatig beheer en het plegen van restauratie en onderhoud te bevorderen dat het monumentenbestand binnen de grenzen van de gemeente Venray, middels stelselmatige inspanning van eigenaren en gemeente, in een cultuurhistorisch verantwoorde staat en op een kwalitatief goed bouwtechnisch peil wordt gebracht en behouden;

  • 2.

    te stimuleren dat overige monumenten en cultuurhistorische waarden in de gemeenteVenray behouden kunnen blijven.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Pand en/of object, verder te noemen Monument:

  • 1.

    Gemeentelijk monument:

    Pand /object dat overeenkomstig de van toepassing zijnde gemeentelijke monumentenverordening op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

  • 2.

    Rijksmonument:

    Object dat overeenkomstig de van toepassing zijnde Monumentenwet 1988 op de rijksmonumentenlijst is geplaatst.

  • 3.

    Archeologisch monument:

    de monumenten als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

  • 4.

    Bijzondere monumentale onderdelen:

    Zaken, onderdelen dan wel elementen van grote cultuurhistorische waarde die voor het nageslacht bewaard dienen te worden, e.e.a. ter beoordeling van het college van.

  • 1.

    5.Beeldbepalend pand:

    Pand of object dat niet als monument is beschermd, maar wel naar oordeel van het college een kenmerkend onderdeel vormt van de cultuurhistorie van de gemeente Venray.

  • b)

    Restaureren / plegen van onderhoud:

    Het treffen van voorzieningen/maatregelen tot het opheffen van (bouwtechnische) gebreken, waaronder begrepen het normale onderhoud, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument;

  • c)

    Eigenaar:

  • 1.

    de natuurlijke of rechtspersoon die het monument waaraan de in deze verordening genoemde voorzieningen worden getroffen in eigendom heeft;

  • 2.

    onder eigenaar wordt mede verstaan:

    a) degene die het recht van erfpacht op het monument bezit;

    b) de houder van een recht van opstal;

    c) de houder van een appartementsrecht als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;

    d) de vereniging van eigenaren als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek.

  • d)

    Verleningsbeschikking:

    Het besluit van burgemeester en wethouders waarin, voorafgaand aan het treffen van de voorzieningen/maatregelen, voorlopig de hoogte van de subsidiabele kosten is vastgelegd en waarmee de eigenaar van een monument een aanspraak kan doen op een bijdrage ineens, mits aan de aan de bijdrage ineens verbonden voorwaarden is voldaan;

  • e)

    Vaststellingsbeschikking:

    voorzieningen/maatregelen zijn getroffen, definitief de hoogte van de subsidiabele Het besluit van burgemeester en wethouders waarin, nadat de kosten is vastgelegd de bijdrage ineens definitief wordt vastgesteld;

  • f)

    Subsidiabele kosten:

    De som van de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van:

  • 1.

    de aanneemsom, offerte of kostenraming;

  • 2.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • 3.

    de kosten van de architect overeenkomstig de Standaard Rechtsverhouding Opdrachtgever - Architect 1997 (SR 1997) en van de constructeur en/of adviseurs voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is voor de restauratie of onderhoud van het monument;

  • 4.

    de legeskosten voor de aanvraag monumentenvergunning;

  • 5.

    de verschuldigde BTW voor zover die niet kan worden verrekend;

  • 6.

    een bouwhistorische opname of onderzoek gericht op de restauratie;

  • 7.

    een reservering van de aanneemsom voor het meerwerk dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet was te voorzien. In normale situaties wordt uitgegaan van een maximum van 5% van de aanneemsom, in bijzondere situatie kan dit bedrag hoger zijn. Subsidie kan alleen gebruikt worden voor in de beschikking aangeduide doeleinden.

    Bij het bepalen van de subsidiabele kosten wordt uitgegaan van de op grond van het Besluit Instandhouding Monumenten (BRIM) vastgestelde beleidsregels;

  • g)

    Bijdrage ineens: een subsidie in de vorm van een eenmalige bijdrage die rechtstreeks aan de eigenaar wordt uitbetaald en die per gemeentelijk- of rijksmonument maximaal 1x per kalenderjaar wordt verstrekt;

  • h)

    Fiscaal relevante eigenaar: eigenaar die de rente van de lening voor onderhoud en/of restauratie fiscaal kan aftrekken (particuliere eigenaar);

  • i)

    Niet-fiscaal relevante eigenaar: eigenaar die de rente van een lening voor onderhoud en/of restauratie niet fiscaal kan aftrekken (stichtingen zonder winstoogmerk e.d.);

  • j)

    Geldelijke eindverantwoording: in te dienen stukken bestaande uit:

  • a)

    een overzicht van de op het treffen van de voorzieningen/maatregelen betrekking hebbende nota's en bijbehorende betaalbewijzen;

  • b)

    de originele nota's en originele betaalbewijzen;

  • c)

    voor zover van toepassing:

    • 1.

      revisietekeningen;

    • 2.

      gespecificeerd overzicht saldo meer- en minderwerk;

  • k)

    College:

    Het college van burgemeester en wethouders van Venray.

Artikel 3

Algemene Wet Bestuursrecht

Titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht is op het bepaalde in deze verordening van toepassing behoudens in deze verordening aangegeven expliciete afwijkingen of aanvullingen.

HOOFDSTUK 2. INSTANDHOUDING

Artikel 4

Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten en Cultuurhistorische waarden

1. Uit de Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten kunnen worden verstrekt:

a) Bijdragen-ineens voor gemeentelijke monumenten.

b) Bijdragen-ineens voor rijksmonumenten onder voorwaarde dat rijk en provincie eveneens een substantiële bijdrage leveren;

c) Bijdrage-ineens voor overige monumenten en cultuurhistorische waarden, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 5

  • 1. Financiële middelen

    De gemeenteraad is bevoegd jaarlijks of meerjaarlijks in het kader van debegrotingsbehandeling het subsidieplafond vast te stellen ten behoeve van de Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten en Cultuurhistorische waarden 2009.

  • 2. Het subsidieplafond wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 3. Het totaal aan lopende verplichtingen mag nooit meer bedragen dan € 100.000,-.

Artikel 6

  • 1. Prioriteiten

    De toepassing van artikel 4, kan per jaar beperkt worden tot monumenten en / of gebieden welke voorkomen op een door burgemeester en wethouders vast te stellen prioriteitenlijst.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan lid 1 van dit artikel, wordt dat besluit bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

HOOFDSTUK 3. VERLENINGSGRONDSLAG

Artikel 7

  • 1. Grondslag en werkingssfeer

    Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage-ineens toekennen voor het treffen van voorzieningen/maatregelen voor restaureren of plegen van onderhoud en voor overige zaken die betrekking hebben op het in stand houden of bevorderen van het behoud van monumentale waarden en/of cultuurhistorie dit ter beoordeling van het college.

  • 2. De hoogte van de bijdrage-ineens wordt berekend over de kosten van voorzieningen/maatregelen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enig andere regeling een financiering of subsidie kan worden verkregen. De stapeling van regelingen is toegestaan, mits de regelingen aanvullend werken.

  • 3. De bijdrage-ineens wordt verleend aan de eigenaar van het monument waar de voorzieningen/maatregelen worden getroffen.

  • 4. In geval van schade door brand of een calamiteit worden de goedgekeurde subsidiabele kosten berekend uit de kosten van de te treffen voorzieningen minus de dekking van de uit te keren verzekeringsgelden.

  • 5. Aanvragen voor een bijdrage-ineens worden behandeld in volgorde van binnenkomst, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 6. Ook binnen de vastgestelde prioriteitenlijst geldt afhandeling in volgorde van binnenkomst.

Artikel 8

Gemeentelijke monumenten

Bijdrage-ineens

1. De bijdrage ineens kan alleen worden verstrekt aan:

  • a.

    eigenaren van gemeentelijke monumenten voor de kosten van het lidmaatschap van de monumentenwacht en voor 50% van de kosten van een tweejaarlijks uit te voeren inspectie door de Monumentenwacht. Indien de inspectie binnen een jaar resulteert in onderhoud of restauratie waarvoor op basis van deze verordening subsidie wordt verstrekt worden de volledige kosten de inspectie voor de Monumentenwacht vergoed.

  • b.

    Eigenaren van gemeentelijke monumenten voor incidentele kleine onderhoudswerkzaamheden indien de subsidiabele kosten van € 100,00 t/m € 1000,00 lopen. De hoogte van de bijdrage ineens bedraagt maximaal 50% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

  • c.

    eigenaren van gemeentelijke monumenten indien de subsidiabele kosten van € 1.000,00 t/m € 100.000,00 lopen. De hoogte van de bijdrage ineens bedraagt maximaal 30% van de goedgekeurde subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000,00;

  • d.

    Eigenaren komen slechts eens per zes jaren voor het totaal van € 30.000,00 aan subsidie in aanmerking;

  • e.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg afwijken van het bepaalde in lid d.

Artikel 9

Rijksmonumenten

Bijdrage-ineens

1. De bijdrage ineens kan alleen worden verstrekt aan:

  • a.

    eigenaren van rijksmonumenten voor de kosten van het lidmaatschap van de monumentenwacht en voor 50% van de kosten van een tweejaarlijks uit te voeren inspectie door de Monumentenwacht. Indien de inspectie binnen een jaar resulteert in onderhoud of restauratie waarvoor op basis van deze verordening subsidie wordt verstrekt worden de volledige kosten de inspectie voor de Monumentenwacht vergoed.

  • b.

    eigenaren van rijksmonumenten waarbij de hoogte maximaal 10% bedraagt van de door de RACM goedgekeurde en vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,00.

  • c.

    aan fiscaal niet relevante eigenaren van rijksmonumenten waarbij de hoogte maximaal 10% bedraagt van de door de RACM goedgekeurde en vastgestelde subsidiabele kosten.

  • d.

    eigenaren van rijksmonumenten komen slechts eens per zes jaren voor een bijdrage ineens voor maximaal 10% van de vastgestelde subsidiabele restauratiekosten in aanmerking.

Artikel 10

Monumenten en Cultuurhistorische waarden

Een bijdrage ineens, ter beoordeling van het college, kan worden verstrekt aan:

  • a.

    eigenaren en/of andere belanghebbenden van monumenten;

  • b.

    overige voor de cultuurhistorie van Venray van belang zijnde personen, stichtingen en/of organisaties.

Artikel 11

  • 1. Overige bepalingen

    Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de subsidiabele kosten en de hoogte van de bijdrage ineens vast. In geval van rijksmonumenten is de beschikking van de RACM daarin leidend;

  • 2. De maximale hoogte van de bijdrage-ineens wordt voor aanvang van het aanbrengen van de voorzieningen berekend op basis van de uit de begroting berekende subsidiabele kosten en vastgelegd in een verleningsbeschikking.

  • 3. Het college kan er voor kiezen de bijdrage ineens, gefaseerd, in maximaal 6 achtereenvolgende jaren uit te betalen, mits voldoende financiële dekking aanwezig is.

  • 4. Na de uitvoering van de werkzaamheden worden de uiteindelijke subsidiabele kosten berekend op basis van door de aanvrager te overleggen geldelijke eindverantwoording en vastgelegd in een vaststellingsbeschikking.

  • 5. Uiterlijk drie maanden na de gereedmelding van het werk dient de geldelijke eindverantwoording via het daarvoor bestemde formulier te zijn ingediend.

HOOFDSTUK 4. VAN BESCHIKKING TOT VASTSTELLING

Artikel 12

  • 1. Aanvraag

    Een aanvraag om het verlenen van een bijdrage ineens dient op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier te worden ingediend bij het college van B&W. De aanvraag dient voorzien te worden van bijlagen die duidelijk inzicht verschaffen in de uit te voeren werkzaamheden en het bestaande en uiteindelijke resultaat.

    Bij een uitgebreide restauratie kunnen de volgende bijlagen noodzakelijk:

    • a)

      Een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig per onderdeel vermeld staan;

    • b)

      Een bouwhistorische opname;

    • c)

      Tekeningen van de bestaande toestand en nieuwe toestand (gevel, doorsneden en plattegronden) waarop de voorgenomen herstellingen of wijzigingen staan aangegeven, minimaal schaal 1:100; situatie, schaal 1:1000;

    • d)

      relevante principedetails, schaal 1:1, 1:5 of 1:10, die noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling van het plan;

    • e)

      een bestek, zijnde een werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede de algemene bepalingen met betrekking tot de rechtsverhoudingen tussen de bij het werk betrokken contractpartijen, de wijze van verwerking van de materialen, garantiebepalingen, enz. enz.;

    • f)

      een begroting die alle kosten van de restauratie omvat, niet ouder dan ten hoogste één jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren, arbeid- en materiaalkosten;

      • 1.

        de begroting dient voorzien te zijn van de naam van de opsteller en de datum van opstelling;

      • 2.

        in de begroting dient te zijn aangegeven welke posten in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd;

    • g)

      relevante foto´s die noodzakelijk zijn ten behoeve van een goede beoordeling van het plan;

    • h)

      een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • i)

      bewijsstukken met betrekking tot een vergoeding vanwege een verzekering;

  • 2. Uit de ingediende begroting berekenen burgemeester en wethouders de subsidiabele kosten en leggen deze vast in een verleningsbeschikking.

Artikel 13

  • 1. Voorschriften en bepalingen inzake de bijdrage-ineens

    Burgemeester en wethouder kunnen aan de verlening van een bijdrage-ineens de volgende voorschriften en bepalingen verbinden:

    • a)

      afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden en behoudens incidentele kleine onderhoudswerkzaamheden, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd door erkende aannemers en onderaannemers;

    • b)

      burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de procedure van aanbesteding en gunning van het werk;

    • c)

      start en einde van de uitvoering dienen aan burgemeester en wethouders schriftelijk te worden gemeld op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier;

    • d)

      binnen zes maanden na afgifte van de verleningsbeschikking dient met het treffen van de voorzieningen een aanvang te worden gemaakt. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van deze termijn;

    • e)

      binnen twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking moeten de voorzieningen zijn getroffen en de gereedmelding zijn ingediend. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van deze termijn.

    • f)

      het plan tot het treffen van voorzieningen/maatregelen dient te zijn opgesteld door en de uitvoering dient te geschieden onder verantwoordelijkheid en toezicht van een in het architectenregister ingeschreven architect

  • 2. Onderdeel van het toekennen van een bijdrage-ineens vormen debij burgemeester en wethouders verplicht in te dienen en door hen ter beschikking gestelde formulieren, zoals de formulieren ten behoeve:

    • a)

      de aanvraag;

    • b)

      de melding start werkzaamheden;

    • c)

      de melding einde werkzaamheden;

    • d)

      de geldelijke eindverantwoording.

Artikel 14

  • 1. Gereedmelding

    Gereedmelding vindt plaats middels een door burgemeester en wethouders te verstrekken meldingsformulier einde werk.

  • 2. Na ontvangst van de gereedmelding zullen met de controle belaste personen ter plaatse de gereedmelding controleren.

Artikel 15

  • 1. Gereedmelding en definitieve vaststelling

    Vaststelling in een beschikking van het definitieve bedrag voor de definitieve hoogte van de bijdrage-ineens vindt plaats binnen twaalf weken nadat:

    • a)

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders schriftelijk gereed zijn gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • b)

      de geldelijke eindverantwoording is ingediend;

  • 2. Als er sprake is van een verschil tussen de in lid 1 van dit artikel

    vastgestelde definitieve subsidiabele kosten en de bij de verleningsbeschikking berekende subsidiabele kosten, kunnen burgemeester en wethouders met in achtneming van het gestelde in de subsidieverordening in artikel 7 de grondslag voor de financiering of de bijdrage-ineens aanpassen.

Artikel 16

  • 1. Uitbetaling

    Indien burgemeester en wethouders gebruik maken van de mogelijkheid de grondslag van de bijdrage-ineens aan te passen, vindt

    • a.

      in geval van de bijdrage-ineens de definitieve vaststelling binnen 12 weken na indiening van de geldelijke eindverantwoording plaats;

  • 2. De bijdrage-ineens zal worden uitbetaald direct na de vaststelling van de definitieve hoogte van de subsidie.

  • 3. Op verzoek en ter beoordeling van het college kan een voorschot van maximaal 80%van de jaarlijkse bijdrage ineens worden verstrekt.

  • 4. Het restant tot het volledige bedrag van de vaststellingsbeschikking zal aansluitend hierop worden uitbetaald.

Artikel 17

  • 1. Beschikkingsprocedure

    Burgemeesters en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om verlenen van een bijdrage-ineens:

    • a.

      Binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ingediend.

    • b.

      Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twaalf weken verdagen; hiervan doen zij de aanvrager binnen de genoemde periode van twaalf weken schriftelijk mededeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders delen een besluit als bedoeld in dit artikel schriftelijk en met redenen omkleed aan de aanvrager mee.

  • 3. Een verleningsbeschikking van een bijdrage-ineens omvat de vastgestelde subsidiabele kosten van de voorzieningen en kan indien nodig de berekening die hieraan ten grondslag ligt bevatten.

Artikel 18

Weigeringsgronden

Naast de in de Algemene Wet Bestuursrecht genoemde gronden kunnen burgemeester en wethouders besluiten geen bijdrage ineens te verlenen indien:

  • a)

    met het treffen van de voorzieningen/maatregelen de doelstelling zoals genoemd in artikel 1 niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • b)

    de kosten van de voorzieningen/maatregelen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • c)

    met het treffen van de voorzieningen/maatregelen is begonnen voordat de aanvrager een verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d)

    in een lopende subsidieperiode al een bijdrage ineens voor hetzelfde monument is verleend;

  • e)

    voor het treffen van de voorzieningen/maatregelen een monumentenvergunning en/of bouwvergunning is vereist en deze nog niet is verleend;

  • f)

    op het moment van de aanvraag te voorzien is dat het monument waaraan de voorzieningen/maatregelen worden getroffen binnen een periode van tien jaar wordt afgebroken;

  • g)

    het monument in geval van een ingrijpende verbetering, na het treffen van de voorzieningen/maatregelen, in zijn geheel beschouwd, niet voldoet aan de eisen die hieraan op grond van bouwregelgeving moeten worden gesteld;

  • h)

    indien de werkzaamheden voortvloeien uit andere wettelijke of maatschappelijke verplichtingen.

Artikel 19

Intrekking van een verleende bijdrage-ineens

In geval de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, dan wel de eigenaar één of meer van de voorwaarden als genoemd in deze verordening niet naleeft, besluiten burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de overtreding:

  • a)

    een besluit tot toekennen en/of vaststelling van een financiering of bijdrage ineens geheel of gedeeltelijk in te trekken;

  • b)

    een reeds uitbetaalde bijdrage-ineens geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders beslissen naar eigen, redelijk oordeel in gevallen waarin de toepassing van deze verordening niet of onvoldoende voorziet en in gevallen waarin het toepassen van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 21

  • 1. Citeertitel, inwerkingtreding en tijdvak werking verordening

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Venrayse Instandhoudingverordening Monumenten en Cultuurhistorische waarden 2009.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 februari 2009,
de griffier, de voorzitter,